KNMG: Wensen van de artsen
Plaats een reactieElektronisch Patiëntendossier
Van het toekomstige elektronische patiëntendossier (EPD) zijn nu het Waarneemdossier Huisartsen (WDH) en het Elektronisch Medicatie Dossier (EMD) ontwikkeld. Deze belangrijke onderdelen van het EPD worden het komende half jaar uitgerold. Dat wil zeggen dat het WDH vanaf eind dit jaar, en het EMD vanaf voorjaar 2007, eerst in één regio worden ingevoerd en dan geleidelijk in andere regios, tot het hele land is voorzien. Dat laatste kan wel even duren.
Vanuit de artsen(organisaties) zijn er enkele dringende wensen voor de verdere ontwikkeling en uitbouw van het EPD. Wij pleiten voor medisch relevante, door veel artsen gebruikte en relatief makkelijk te ontwikkelen dossieronderdelen, net zoals het WDH en het EMD dat zijn.
Het Elektronisch Medicatiedossier zou uitgebreid moeten worden met een expertsysteem dat de juiste medicatiekeuze aangeeft, op enigszins vergelijkbare wijze als het elektronisch voorschrijfsysteem van huisartsen. Hiermee wordt het effectief, doelmatig en veilig voorschrijven door artsen ten zeerste bevorderd. Ook de medicatiebewaking door artsen kan via een dergelijk expertsysteem sterk verbeterd worden.
Voor nieuwe modules moet in de eerste plaats worden gedacht aan de probleemlijst in combinatie met het verwijsbericht huisarts - specialist - huisarts en het elektronisch spoeddossier. De probleemlijst, een bekend begrip in de (huisarts)geneeskunde, bevat de belangrijkste gezondheidsproblemen van de patiënt, zoals belangrijke ziekte-episoden en operaties en wat dies meer zij. Dit is de basis voor, en dus een onmisbaar onderdeel van, de verwijsinformatie en de informatie die nodig is bij spoedgevallen.
Ook de laboratoriummodule is van groot belang. Naast de probleemlijst, het EMD en de eventuele aanvullingen daarop binnen het spoeddossier, vormen laboratoriumgegevens een onmisbaar aspect van het (elektronisch) gegevensverkeer tussen artsen.
Pas als deze elementen in onderlinge samenhang zijn ontwikkeld, is er een gedegen en vooral brede basis aanwezig van het EPD, waarop vervolgens verder kan worden gebouwd aan ziekte- of episodegeoriënteerde modules. Het is het niet zinvol en waarschijnlijk zelfs contraproductief, om nu veel energie te besteden aan de ontwikkeling van elektronische dossiers voor specifieke ziektebeelden, terwijl er nog geen solide gemeenschappelijke basis voor het EPD is die voor alle artsen herkenbaar en werkbaar is. En als we al besluiten te beginnen met een module voor een zeer veel voorkomend probleem (zoals bijvoorbeeld suikerziekte), laten we dat dan vooral in samenhang doen met de zojuist voorgestelde basismodules, om begripsverwarring en dubbel werk te voorkómen. We beginnen bij het bouwen van een huis tenslotte ook niet met de muren, maar met het fundament.
Hebt u vragen of opmerkingen? Mail naar Lode Wigersma, directeur beleid KNMG, e-mail:
.
- Er zijn nog geen reacties