Het zoontje van de dokter
Plaats een reactieOp donderdag 3 juli 2008 ging de telefoon, midden in mijn ochtendspreekuur. De patholoog-anatoom vroeg of ik de vader was van Thomas. Ze had een vervelende uitslag: het bultje, dat ik een week van tevoren van zijn achterhoofd had verwijderd, betrof een amelanocytair melanoom. Ik hoorde het in Keulen donderen, vloekte en hing geëmotioneerd op.
Het bultje zag eruit als een cysteus 0,5 cm groot balletje. Toen ik het doorsneed leek er op de bodem een soort eierdooier te zijn. Ik realiseerde me dat Thomas me de dag ervoor had verteld dat hij een klierzwelling voelde op zijn achterhoofd. Ik wist meteen dat het uitgezaaid was.
Wat te doen? Er wachtten nog twee patiënten op me. Eén van hen zat nog, met haar kind, in mijn spreekkamer. Zo geshockeerd als ik was, besloot ik de knop om te zetten en ze te behandelen. Vanwege mijn heftige emoties wilde ik eerst bedenken hoe ik het mijn zoon, vrouw en de andere kinderen zou vertellen. Het was hun laatste schooldag voor de vakantie.
Gelukkig was er maar één visite, zodat ik eerst overleg voerde met een specialist en twee collega-huisartsen. Toen ik net de visite deed ging de mobiele telefoon. Ik hoorde de astma cardiale al direct, belde de ambulance en spoedde me naar deze patiënte.
Thuisgekomen vertelde ik de uitslag aan mijn vrouw en aan mijn zeventienjarige zoon. Diezelfde middag gebeld naar de Daniel den Hoed voor een afspraak en daarna ‘gewoon’ mijn middagspreekuur gedaan. De volgende dag was mijn laatste werkdag voor de vakantie. Mijn assistente had al minder afspraken gepland in de middag en ik zag de meeste patiënten ’s ochtends. Na een vervelend telefoontje werd ik zo emotioneel, dat ik tegen mijn assistente zei dat ik een time-out nam.
Ik ben buiten gaan zitten en heb daar alle tranen laten vloeien tot ze opgedroogd waren. Na een half uur hervatte ik het spreekuur. De eerste patiënt die binnenkwam, klopte me op de schouder en zei: ‘Goh dokter, ik wist niet dat u zo’n last had van hooikoorts.’ Door mijn verdriet en mijn roodbetraande ogen heen barstte ik in lachen uit en kon zo de laatste patiënten helpen.
Mijn zoon Thomas is op 19 juli 2009 overleden.
‘Het is niet erg, het is vakantie, althans, wat ervan over is.’ (Citaat uit brief van Thomas, zie ook www.schuelerman.webs.com)
Frits Schueler, huisarts
Lees alle lezersbijdragen uit de special Kanker
- Er zijn nog geen reacties