Kingma hoopt op onafhankelijke opvolger

Inspecteur-generaal H. Kingma van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), die per 1 februari vertrekt, hoopt op een onafhankelijke opvolger. Kingma erkende vrijdag in een uitzending van het radioprogramma Argos dat hij en de hoogste ambtenaar van het ministerie van Volksgezondheid niet op dezelfde lijn zitten als het gaat om de onafhankelijkheid van de inspectie. Kingma reageerde in de uitzending op uitspraken die de topambtenaar, secretaris-generaal R. Bekker, zou hebben gedaan.

Bekker zou gezegd hebben dat hij geen inspecteur-generaal meer wilde die zou beginnen over zijn onafhankelijkheid. Kingma zei die uitspraak niet te kennen. Kingma zei wel dat hij regelmatig met Bekker spreekt over onafhankelijkheid. Bekker zit volgens Kingma meer op de lijn dat de inspectie een "organisch onderdeel van het ministerie" moet zijn, terwijl Kingma zelf vindt dat de inspectie en het ministerie meer gescheiden moeten blijven.

Kingma voegde daar aan toe dat hij zelf nooit last had gehad van beperking van zijn onafhankelijkheid. Volgens de inspecteur-generaal is het ministerie niet altijd blij met de rapporten van de inspectie en het moment dat ze naar buiten komen. Maar daar zijn goede afspraken over gemaakt, voegde hij er aan toe. Het ministerie krijgt de rapporten op tijd voor publicatie, zodat de minister zich daar op kan voorbereiden.

Een woordvoerder van minister Hoogervorst (Volksgezondheid) verwijst naar de wet waarin de positie van de inspectie is omschreven en de vacaturetekst voor de opvolger van Kingma. Volgens die vacaturetekst moet Kingma's opvolger "beschikken over het vermogen om een onafhankelijk inspectieoordeel en communicatie daarover met de samenleving te combineren met het functioneren binnen een ambtelijke omgeving" en moet deze gericht zijn op samenwerking met de topambtenaren op het ministerie.

Formeel maakt de inspectie deel uit van het ministerie van Volksgezondheid, is de minister verantwoordelijk voor de activiteiten van de inspectie en kan het parlement de minister hierop aanspreken. De Gezondheidswet gaat volgens de inspectie niet uitgebreid in op de relatie tussen de minister en de inspectie.

Er staat wel dat de minister het beleid van de inspectie kan sturen met een aanwijzing die de inspecteur-generaal moet opvolgen.

Dit zware middel is de afgelopen honderd jaar slechts sporadisch ingezet. In de praktijk voert de inspectie haar taken onafhankelijk uit van de politieke koers van het moment, zo staat op de site van de inspectie te lezen.