'Artsen moeten vragen naar etniciteit patiënt'

Artsen zouden veel vaker moeten vragen naar de etniciteit van patiënten. Op die manier kunnen ziektes die vaker voorkomen onder bepaalde bevolkingsgroepen eerder worden gediagnosticeerd en beter worden behandeld.

Artsen vragen nu vaak niet naar de afkomst van patiënten, uit angst dat dit als dicriminatie wordt gezien.

De Vereniging Klinische Genetica Nederland heeft het probleem aangekaart bij staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid. 'Artsen willen vaak wel de herkomst van een patiënt registreren, maar als dat standaard op formulieren wordt gezet, vinden beleidsmakers in een ziekenhuis dat lang niet altijd goed', aldus geneticus Piero Giordano, verbonden aan het Leids Universitair Medisch Centrum.

Volgens hem is de informatie belangrijk genoeg om ernaar te vragen. 'Onder Turken en Marokkanen komt bijvoorbeeld het dragerschap van  thalassemie vaker voor. Mensen krijgen dan vaak voor hun lichte bloedarmoede jarenlang staaltabletten, terwijl ze eigenlijk foliumzuur nodig hebben', geeft de arts als voorbeeld.

'En als beide ouders gezonde drager zijn van de ziekte, is de kans op een ernstig ziek kind 25 procent', zegt Giordano. Preventie met een vlokkentest is volgens de arts mogelijk en vaak gewenst. 'Dan is het toch belangrijk om te weten dat de genfrequentie in deze groep nu eenmaal hoger ligt.'

Volgens Giordano is het terughoudende ethische standpunt van de beleidsmakers in ziekenhuizen juist de oorzaak van negatieve discriminatie als het gaat om een betere diagnostiek en preventie. 'Door mensen niet om deze gegevens te vragen, doe je ze juist tekort omdat ze niet de informatie krijgen waar ze recht op hebben.'

ANP