Laatste nieuws
Ilse Kleijne
Ilse Kleijne
9 minuten leestijd
interview

‘Grensoverschrijdend contact met patiënt is geen ver-van-mijn-bedshow’

Bespreek het onderwerp in je team, adviseert Selini Roozen (IGJ)

Plaats een reactie
Ed van Rijswijk
Ed van Rijswijk

Een beroepsrisico voor zorg­verleners. Zo ziet Selini Roozen van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) seksueel grensoverschrijdend gedrag in de zorg. Ze wil het taboe dat eromheen hangt beslechten en meer ruimte voor rehabilitatie van zorgverleners die over de schreef gaan.

Een arts die een patiënt op de operatietafel complimenteert met haar gespierde lijf en prachtige, stevige borsten. IGJ-coördinator seksueel grensoverschrijdend gedrag Selini Roozen schuwt niet om zulke voorbeelden te plaatsen op haar ­LinkedIn-­account. Daar is ze sinds een jaar onvermoeibaar actief om ‘de schijnwerper te zetten op een ongemakkelijk onderwerp waarover weinig wordt gesproken’, zoals ze het samenvat.

Roozen post er voorbeelden, vragen, misverstanden, polls, feiten, onderzoeksuitkomsten, kijk- en leestips over zorgverleners die seksuele grenzen overschrijden bij patiënten. En binnenkort verschijnt er ook nog een boek van haar hand – op eigen titel – over de materie, met medeauteur Jan-Willem Weenink, universitair docent en onderzoeker op het gebied van kwaliteit, veiligheid en organisatie van de gezondheidszorg. Want Roozen is op een missie: ze wil de zwaarte die rust op het onderwerp iets verlichten, in de hoop vaker uitglijders te voorkomen.

Veel emotie

Het onderwerp kwam op haar pad als beginnend gz-pyscholoog in de forensische zorg. ‘Op een stageplek was een heel vriendelijke, leuke, kundige verpleegkundig teamcoördinator die een seksueel grensoverschrijdend contact aanging met een patiënt’, blikt Roozen terug. ‘Wat ik me vooral herinner, is dat er veel emotie binnen het team was, van boosheid tot verdriet.’

Haar gedachte ‘dat ze pech had met die ene ervaring’, werd al snel gelogen­straft door de werkelijkheid. Ze kreeg vaker te maken met collega’s die bij patiënten over de schreef bleken te gaan, en toen ze ging werken bij de IGJ-afdeling die zich met de ggz bezighoudt ‘kwamen heel veel van dit soort meldingen voorbij’. ‘Daar schrok ik wel van, ook van de ernst. En van het type zorgverlener: mensen die lang goed hadden gefunctioneerd, maar toch in één keer in een situatie terechtkwamen waar ze fors de grens overgingen. Ik vond het ingewikkeld. Ik wilde begrijpen hoe zorgverleners op dit punt komen.’

Circa de helft tot driekwart van de artsen ervoer weleens seksuele gevoelens voor patiënten

Ook trekt ze zich de schade aan die erdoor ontstaat. Incidenten verscheuren zorgteams door het aangetaste vertrouwen, wat lang kan na-ijlen. Ze leiden tot het vertrek van schaarse collega’s uit de zorg. En misschien nog wel het belangrijkste: het schaadt patiënten dubbel. Vanwege ‘de schaamte, schuld en twijfel die ze ervaren, waar allerlei psychische stoornissen en verhoogde suïcidaliteit uit kunnen voortkomen’. En door de ‘secundaire schade’, omdat ‘patiënten alle zorgverleners gaan mijden, omdat ze die niet meer vertrouwen’. ‘Het raakt het vertrouwen, de kern van de zorg. Je moet jezelf ontkleden, of je vertelt de meest intieme dingen uit je leven, en dan gaat iemand over je grens. Dat maakt bij patiënten ontzettend veel kapot.’

Meldingen

De IGJ brengt zelf enkele jaren data naar buiten over seksueel grensoverschrijdend gedrag door zorgverleners; data op basis van meldingen aan de IGJ. Roozen houdt duim en wijsvinger dicht bij elkaar. ‘Dat is echt maar dit, vrezen we. Een onderschatting van wat er daadwerkelijk gebeurt.’ Er ontbreekt goed recent prevalentieonderzoek in Nederland, constateert ze. Uit internationale onderzoeken diepte ze de volgende cijfers op: 7 tot 10 procent van mannelijke zorgverleners, en 2 tot 3 procent van vrouwe­lijke zorgverleners zegt zich weleens aan seksueel grensoverschrijdend gedrag bij een patiënt schuldig te hebben gemaakt.

In de enige twee Nederlandse, oudere onderzoeken rond artsen, uit 1994 en 2004, kwam naar voren dat circa de helft tot driekwart van de artsen weleens seksuele gevoelens voor patiënten ervoer. Dat bleek enkele jaren geleden uit een inventarisatie van het NTvG (Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde). Verder kwam daaruit naar voren dat ongeveer 80 procent van de mannelijke artsen zich weleens aangetrokken voelde tot een patiënt, terwijl dat voor maar ongeveer 30 procent van de vrouwelijke artsen gold. Bij beiden stond een minderheid – tussen de 30 en 50 procent – positief tegenover die seksuele gevoelens. De onderzoekers merkten nog op dat, ondanks het feit dat patiënten schade kunnen oplopen hierdoor, zo’n 70 procent van de artsen die daadwerkelijk seksueel contact met een patiënt hadden gehad, achteraf positief oordeelde over dit contact.

Glijdende schaal

Dat het toch, of juist, vaak in de zorg misgaat, komt door een aantal factoren. Zo komt seksueel grensoverschrijdend gedrag vaker voor in de ggz en jeugdzorg ‘waar je te maken hebt met soms heel kwetsbare mensen, waar mensen opgenomen zijn en afhankelijk zijn van een zorgverlener en waar het contact langduriger is’, aldus Roozen. ‘Maar ook als huisarts bouw je een band met iemand op, en heb je fysiek contact, een-op-een. Er zijn ook beroepen in de zorg waarbij je bij mensen thuiskomt, best intiem. Dan kan er gewoon iemand zijn met wie je een bepaalde klik hebt. Je kunt het bijna zien als een beroepsrisico als je langdurig iemand in zorg hebt.’

Meestal ‘corrigeren zorgverleners zichzelf en escaleert het niet’, aldus Roozen. ‘Maar er kan een moment in je leven zijn dat je in scheiding ligt of een sterfgeval meemaakt. Dat je een rottige periode in je leven hebt en dan zo’n patiënt tegenkomt tegen wie je eerst bestand zou zijn, maar dan niet. Dan ga je net wat verder. Je bent gevoeliger voor een compliment, of voelt je eenzaam. Je voelt je dan gezien of krijgt steun van de patiënt, waardoor de rollen soms omdraaien. Dat is wel de rode draad in meldingen: dat er privé iets onstabiel was bij de zorgverlener. We weten dat het vaak een geleidelijke, glijdende schaal is.’

‘Reacties van collega’s zijn vaak alleen maar negatief, er wordt snel geoordeeld’

Bij artsen zie je die glijdende schaal ‘net zo’ als bij andere zorgverleners, weet Roozen. ‘Je ziet ook dat sociale media bij artsen een grote rol spelen, zoals het sturen van flirterige, seksueel getinte berichten. Dat is een duidelijke grens, ook al denken mensen soms van niet. Daar is laatst nog een huisarts voor doorgehaald in het BIG-register.’

Maar met name de hele taboesfeer van ‘wij in de zorg doen dit niet’ helpt niet, denkt Roozen. ‘In die glijdende schaal zijn gevoelens voor patiënten, gewoon vriendschappelijk of een klik, al moeilijk bespreekbaar tussen zorgverleners. Reacties van collega’s zijn vaak alleen maar negatief: “Dat is niet professioneel, dat mag niet.” Er wordt snel geoordeeld. Zulke reacties maken het heel ingewikkeld om iets te vertellen. Laat staan zeggen dat je je aangetrokken voelt tot een patiënt. Je moet het erover kunnen hebben. Soms is het handig een patiënt over te dragen, maar het hoeft niet altijd.’

Grip krijgen

Veel organisaties zijn ‘zoekende’ als een zorgmedewerker seksuele grenzen over blijkt te zijn gegaan, ziet Roozen. ‘Hoe gaan we ermee om, hoe gaan we verder als team? Dan zie je vaak dat de regels strakker worden aangetrokken, zoals regels over sociale media. ­Vanuit schrik, en “dit nooit meer”, willen we er grip op krijgen. Dan wordt er soms overgereageerd.’

‘Het scheelt als we erkennen dat het in de zorg ook gebeurt, ook door heel aardige, kundige mensen, in plaats van het zien als een ver-van-mijn-bedshow. In plaats van ervan weg te lopen en er afstand van te nemen. Er is een afhankelijkheidsrelatie, dan kan zich dit voordoen. In opleiding denk je “dat gaat mij niet overkomen”. Door die reactie, ook in het onderwijs, word je er onvoldoende op voorbereid. Ik wil dat taboe doorbreken.’

Bespreek het onderwerp in je team. Dat is een ‘belangrijke omslag’ die volgens Roozen nodig is om het aantal incidenten te verminderen. ‘Over hoe zulke dingen eigenlijk gebeuren, wat eraan voorafgaat en wat je kunt doen aan de voorkant om er meer grip op te krijgen. Dat doen we nog amper in Nederland.’ Volgens Roozen vinden veel zorgverleners seksualiteit sowieso een moeilijk bespreekbaar onderwerp. ‘En dan zijn er ook nog eens grote consequenties als seksueel grensoverschrijdend gedrag ­uitkomt. Dat maakt het niet makkelijker. Kom er maar eens mee naar ­buiten als het toch een keertje mis is gegaan.’

Sociale media

‘Benoem voorbeelden van de glijdende schaal, verken samen wat het ­grijze gebied is. Als je het openbreekt, blijken veel zorgverleners ermee te maken te hebben gehad. Bijvoorbeeld consulten laten uitlopen, iemand accepteren op sociale media. Bespreek hoe je je tot dit thema verhoudt.’ De grootste winst is te halen bij zorgverleners ‘die op een verkeerd moment in hun leven, als alles misgaat, de grens overgaan’, denkt Roozen. En niet zozeer bij de ‘rotte appels’, degenen die ‘met verkeerde intenties langdurig of vaker de grens overschrijden’, die er ‘ook heus’ in de zorg zijn.

Ook wil Roozen zorgverleners aanmoedigen hun nietpluisgevoel op dit gebied te durven volgen. ‘Maak er een gewoonte van om iemand dan te ­bevragen over kleine dingen die je ziet. Doe het neutraal, niet veroordelend. Bijvoorbeeld: ik zag dat je die patiënt vaak ’s avonds ziet, is daar een reden voor? Maak het bespreekbaar. Want vaak waren er achteraf wel veel alarmsignalen, maar als niemand iets heeft gedeeld, gebeurt er niets. Maak een stappenplan: waar kun je naartoe met zulke onderbuikgevoelens? Bijvoorbeeld naar een vertrouwenspersoon, als de drempel toch te hoog is om de collega zelf te bevragen. Verken als organisatie wat je kunt doen om mensen die professionele moed te geven, zoals het volgen van een omstandertraining.’

Roozen hoopt ook ‘eenpitters’ te stimuleren om over dit onderwerp na te denken. Want ze krijgt weleens ‘buikpijn’ van ‘de praktijken aan huis waar iets heel lang kan doorgaan’. ‘Ik denk dat daar veel lang verborgen blijft. Bij zorginstellingen komt iets sneller naar boven door collega’s die een situatie niet vertrouwen.’ ‘Kijk hoe je jezelf hiertegen beschermt. Breng juist zo’n patiënt in je intervisiegroepje in.’

Ook ziet Roozen graag dat er in zorgopleidingen over seksueel grens­overschrijdend gedrag door zorgverleners wordt gesproken. En dat er een plek komt, waar zorgverleners die worstelen met een situatie, of die al eens de grens over zijn gegaan, terechtkunnen. ‘Zij zijn vaak heel alleen, weten niet waar ze naartoe kunnen. Terwijl je wilt dat ze goed worden begeleid.’

Therapie

Volgens Roozen hoeft een incident niet altijd te leiden tot het excommuniceren van een zorgverlener, via ontslag, zoals nu vaak uit schrik de neiging is. Die stevige reactie maakt de drempel vaak alleen maar hoger om iets te bespreken, en doet weinig voor de zelfreflectie binnen een organisatie. ‘Soms kan het echt niet anders, maar niet altijd. Het vak van zorgverlener is ontzettend balanceren. Je kunt ook kijken hoe dit kon gebeuren.’

Het is bijvoorbeeld ook mogelijk dat er wel melding wordt gemaakt bij de IGJ, die mogelijk een tuchtzaak start, en dat een instelling er tegelijkertijd voor kiest iemand in dienst te houden, schetst Roozen. ‘Omdat ze iemand kennen en weten hoe zoiets heeft kunnen gebeuren. Maar dat er dan wel maatregelen worden getroffen, bijvoorbeeld iemand op een andere locatie plaatsen. Of therapie laten volgen.’

Roozen ziet liever dat werkgevers zo ‘medeverantwoordelijkheid tonen’, in plaats van alle schuld bij de individuele zorgverlener te leggen. ‘Bijvoorbeeld omdat ze vinden dat ze niet genoeg aan preventie hebben gedaan, niet voldoende de regels hebben uitgedragen. Zorgverleners zorgen voor anderen, dus ik begrijp de reflex om je er als organisatie van te willen distantiëren. Maar ik wil af van die automatische reflex.’

De publieke veroordeling die nu meestal volgt, leidt tot stress, eenzaamheid of sociale isolatie van de zorgverlener – factoren die juist het risico op grensoverschrijdend gedrag vergroten, aldus Roozen. ‘Ik wil niet uitdragen dat je per se met iedereen doorgaat. Maar nu zie je soms dat iemand die weg is gestuurd, ergens anders gaat werken en uit schaamte niet vertelt wat er is gebeurd. En de realiteit is dat deze zorgverleners er nu eenmaal zijn. Want een deel van hen kan ook gewoon doorwerken na een ­tuchtzaak, want zo’n zaak leidt niet altijd tot een door­haling. De vraag is: hoe verhoud je je tot deze zorg­verleners? Niet iedere zorgverlener gaat het nog een keer doen. Wat doe je met die groep? Rehabilitatie is soms mogelijk.’ 

Medisch Contact hield onlangs een enquête over verschillende ­vormen van grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer en tijdens de geneeskundeopleiding. Binnenkort leest u in Medisch Contact meer over de resultaten.

Lees ook:

interview grensoverschrijdend gedrag seksueel grensoverschrijdend gedrag IGJ
  • Ilse Kleijne

    Ilse Kleijne-Thoonsen werkt sinds 2016 als journalist bij Medisch Contact. Ze werkte eerder als verslaggever voor regionale dagbladen en een energiekrant.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.