Klink tevreden over ivf-protocol

Minister Klink van Volksgezondheid is tevreden over het modelprotocol waarmee gynaecologen een moreel oordeel kunnen vellen over een voorgenomen ivf-behandeling.

Het modelprotocol van de Nederlandse Vereniging voor Gynaecologie en Obstetrie (NVOG) is een leidraad waarmee artsen kunnen oordelen over de wenselijkheid van een ivf-procedure. Dergelijke morele afwegingen doen zich bijvoorbeeld voor als een van de wensouders ongeneeslijk ziek is, of als er sprake is van ernstige psychische problemen of een instabiele gezinssituatie.

In antwoorden op vragen van de Kamerleden Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) en Van der Staaij (SGP) laat Klink weten dat artsen met het protocol niet in de verantwoordelijkheid van wensouders treden. De arts is zelf ook verantwoordelijk voor het welzijn van het toekomstige kind.

Klink vindt niet dat het protocol aanzet tot abortus. De leidraad gaat volgens Klink uit van een ‘ja, tenzij’-beleid’. Als wensouders met een mogelijke erfelijke aandoening zich niet willen laten testen, kan de arts wijzen op de mogelijkheid van ivf met donorzaad.

Het modelprotocol ‘Mogelijke morele contra-indicaties bij vruchtbaarheidsbehandelingen’ is gemaakt met subsidie van het ministerie van Volksgezondheid. Dit nadat bleek dat veel artsen in de praktijk worstelen met ethische dilemma’s bij ivf-aanvragen.

Robert Crommentuyn

Lees hier het Modelprotocol