Laatste nieuws
Henk Maassen
Henk Maassen
5 minuten leestijd
Achter het nieuws

‘Deze toestand begint te lijken op de toeslagenaffaire’

Bedrijfs- en verzekeringsartsen moeten over hun eigen schaduw heen stappen om WIA-probleem op te lossen

4 reacties
Patricia Rehe/ANP
Patricia Rehe/ANP

Er zijn te weinig verzekeringsartsen en dat worden er voorlopig ook niet meer, aldus de Algemene Rekenkamer. Daardoor wachten te veel mensen te lang op een beoordeling voor een arbeids­ongeschiktheids­uitkering. Zijn er oplossingen?

De wet arbeids­ongeschiktheid is onuitvoerbaar geworden. Belangrijkste oorzaak is dat er te weinig verzekerings­artsen zijn en dat zal ook niet beter worden, aldus een recent rapport van de Algemene Reken­kamer. Bij het UWV, de instantie waar de verzekeringsartsen in dienst zijn, werken er momenteel 477.

Deze dokters ‘doen’ ongeveer een tot twee beoordelingen per dag, en dat is aanzienlijk minder dan vroeger. Oorzaak: een WIA-beoordeling (zie kader) is inhoudelijk complexer geworden. Gevolg: 17 duizend werknemers wachten gemiddeld achttien weken op een eerste WIA-beoordeling, 20 duizend mensen gemiddeld een halfjaar op een herbeoordeling.

En de vraag naar beoordelingen groeit intussen door, niet alleen door de grotere omvang van de arbeidsmarkt en het groeiend aantal oudere werknemers. Ook flexibele contracten zorgen voor een hogere WIA-instroom; deze mensen hebben een 20 tot 25 procent grotere kans in de WIA terecht te komen dan werknemers met een vast contract. Verder komen er meer arbeids­ongeschikten door het postcovidsyndroom. En de minister van SZW is vast van plan een arbeidsongeschikheidsverzekering voor zzp’ers wettelijk verplicht te stellen – ook dat zal de nodige toevloed opleveren.

Zeer schrijnend

Jim Faas, verzekeringsarts, opleider en MC-blogger, noemt de situatie ‘zeer schrijnend’. ‘Al die wachtenden leven in onzekerheid over hun toekomstperspectief en inkomenspositie. Daar is echt veel te weinig oog voor. Terwijl de essentie van het probleem – structureel te weinig capaciteit – al jaren door talrijke rapporten bekend is.’ Wat niet wil zeggen dat er niet wordt gewerkt aan oplossingen, al dan niet van tijdelijke aard. Faas noemt de 60+-regeling, waardoor een deel van de mensen van 60 jaar en ouder na twee jaar ziekte in de WIA komt zonder tussenkomst van de verzekeringsarts. En verder taakdelegatie en werken in zogenaamde sociaal-medische teams. Maar dat zijn volgens hem allemaal druppels op een gloeiende plaat. Zo is de opbrengst van taakdelegatie twijfel­achtig, volgens de Rekenkamer: dat het in 2022 25 procent meer artsencapaciteit zou hebben opgeleverd, is pure theorie, die niet door het UWV is getoetst aan de praktijk. Dat geldt ook voor de sociaal-medische teams: daarin wordt de verzekeringsarts de ‘regisseur’ van het gehele proces dat een uitkeringsgerechtigde doorloopt – daarbij ondersteund door een multidisciplinair team van professionals. ‘Dit verkeert nog in een te pril stadium’, aldus Faas.

Ook Kevin De Decker, voorzitter van de Neder­landse Vereniging voor Verzekerings­genees­kunde (NVVG), kwalificeert de huidige situatie als ‘schrijnend’. De Decker: ‘Als de sociaal-medische teams eenmaal op de rails staan, gaat dat wel een slok op een borrel schelen.’ Het zal bovendien nog een ander positief effect hebben, vermoedt hij: ‘In sommige jaren is het gelukt tweehonderd aniossen te werven voor ons vak, maar ze waren in een ommezien ook weer weg omdat ze te weinig professionele autonomie in hun vak ervaren. Werken in zulke teams maakt het vak aantrekkelijker.’

Andere oplossing

Faas opperde onlangs in een blog nog een andere oplossing voor de huidige stagnatie. ‘De WIA-procedure’, legt hij uit, ‘kent een forse doublure. Het advies van de bedrijfsarts over de arbeidsmogelijkheden moet in het huidige systeem na twee jaar nog eens stevig worden gecontroleerd door een verzekeringsarts: is het wel WIA-proof? Ik zeg: maak de visie van de bedrijfsarts leidend voor de WIA. Dus geen verzekeringsarts meer in de opvolging. Dat gaat zo ongeveer over de helft van alle WIA-aanvragen. Betekent dat dan dat je die controle helemaal loslaat? Nee, dat hoeft niet: je kunt periodiek steekproeven doen. Verzekeringsartsen bij het UWV kunnen zich dan beperken tot de eigen populatie die doorstroomt uit de Ziektewet. Bedrijfsartsen moeten dan wel hun afkeer van het meewerken aan een beoordeling laten varen en verzekeringsartsen moeten vertrouwen op de professionaliteit van hun collega’s in het voortraject. Kijk dus voorbij je eigen beroepsbelang, want deze toestand begint te lijken op de toeslagenaffaire. Ik zeg: los het op!’

‘Maak de visie van de bedrijfs­­arts leidend’

Zolang de bedrijfsarts een wat afhankelijker rol heeft – die wordt immers betaald door de werkgever – loop je enig risico op cowboys die van dit voorstel misbruik gaan maken, reageert De Decker, maar verder vindt hij het als korte­termijninterventie geen gek idee. ‘Qua kerncompetenties verschillen beide beroepsgroepen niet zoveel.’ Hij wijst er in dat verband op dat er momenteel een instrument in ontwikkeling is – de Beschrijving van Arbeidsbelastbaarheid en Re-integratie (BAR) – dat ervoor moet zorgen dat bedrijfsartsen, verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen elkaar beter begrijpen en eenduidig communiceren over belastbaarheid en mogelijkheden voor re-integratie.

Betere samenwerking tussen verzekerings­artsen en bedrijfsartsen is essentieel, vindt ook Boyd Thijssens, voorzitter van de NVAB. Daarbij, benadrukt Thijssens, werken bedrijfsartsen onpartijdig: ‘Onze adviezen hebben maar één doel: behoud en bescherming van de gezondheid van de werkende mens. Dat moet als gevolg van dit voorstel niet worden verward met een “rechtgevend oordeel” in het kader van de socialezekerheidswetgeving. Voor alle betrokkenen moet duidelijk blijven dat de bedrijfsarts de arbeidsongeschikte behandelt en begeleidt, terwijl de verzekeringsarts de claim op een WIA-uitkering beoordeelt.’

Werkwijze verzekeringsarts bij het UWV

Werknemers die twee jaar in het eigen werk zijn uitgevallen door ziekte, vallen onder de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De verzekeringsarts adviseert bij deze groep over de belastbaarheid van dat moment en hoe die zich in de toekomst kan ontwikkelen. Als iemand recht heeft op een WIA en er verandert later iets aan de belastbaarheid of de prognose, dan kun je een herbeoordeling aanvragen. Dit kan namelijk effect hebben op het type en de hoogte van de uitkering. Daarnaast is er de Ziektewet voor uitzendkrachten en zieke werklozen. UWV-artsen hebben daar de regie. De verzekeringsarts vervult voor deze groepen grofweg de rol van bedrijfsarts, alleen dan zonder werkgever. De verzekeringsarts adviseert de betreffende cliënt over behandeling en/of re-integratie. Na twee jaar ontstaat recht op een WIA-beoordeling.

Knelpunten inventariseren

Intussen heeft minister Karien van Gennip (SZW) een commissie aan het werk gezet die de knelpunten in de WIA moet inventariseren en in 2024 moet adviseren over structurele oplossingen. Die knelpunten zijn allang bekend, aldus Faas, maar positief is dat de commissie ook gaat kijken hoe in het buitenland met deze problematiek wordt omgegaan. ‘Grofweg is bij ons verlies aan loon het criterium op basis waarvan je een WIA-uitkering kunt krijgen, elders wordt vooral gekeken naar verlies van arbeidsvermogen, dus los van wat iemand verdient. Dat is rechtvaardiger, want mensen met een lager loon die ziek worden of gehandicapt raken hebben nu een veel kleinere kans op een WIA-uitkering dan werkenden met een hoog salaris. Het verschil tussen het oude salaris en het loon van een mogelijke nieuwe, “lagere” functie is namelijk te gering om een uitkering te rechtvaardigen.’

‘We moeten uiteindelijk naar een systeem waarin de arts bij het UWV slechts twee vragen beantwoordt’, stelt De Decker, vooruitlopend op de bevindingen van de commissie: ‘Kan een cliënt door ziekte haar of zijn eigen werk niet meer doen en kan de cliënt nu werken? Als de verzekeringsarts niet meer de belastbaarheid voor de beoordeling hoeft vast te stellen, maar alleen voor de re-integratie, dan kan hij veel makkelijker aansluiten bij het advies van de bedrijfsarts. En dan snapt de cliënt het ook veel beter.’ 

In Medisch Contact de podcast komt Jim Faas aan het woord over de WIA

Lees ook:
Achter het nieuws
  • Henk Maassen

    Henk Maassen is sinds 1999 journalist bij Medisch Contact, met speciale belangstelling voor psychiatrie en neurowetenschappen, sociale geneeskunde en economie van de gezondheidszorg. Hij stelt wekelijks de Media & Cultuur-pagina’s samen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • A.F. Algra

    Commentator zorg en sociale zekerheid, oud bedrijfsarts, Rotterdam

    Heldere, doch ook pijnlijke beschrijving van een schrijnende patstelling. Dank daarvoor. De constatering van de Algemene Rekenkamer - de uitvoering van de Wia loopt helemaal vast - blijkt nog niet te zijn ingedaald bij partijen, zoals de NVVG en NVAB....

    Jim Faas legt terecht - zoals wel vaker - de vinger op de zere plek en vraag zich hardop af: wat schieten de clienten/patienten/klanten met dit beleid eigenlijk op ?

    De cijfers zijn glashelder: niets én het wordt nog veel erger bovendien. De grafiek die de Algemene Rekenkamer presenteerde in haar nieuwsbericht hierover spreekt boekdelen. Kijkt U even mee ?
    https://www.rekenkamer.nl/actueel/nieuws/2023/05/17/uitvoering-van-wet-arbeidsongeschiktheid-loopt-helemaal-vast.

    Nog veel helderder wordt het als hetzelfde plaatje wordt aangevuld met alle ondernomen acties van SZW en UWV. Ik verwijs naar blz 28 - figuur 4 uit het Algemene Rekenkamer rapport. Duidelijker krijg je het niet.

    Er is geen andere uitleg mogelijk als:
    1.er is sprake van een gestage toename in de tijd van de achterstanden bij zowel eerstejaars ziektewet, herbeoordelingen en wia beoordelingen,
    2. bij tegelijkertijd sterk dalend aantal verzekeringsartsen.
    3. en ondanks (!) de vele maatregelen slaagt SZW en UWV er niet in deze trends te keren en/of te stoppen.

    de slot conclusie van de Rekenkamer is dan ook:
    "Ten slotte concluderen wij dat de WIA niet meer uitvoerbaar is, doordat het aantal
    verzekeringsartsen ondanks genomen maatregelen naar onze verwachting blijvend
    niet toereikend zal zijn "

    U leest het goed. er staat BLIJVEND NIET TOEREIKEND dus

    Helaas komt dit probleem komt niet uit de lucht vallen. Dit speelt nog maar acht tot tien jaar en elke keer denken/zeggen/benadrukken zowel SZW als UWV als de beroepsverenigingen dat 'het wel reg sal kom'. Als we de juiste dingen doen op het juiste moment.

    En elke keer blijkt het een misrekening, een verkeerde inschatting.

    Tenminste: dat is het als je het positief labelt. Je zou ook kunnen stellen dat de meekijkers ( zoals de clienten, burgers, Tweede Kamer ) elke keer zand in de ogen wordt gestrooid, door een vals 'positief' beeld te schetsen van de werkelijke situatie ( Terwijl je eigenlijk in je hoofd weet dat het geschetste beeld niet klopt)

    De Algemene Rekenkamer zegt nu tegen SZW en UWV: het huidige drietrapsraket- beleid is niet afdoend om het tij te keren. U zult dus buiten categorie maatregelen moeten nemen. Wachten op het Octas rapport is ook te laat.

    Jim Faas doet in de tussentijd een interessant voorstel om de zaak - for the time being - los te trekken Net zoals van der Plas in zijn commentaar hierboven. Ook een erg interessante optie.

    Maar Faas en - waarschijnlijk ook van der Plas - krijgen daarvoor niet de handen op elkaar van de NVVG en de NVAB

    Ik vind het pijnlijk te moeten constateren dat de nieuwe voorzitter van de NVVG De Decker de ernst van de situatie blijkbaar nog niet afdoend tot zich heeft laten doordringen als hij denkt dat
    1. de sociaal medisch centra hét verschil gaan maken
    2. het aantal verzekeringsartsen weer zal toenemen
    Het lijken mij vooral wens gedachten.

    In de kern zegt hij eigenlijk dat hij de analyse en observaties van de Algemene Rekenkamer - er is sprake van een BLIJVEND tekort - dus niet deelt. Interessant. Mag ik vragen op welke cijfers hij zijn eigen - meer positieve - inschatting dan wel baseert ? Ik heb ze niet kunnen vinden in ieder geval.

    De opstelling/visie van de NVAB, bij monde van voorzitter Boyd Thijssen is even teleurstellend, als weinig vernieuwend en dus niet(s) oplossend. Hij lijkt vooral voor eigen parochie te willen preken. Maar daar schiet Werkend Nederland niets mee op.

    En daar zitten we dus dan. Iedereen op zijn eigen postzegel en overtuigt van eigen gelijk en inbreng

    1. Over NVVG en NVAB ; Ik begrijp uit de woorden van De Decker en Thijssen dat er geen oplossing en/of vernieuwing vanuit de NVVG en/of NVAB te verwachten is. Dat is een vrij jammerlijke constatering

    2. over SZW en visie van de minister
    Uit de laatste kamerbrieven en besprekingen met de Tweede Kamer lijkt de minister op dezelfde voet door te gaan. En dus glijden we af richting systeemcrash ( want de achterstanden blijven oplopen en aantal verzekeringsartsen blijft dalen)

    3. Over het UWV
    Alle kaarten staan op de vorming van de sociaal medisch teams. Maar de Rekenkamer ziet geen cijfermatig onderbouwing van de mogelijke positieve effecten hiervan. Dus: ook daar lijkt sprake van wensdenken. Waar die nieuwe verzekeringsartsen vandaan gaan/ moeten komen is en blijft een raadsel.

    Iemand zou ho moeten roepen. Maar wie durft ?

  • N.K.M. van der van der Plas

    Verzekeringsarts, Rosmalen

    Meermaals heb ik bij de NVVG bepleit om inderdaad bedrijfsartsen en verzekeringsartsen in een dossier niet hetzelfde werk te laten doen. Het is fijn nu te lezen dat de geesten langzaamaan rijp zijn voor het idee om bedrijfsartsen in de basis te vertr...ouwen betreffende hun visie op de belastbaarheid van een verzekerde medewerker. De rol van de verzekeringsarts van UWV kan dan met name controlerend en coachend zijn. Om grip te houden op deze werkwijze stel ik voor om arbodiensten de gelegenheid te geven zich te laten certificeren als 'keuringsbevoegde instantie voor het UWV'. De verzekeringsarts van UWV kan/zal dan in contact met de betreffende arbodienst afspraken maken omtrent werkwijze, mogelijkheden van overleg/consultering, toetsing van casus en tevens het doen van een regelmatige audit. Omdat een deel van het werk gedaan zal (moeten) gaan worden door de arbodienst kan/moet daar een vorm van beloning tegenover staan. Betaal de arbodienst een x-bedrag per, volgens een afgesproken werkwijze, aangeleverde complete gestandaardiseerde rapportage. Vanuit taakondersteuning door een sociaalmedisch verpleegkundige kan bij het UWV een screening op die dossiers/rapportages plaatsvinden en de verzekeringsarts kan zich beperken tot bepaalde gesignaleerde dossiers en zo nodig terugkoppelen naar de betreffende bedrijfsartsen en arbo-artsen. Daar waar nodig en van meerwaarde zal de verzekeringsarts een eigen spreekuur gaan doen. Zo ontstaat er een leercirkel en een win-win-situatie. Naar mijn mening zal het de onderlinge verhouding tussen bedrijfsartsen en verzekeringsartsen bevorderen en is het de enige weg uit de crisis van het capaciteitsprobleem.

  • P.A.C. Teunissen

    bedrijfsarts, Bergen NH

    Nederland heeft een besluitvormingscultuur van waarom makkelijk doen als het moeilijk kan. Want met moeilijk doen onderbouw je het bestaansrecht van de bureaucratie (aandacht voor de middelen is belangrijker dan aandacht voor de doelen). Mijn advie...s voor eenvoud zou zijn: maak een volksverzekering voor ziekte en arbeidsongeschiktheid (dan valt iedereen eronder en is financieel het goedkoopst. En verschuif de aandacht voor financiële compensatie naar re-integratie. En inderdaad kan met een basisinkomen de aandacht voor bureaucratie verlegd worden naar aandacht voor het beoogde doel (duurzaam werk voor mensen met beperkte mogelijkheden).

  • R. .J. Boelen

    arts, Rijswijk

    Weer een rede om over basisinkomen na te denken.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.