Mol ondergraaft prescriptievrijheid

Op 21 juni publiceerde Van der Linde in de online versie van Medisch Contact het artikel

‘Medical Opinion Leader ondergraaft prescriptievrijheid’. In dit artikel stelt hij dat beïnvloeding van prescriptiegedrag door de farmaceutische industrie door middel van Medical Opinion Leaders een ongewenste situatie is.

Als toonaangevende innovatieve farmaceut onderstreept Pfizer het grote belang van prescriptievrijheid van artsen. Juist daarom investeert Pfizer in de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen en in grote studies naar de effectiviteit van deze geneesmiddelen. De werkzaamheid van Lipitor (atorvastatine) is in verschillende patiëntenpopulaties aangetoond ten opzichte van placebo en ten opzichte van andere statinetherapie. Deze studies helpen artsen om op basis van evidence de plaats van Lipitor te bepalen in hun prescriptiebeleid en dragen zo bij aan verbetering van de zorg. Juist vanwege de uitgebreide bewijsvoering kan Lipitor volgens de NHG-standaard ‘Cardiovasculair risico­management’ in eerste of in tweede instantie worden voorgeschreven als men verwacht met generiek simvastatine of pravastatine de streefwaarde niet te halen.

In zijn artikel (MC 25/2006: 1042) stelt Van der Linde dat er geen meerwaarde is van Lipitor. Hij haalt twee landmarkstudies aan om dit te onderbouwen. Zo noemt hij dat het number needed to treat (NNT) in ASCOT erg hoog is. Hierbij gaat Van der Linde voorbij aan het feit dat ASCOT twee jaar eerder is gestopt, waardoor het absolute aantal hartinfarcten laag is. Bovendien omvatte het primaire eindpunt van ASCOT geen beroertes. Wanneer beroerte wel wordt mee­genomen, daalt het NNT aanzienlijk. Ook in IDEAL is in het primaire eindpunt geen beroerte meegenomen, het verschil tussen Lipitor en simvastatine is significant wanneer dit wel wordt gedaan (Pedersen et al., JAMA 2005).

Het is dus verbazingwekkend dat Van der Linde in zijn artikel geen enkele plaats toekent aan Lipitor, dit in tegenstelling tot de geldende lokale en nationale richtlijnen. Deze houding draagt niet bij aan de kwaliteit van de zorg noch aan de prescriptievrijheid van artsen.

Capelle aan de IJssel, juni 2006

C.A.Th. Janssen, arts en medisch directeur Pfizer bv