Laatste nieuws
Han Hullen
2 minuten leestijd
Federatienieuws

Meedoen: een curatief doel

2 reacties

Voorzitterscolumn

Participatie is het voornaamste doel van de sociale wetgeving, stelde minister Henk Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij Pauw & Witteman. Elke wetswijziging wordt gemotiveerd door het gegeven dat meer mensen moeten deelnemen. Iedereen die een uitkering heeft of dreigt te krijgen, moet worden gestimuleerd om weer deel te gaan nemen of blijven nemen aan het arbeidsproces. Zo kunnen zij zichzelf onderhouden en kosten zij de staat geen geld. Bovendien heeft onze economie in de toekomst een tekort aan arbeidskrachten, en iedere hand kan bijdragen aan sociale welvaart en het onderhouden van de vele ouderen.

In de wetgeving worden sterke verplichtingen opgenomen om alles te doen om re-integratie en concrete werkhervatting te bevorderen. Dit alles op straffe van verlaging van de uitkering of een principieel lage uitkering.

Onze patiënten, zeker de chronisch zieken, worden met deze harde wetgeving met forse financiële consequenties geconfronteerd. Daarmee ontstaat voor onze patiënten een toenemend economisch belang het eigen inkomen te verdienen. De keuze is: niet afhankelijk zijn van een uitkering of moeten leven met een steeds lager wordende uitkering.

Onze patiënten verdienen steun bij het vinden van een passend inkomen. Allereerst heeft de regering een verantwoordelijkheid hen te ondersteunen bij re-integratie. Tot heden werden hiervoor gelden verstrekt, maar ook hierop wordt bezuinigd. Er komt minder geld voor re-integratie van zwakke groepen als Wajongeren, arbeidsgehandicapten en laagbegaafden.

Voorlichting over belastbaarheid
is onderdeel van de curatieve keten

Voor hen is het moeilijk om een passende plek in deze maatschappij te vinden. Zij hebben daarbij steun nodig. Deze steun moet starten in het medisch handelen: al eerder gaf ik aan dat participatie een behandeldoel moet zijn. Vanaf het begin van de behandeling moeten zij worden gestimuleerd zich op werk te blijven richten.

Onderdeel van de behandeling zou moeten zijn dat zij worden voorgelicht over hun mogelijkheden tot functioneren, hun belastbaarheid. Dit is de deskundigheid van artsen voor arbeid en gezondheid: de verzekeringsarts en bedrijfsarts. Dit pleit voor inbedding van hun deskundigheid in de curatieve keten. Daarmee is advisering over belastbaarheid en behoud van maatschappelijk functioneren binnen de behandeling geborgd.

Op basis van deze gegevens kunnen mensen individueel hun werkplek gaan zoeken, of ondersteund worden door daarin gespecialiseerde re-integratiebureaus. In deze kringen wordt vaak gesteld dat medicalisering moet worden voorkomen. De praktische vertaling hiervan is, dat de arts geen inbreng hoeft te hebben bij de re-integratie. Dit is een kort-door-de-bochtvisie: juist bij het optimaliseren van de mogelijkheden van de patiënt of cliënt, en het aangeven van de grenzen van zijn mogelijkheden, heeft de arts een unieke deskundigheid. Bovendien is demedicaliseren iets wat de arts bij uitstek kan.

De vertaling van een aandoening naar belastbaarheid is een vaardigheid bij uitstek van de bedrijfs- en verzekeringsarts. Dit kan door de overheid gebruikt worden voor de legitimering van het recht op uitkering, maar gezien de uitlatingen van minister Kamp is een beter doel het bevorderen van participatie. Gelukkig past dit ook beter bij arts zijn: een patiëntgeoriënteerd doel.

Han Hullen, voorzitter NVVG

Zie ook het artikel Participatie als behandeldoel op blz. 792 van dit MC-nummer.

<strong>Klik hier voor een PDF van het federatienieuws</strong>
Federatienieuws ouderen
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Gerard M. Dikkenberg

    arts niet praktiserend, Amsterdam

    NVVG-voorzitter Hullen geeft de visie van minister Kamp op participatie en sociale wetgeving weer en accepteert die als vaststaand en bindend. Participatie is daarin regulier werken en de sociale wetgeving mag daarvoor als pressiemiddel worden gebrui...kt. De zinsnede ‘iedereen die een uitkering heeft of dreigt te krijgen’ drukt de mentaliteit achter die visie uit. Uitkering is bijna een vies woord.
    Liefdadigheid jegens zwakken bestaat al sinds de middeleeuwen. Sociale wetgeving probeerde vanaf eind negentiende eeuw de willekeur en vaak vernedering te vervangen door zelfopgebouwde rechten, met de erkenning dat zelf verdienen soms onmogelijk is.
    Verderop is Hullen genuanceerd en betreurt de bezuinigingen op aangepast werk en re-integratie en de algemene verharding van wetgeving jegens chronisch zieken. Maar dat is nu juist de essentie van de politieke visie van de laatste tien a twintig jaar en gevolg van de demonisering van deze doelgroep.
    Vreemd dat Hullen het verzekeringsgeneeskundig protocol Participatiegedrag niet noemt. Het heeft inmiddels al kracht van wet. Het protocol was in de ogen van de twee deelnemers vanuit patiëntenorganisaties en hun klankbordgroepje (waarin ondergetekende) van een te harde lijn. Ook daarin is participatie (= werken) de enig zaligmakende en toelaatbare rol in de maatschappij. Dat diverse onderzoeken aantonen dat de autonomie van veel ziekteprocessen de belangrijkste determinant voor uitval op langere termijn is, werd steeds weggemoffeld; alles was al dan niet verwijtbaar herstelgedrag van patiënt.
    Hullen pleit voor een keten van behandelaars en bedrijfs-/verzekeringsgeneeskundigen. Binnen het UWV is al geen functionerende samenwerking tussen artsen, arbeidsdeskundigen en overige functionarissen (bijvoorbeeld termijnen tussen beoordelingen en daarmee de beschikkingen op achterhaalde onderzoeken worden soms ver overschreden, ook bij progressieve ziekten of maligniteit). Aan het eigen functioneren valt dus nog veel te verbeteren!

  • R.U. Melchers

    bedrijfsarts, HOUTEN

    Han Hullen, voorzitter van de NVVG (de Nederlandse Vereniging van VerzekeringsGeneeskundigen), pleit in zijn column in MC 66 voor een begeleidende functie voor verzekeringsartsen.
    De vorige voorzitter had er ook al oren naar. Getuige zijn column in M...edisch Contact aflevering 42 in 2007. Maar besef van de consequenties van zo’n gedachte is er nog niet.

    Het primaat van de verzekeringsarts is de beoordeling van arbeidsmogelijkheden binnen de sociale verzekeringswetgeving. Datzelfde geldt voor de bedrijfsarts: maar dan binnen het arbeidsrecht.

    Het verenigen van beoordeling en begeleiding in een arts is niet mogelijk. Een voorbeeld werkt het snelst: de verzekeringsarts ‘adviseert’ als begeleider (?) om een eerstelijnspsycholoog in te schakelen. Als de cliënt dat niet doet, besluit hij als beoordelaar dat cliënt niet meewerkt aan zijn herstel.

    Voor zowel verzekeringsarts als bedrijfsarts geldt, dat áls hij gaat begeleiden, dat nooit naar dezelfde patiënt kan die hij ook moet beoordelen. Om WGBO-proof te opereren, moet er een strikte scheiding bestaan tussen de oordelende en de begeleidende arts. Dat heeft ook gevolgen voor de uitwisseling van informatie. Dat kan alleen maar als de patiënt daar (schriftelijke) toestemming voor geeft nadat hij goed over de consequenties geïnformeerd is.

    Maar bezint eer ge begint.
    Voor zowel verzekeringsartsen als bedrijfsartsen is er nog veel te winnen als ze hun oordelende kwaliteiten verder verbeteren. Bovendien is de status van beide specialisten zowel politiek als maatschappelijk gevestigd als artsen die beoordelen. Denk aan het wettelijk verbieden van het raadplegen van het landelijk EPD.
    De consequentie daarvan is, dat een begeleidend verzekerings- en bedrijfsarts gezien wordt als een wolf in schaapskleren.
    Roel Melchers, zelfstandig bedrijfsarts in Houten.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.