Meerdere abortussen vooral bij alleenstaande moeder
Plaats een reactieNederlandse vrouwen die herhaald abortus laten verrichten, hebben meestal geen vaste relatie, minimaal één kind en zijn 25 jaar of ouder. Dat blijkt uit een studie van het Nederlands Genootschap van Abortusartsen (NGvA). Abortusartsen hopen met dit inzicht in de demografische gegevens vrouwen beter te kunnen voorlichten over anticonceptie om het aantal herhaalde abortussen terug te dringen.
Ruim een derde van de 30 duizend tot 31 duizend abortussen provocatus die in Nederland per jaar worden uitgevoerd, gebeurt bij vrouwen die al eerder een abortus hebben ondergaan. De NGvA wilde deze groep ‘in kaart brengen’, licht abortusarts en onderzoeksprojectleider Sandra Kroeze toe, ‘want we wisten niet goed om welke vrouwen het gaat’. De resultaten helpen ‘herkennen welke vrouwen meer risico lopen’, verwacht Kroeze. Abortus- en huisartsen kunnen hun anticonceptievoorlichting daarop aanpassen, is het idee.
Voor de studie zijn cijfers van negen van de veertien Nederlandse abortusklinieken gebruikt over het jaar 2015. Dit betrof de Stimezo- en toenmalige CASA-klinieken. Het betrof de gegevens van 6878 in Nederland woonachtige vrouwen van 15 tot en met 51 jaar. In 2015 was bijna 36 procent van de abortussen een herhaalde zwangerschapsonderbreking. Van deze groep kwamen de meeste vrouwen (circa 85%) voor een tweede of derde abortus, bijna 9 procent voor een vierde keer, ruim 3 procent voor een vijfde maal, en de overige voor vaker, in een enkel geval tot een dertiende maal.
De grootste groep, ruim de helft, zijn vrouwen van 25 tot 35 jaar wat vergelijkbaar is met de landelijke, totale abortusgegevens. Hoe ouder de recidiverende vrouwen, hoe vaker zij ook herhaald abortussen hebben ondergaan. De meeste vrouwen, namelijk driekwart, zijn alleenstaand: zij zijn zwanger van een éénmalig contact of van iemand met wie de relatie is verbroken. En de meesten, 60 procent, hebben tenminste één kind. De Nederlandse resultaten wijken overigens af van internationale studies, die juist wijzen op vrouwen rond de 25 jaar, die meestal wel een relatie hebben.
De meest genoemde reden voor de herhaalde abortus is het hebben van een voltooid gezin, in ruim een derde van de gevallen. Met dat in het achterhoofd is het zinvol om definitieve anticonceptie, dus sterilisatie voor vrouw en man, weer terug in het basispakket te brengen, betoogt Kroeze. ‘Daarmee breng je het aantal abortussen in Nederland flink omlaag.’ Daarna volgt het niet hebben van een relatie met de verwekker als reden (ruim 30%) en de sociaaleconomische situatie (22%).
In de meeste gevallen zijn de vrouwen zes tot acht weken zwanger als ze zich melden, vergelijkbaar met de landelijke, totale abortuscijfers. De recidive-vrouwen kiezen vaker voor een curettage dan voor een abortuspil, wat volgens Kroeze een praktisch aspect heeft. ‘Je mag die pil meestal niet gebruiken als je alleen bent met de zorg voor kinderen. En de meeste van deze vrouwen hebben dus kinderen.’ Verder betreft het vrouwen die in een kwart van de gevallen geen anticonceptie hadden gebruikt, of bij wie de anticonceptie had gefaald. Kroeze: ‘Er is sprake van een apart patroon. Zo’n 95 procent van de vrouwen verlaat met anticonceptie de kliniek. Maar als je ze na een tijd terugziet, gebruikt nog maar zo’n 30 procent anticonceptie.’ Volgens Kroeze valt dus winst te boeken door meer gerichte voorlichting over anticonceptie door zorgverleners, met de recidivedoelgroep in het achterhoofd, en door anti-conceptiebegeleiding van vrouwen die een abortus hebben ondergaan.
Lees ook- Er zijn nog geen reacties