Dopamine bij shock geeft aritmie

Dopamine bij de behandeling van shock geeft een hoger risico op aritmieën dan noradrenaline. Dit blijkt uit een onderzoek dat is gepubliceerd in NEJM van 4 maart.

Daniel De Backer c.s. onderzochten 1679 patiënten die in shock verkeerden. Dat wil zeggen dat ze een mean arterial pressure (MAP) hadden van minder dan 70 mmHg of een systolische bloeddruk van minder dan 100 mmHg. Deze patiënten kregen dopamine of noradrenaline toegediend om de bloeddruk te laten stijgen. Als het niet mogelijk bleek een hogere bloeddruk te handhaven, kon er een hogere dosis noradrenaline, adrenaline of vasopressine worden toegediend.

Dopamine en noradrenaline hebben allebei een effect op het alfa- en bèta-adrenerge systeem, maar niet in dezelfde mate. Ongewilde stimulatie van één van deze systemen kan belangrijke consequenties hebben voor de patiënt.

De belangrijkste uitkomst was overlijden binnen 28 dagen. Verder keken de onderzoekers naar het aantal dagen zonder orgaanondersteuning en het optreden van complicaties zoals aritmieën of huidnecrose.

Het aantal patiënten dat overleed verschilde niet significant: 53 procent in de dopaminegroep en 49 procent in de noradrenalinegroep. Het aantal patiënten dat last kreeg van aritmieën was echter hoger in de dopaminegroep: 24 tegenover 12 procent.

Ook was er een duidelijke relatie tussen de aard van de shock – cardiogeen, septisch of hypovolemisch – en het effect van de toegediende medicatie. Zo gaf dopamine bij een cardiogene shock een hoger risico op overlijden dan noradrenaline, mogelijk als gevolg van een hogere hartfrequentie, waardoor ischemie kan optreden. NL

NEJM 2010; 362, 779-89: Comparison of Dopamine and Norepinephrine in the Treatment of Shock

en

2010; 362: 841-3 Treating Shock — Old Drugs, New Ideas

Meer nieuws