Laatste nieuws
Sophie Niemansburg
Sophie Niemansburg
6 minuten leestijd
interview

‘Geef verpleegkundigen dezelfde kansen als artsen’

Mogelijkheden om door te groeien maken het werk aantrekkelijker

Plaats een reactie
Vincent van den Hoogen
Vincent van den Hoogen

Iwan van der Horst

Hoogleraar Iwan van der Horst is sinds 2022 voorzitter van de Nederlandse ­Vereniging voor Intensive Care. Daarnaast is hij medisch hoofd van de ic en medisch directeur van het Centrum voor Acute en Kritieke Zorg van het Maastricht UMC+. Ook is hij medisch hoofd van de ic van het Laurentius Ziekenhuis te ­Roermond. Daarvóór werkte hij als cardio­loog, en later intensivist-­cardioloog, en opleider in het UMC Groningen.

Terwijl het tijdens de coronapandemie overduidelijk was dat de basiscapaciteit van de ic’s in Nederland omhoog moet, is die op dit moment lager dan voor die crisis. Hoe komt dat en hoe kan het beter? ‘De kern van de oplossing zit in het geven van dezelfde kansen aan verpleegkundigen als aan artsen’, vinden Iwan van der Horst, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC), en Joke Dieperink, voorzitter van Verzorgenden en Verpleegkundigen Nederland (V&VN), afdeling IC.

‘Er is te weinig aandacht voor de lage ic-capaciteit, en dat terwijl in de nabije toekomst weer schaarste dreigt’, waarschuwt Iwan van der Horst. ‘Het aantal operationele bedden, dus fysieke bedden met een ic-verpleegkundige, schommelt momenteel rond de 800 à 850. Dat is ongeveer 150 bedden minder dan vóór de covidpandemie.

Dit artikel is onderdeel van het MC Themanummer Intensive Care.

Daarin komen onder meer nog de volgende onderwerpen aan bod:

  • De stille strijd na de intensive care
  • Intensive care en data: een perfecte combinatie
  • Het hoe en wat van de mobiele intensivecare-unit
  • Op weg naar passende zorg

En dat terwijl we er wel moeten zijn als het nodig is, als een nutsvoorziening.’ Een van de grote beperkingen om te groeien in het aantal bedden is het tekort aan verpleegkundigen, en vooral de grote uitstroom daarvan. Voor het huidig aantal beschikbare bedden zijn meer dan voldoende intensivisten. En in die tegenstelling, daarin zit volgens Joke Dieperink en Iwan van der Horst nu juist de kern van de oplossing. Want waarom willen artsen wel graag dit vak in, en waarom haken verpleegkundigen juist af? Een gesprek met de voorzitters van de NVIC en V&VN-IC.

Waarom zijn er te weinig ic-verpleegkundigen?
Dieperink: ‘Een van de redenen is dat veel verpleegkundigen door de coronacrisis het vak verlaten hebben, al dan niet noodgedwongen ­overigens, bijvoorbeeld door burn-out. Het harde werken was niet het belangrijkste probleem, maar wel de morele stress, bijvoorbeeld doordat we patiënten door de schaarste aan personeel niet de nodige zorg konden leveren, of rustig konden laten sterven. En zeker dat er geen familie bij kon zijn, dat was mensonterend. We hadden het gevoel te falen, omdat we niet de zorg konden leveren die we gewend waren te geven.’

Van der Horst: ‘Wat we vooral niet moeten doen is dit opnieuw zo doen, want dat houdt het tekort aan verpleegkundigen in stand. Wat overigens ook niet meehelpt is dat de bezetting van de ic’s over een langere periode erg laag was waardoor weinig drang gevoeld is om te investeren in meer capaciteit.’

De bezetting van het aantal ic-bedden is laag, hoe komt dat?
Van der Horst: ‘Momenteel schommelt de bezetting tussen de 600 à 700 bedden, bij een capaciteit van 850 bedden. Ik denk dat dat komt door het grote aantal sterftes van kwetsbare mensen door corona. Zij komen nu dus niet op de ic terecht, omdat zij door corona overleden zijn. Daarnaast is het aantal operaties nog niet op het niveau van voor covid, dus ook de geplande instroom is beperkt. Maar we moeten echt goed bedenken dat dit een momentopname is. In de herfst en winter, met influenza en wat covid-19, kan het weer erg druk worden.’

Roel van Moorsel Fotografie
Roel van Moorsel Fotografie

Joke Dieperink

Joke Dieperink werkt momenteel volledig als regiomanager van Monico (Midden-Oost-Nederlandse Intensive Care Organisatie). Zij werkte tot vrij recentelijk ruim tien jaar als ic-verpleegkundige/­circulation practitioner in de Gelre ziekenhuizen. Daarvóór werkte zij op de thorax-ic van het UMC Groningen, waar ze ook de opleiding tot ic-verpleegkundige volgde. Sinds september 2022 is ze voorzitter van V&VN-IC.

En 850 operationele bedden is eigenlijk te weinig?
Dieperink: ‘Hoewel het nu dus rustig is, is het belangrijk om voor­bereid te zijn op een nieuwe pandemie, en op een toename van ­zorgvraag door de vergrijzing.

Van der Horst: ‘Onder meer vanwege de beperkte capaciteit op de ic’s zagen we tijdens de pandemie dat lockdowns onvermijdelijk waren, wat economisch en maatschappelijk erg ongunstig heeft uitgepakt. De kunst is om een balans te vinden tussen genoeg maar ook niet te veel bedden. Het zou heel mooi zijn als we zo’n 1150 ic-bedden operationeel kunnen hebben wanneer het misgaat.

‘Verpleegkundigen zouden net als artsen de mogelijkheid moeten krijgen om door te groeien’

Hoe komt het nou dat het niet goed lukt om ic-verpleeg­kundigen te behouden, naast dat de ­covid-pandemie veel impact had?
Van der Horst: ‘Dat komt deels doordat verpleegkundigen tegen een plafond zitten, terwijl artsen gedurende hun carrière veel kansen ­krijgen om zich verder te ontwikkelen.’

Dieperink: ‘Verpleegkundigen zouden net als artsen de mogelijkheid moeten krijgen om door te groeien, dat ze patiëntenzorg kunnen ­combineren met een beleidsmatige, wetenschappelijke of bestuurlijke functie. Degenen die juist verdieping binnen de verpleegkundige ­patiëntenzorg willen, kunnen zich in een aandachtsgebied ontwikkelen, en bijvoorbeeld circulation of ventilation practitioner (daarmee specialiseert een ic-verpleegkundige zich in een bepaald onderdeel van het vak, red.) worden. Of ze moeten de kans krijgen, als ze dat ­willen, om een andere verantwoordelijkheid te krijgen door verpleegkundig ­specialist of physician assistant te worden.’

Staan ziekenhuizen daarvoor open, dat verpleegkundigen nevenfuncties uitoefenen?
Dieperink: ‘Dat verschilt. Sommige ziekenhuizen hebben zelfs een verpleegkundig stafbestuur, naast het medisch stafbestuur. Andere organisaties vrezen verpleegkundigen aan het bed te verliezen als zij dat soort mogelijkheden geven. En dat terwijl zij juist een enorm hart hebben voor de patiëntenzorg, en het niet zo is dat ze dat helemaal niet meer willen doen. Bovendien betekent een nevenfunctie vaak juist dat je nog meer up-to-date bent in het vak, en dat meeneemt naar de praktijk.’

Van der Horst: ‘We moeten echt het denkbeeld verlaten dat verpleegkundigen en artsen heel andersoortige mensen zijn. Uiteraard hebben ze een andere verantwoordelijkheid, maar ook zij willen weleens iets buiten de patiëntenzorg doen. En niet altijd onregelmatig werken bijvoorbeeld.’

Dieperink: ‘Door verpleegkundigen meer leiderschap en inspraak te geven in hun domein, worden zij gelijkwaardig en dat geeft voldoening. Daardoor ervaren ze ook minder hiërarchie, wat ten goede komt aan de veiligheid op de werkvloer.’

Toch zal in de huidige arbeidsmarkt het tekort aan verpleegkundigen blijven oplopen. En als verpleeg­kundigen andersoortige taken erbij gaan doen, hoe komen we dan juist aan meer operationele bedden?
Van der Horst: ‘Ik zie het zo voor me dat ic’s adaptieve teams creëren, die het seizoens­ritme van de ic-bedbezetting volgen. In de herfst en lente, wanneer er nog geen topdrukte is, werkt het team, zowel de ­artsen als verpleegkundigen, deels in de patiëntenzorg en deels in onderwijs, wetenschap of beleid. In de winter zijn alle handen aan het bed, en in de zomer, meestal de rustigste periode, nemen mensen vakantie op. Op die manier zijn tijdens een hoge instroom op de ic’s genoeg ­bedden beschikbaar, en houden we iedereen maximaal fit en gemotiveerd.’

'Ik zie adaptieve teams voor me, die het seizoensritme van de ic-bedbezetting volgen'

Hebben jullie nog andere ideeën om de ic-capaciteit te verhogen?
Van der Horst: ‘Jazeker. Ik verwacht dat we in de komende twee jaar veel gaan hebben aan technologie die via algoritmes realtime data analyseert. Die kan een signaal afgeven als de vitale parameters dusdanig alarmerend zijn, in plaats van dat verpleegkundigen continu een scherm in de gaten hoeven houden. Dat scheelt tijd, die voor ­bijvoorbeeld een extra patiënt kan worden ingezet. En in de covidtijd hebben we op mijn ic in Maastricht UMC+ gewerkt met zorgassistenten, in ons geval studenten van allerlei gezondheidsopleidingen, die verpleegkundigen bijvoorbeeld bij de logistiek ondersteunen.
Andere ic’s kiezen ervoor om bijvoorbeeld vaker fysiotherapeuten in te zetten.’

Dieperink: ‘Die ondersteunende functies zijn inderdaad heel belangrijk. Tegelijkertijd waak ik voor ‘beroepsblurring’, dat we niet-ic-­verpleegkundigen laagcomplexe zorg bijvoorbeeld laten geven.
Een patiënt die ic-zorg nodig heeft, heeft recht op een intensivist én een ic-verpleegkundige. Dat blijft het kernteam, het fundament van de ic.’ 

Lees ook:
interview intensive care
  • Sophie Niemansburg

    Sophie Niemansburg werkt sinds 2022 als journalist bij Medisch Contact Ze schrijft onder meer voor de rubrieken tucht en wetenschap. Ook bespreekt ze regelmatig een tuchtzaak in de wekelijkse podcast van Medisch Contact.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.