Federatienieuws
4 minuten leestijd
Federatienieuws

CGS en RGS: kwaliteit van opleidingen en beroepsuitoefening staat voorop

Plaats een reactie

Al tien jaar trekken het College Genees­kundige Specialismen (CGS) en de Registratie­commissie Geneeskundig Specialisten (RGS) in de huidige vorm samen op. Hun grootste gemeenschappelijke drijfveer? Bijdragen aan de kwaliteit van vervolgopleidingen en beroepsuitoefening van geneeskundig specialisten en profiel­artsen. Ze zijn daarbij niet bang grootschalige veranderingen in te zetten.

Een goed voorbeeld van zo’n verandering is het implementeren van het Kaderbesluit van het CGS uit 2020. Het CGS stelt de regels vast voor de kwaliteit van de vervolgopleidingen en de (her)registratie, de RGS vertaalt deze regelgeving naar beleid voor het toezichthouden daarop. ‘Het Kaderbesluit bracht grote veranderingen met zich mee’, legt voorzitter Roel Bennink van de RGS uit. ‘Waar we voorheen opleiders en opleidingen voor maximaal vijf jaar erkenden, is dat sinds 2020 voor onbepaalde tijd. Vanzelfsprekend zijn we al voor 2020 begonnen om die beweging op poten te zetten.’ Voorzitter van het CGS Marielle Jambroes voegt toe: ‘Ook het uitbreiden van de herregistratie met de evaluatie van het eigen functioneren een paar jaar daarvoor was een behoorlijke verandering.’

De RGS bestaat in haar huidige vorm tien jaar. Maar al in 1931 start de Specialisten Registratie Commissie als orgaan van de Nederlandsche Maatschappij voor de Geneeskunst (NMG). In de jaren daarna vloeien daar drie registratiecommissies uit voort: HVRC, MSRC en SGRC. In 2013 fuseren zij tot de huidige RGS. Het Centraal College (nu CGS) als regelgevend orgaan ontstaat pas in 1961. Tot op de dag van vandaag is samenwerking tussen regelgever en toezichthouder belangrijk.

Goed gesprek

Inmiddels is de overgangsfase van de nieuwe erkenningensystematiek bijna voorbij. Vanaf 2025 zijn alle opleidingen in principe erkend voor onbepaalde tijd. Dat brengt Bennink op de tweede grote verandering: ‘Instituten en instellingen, opleidingen en opleiders hebben nu zelf een grotere verantwoordelijkheid voor de kwaliteit. Want ook de opleidings­visitaties zijn vanaf 2025 – als de laatste opleidingen ook voor onbepaalde tijd erkend zijn – verleden tijd. Visitaties zijn er nog wel voor eerste erkenning van een opleiding en bij intensief toezicht, maar als een opleiding voor onbepaalde tijd erkend is, voeren we evaluatiebezoeken uit. En die zijn essentieel anders: in plaats van de bekende ‘afvinklijstjes’ kijken we nu naar wat er goed gaat, of en hoe het kwaliteits­systeem werkt, en waar opleidingen en opleiders tegenaan lopen of waar het beter kan. Een meer monitorend en adviserend gesprek dus.’

Thematisch toezicht

Een valkuil is dat de gesprekken zo breed worden ingestoken dat ze de RGS geen goed beeld opleveren van hoe de kwaliteit van de opleiding is en opleiders en opleidingen er weinig feedback uithalen. ‘Daarom gaan we tijdens een evaluatiebezoek met vooraf bepaalde onderwerpen werken’, vertelt Bennink. ‘Het idee is om vanuit drie categorieën in gesprek te gaan: generieke, vakspecifieke en opleidingspecifieke onderwerpen. Daarnaast willen we voor generieke onderwerpen thematisch toezicht opzetten, zoals een veilig opleidingsklimaat, werk­belasting of duurzame inzetbaarheid. Voor vakspecifieke en opleidingspecifieke thema’s krijgen we ook input van de wetenschappelijke verenigingen en de plenaire visitatie commissies. Alleen zo horen we wat echt belangrijk is. De RGS zit niet in een ivoren toren, maar staat midden in het geneeskundig landschap, waarin we ogen en oren open houden en met veel organisaties samenwerken, waaronder het CGS.

‘Het CGS en de RGS werken al tien jaar nauw samen. En ze zijn niet bang om grote veranderingen in te zetten. Ook de komende tijd staat er veel te gebeuren’

Voor en door artsen

Die gedachte is ook merkbaar bij het CGS. Vanuit zijn taak – het instellen en opheffen van geneeskundige specialismen en profielen – denkt het CGS vanuit cluster-overstijgend perspectief na over hoe de zorg toekomstbestendig blijft. ‘Met ons voorstel voor het specialismenlandschap in 2035 nemen we afscheid van de huidige drie clusters en willen we naar enkele bredere kernspecialismen en diverse subspecialismen gaan’, vertelt Jambroes. ‘Deze ‘houtskoolschets’ krijgt gelukkig positieve bijval, maar er zijn ook vragen en kritische tegengeluiden. Het is ook nogal wat: we raken aan de identiteit van specialisten. We zijn daarom vooraf breed en verkennend in gesprek gegaan met allerlei partijen, ook met de RGS.’

Delen is vermenigvuldigen

Bennink is groot voorstander van het delen van informatie en inzichten. ‘We beheren als toezichthouder diverse registers van aiossen, specialisten en profielartsen en hebben ook veel gegevens over erkenningen. Al die data zijn een bron van informatie die we nog niet heel bewust aanboren. We willen onderzoeken of we die data kunnen benutten en geaggregeerde en geanonimiseerde informatie daaruit kunnen delen, bijvoorbeeld voor wetenschappelijk onderzoek. Vanzelfsprekend binnen de wettelijk toegestane kaders. Daarnaast zoeken we ook gericht naar informatie. Bijvoorbeeld met een landelijke aios-enquête die we in het kader van thematisch toezicht, samen met verschillende opleidingsactoren willen ontwikkelen. Het is belangrijk dat we de inzichten en signalen die we daaruit ophalen ook weer delen, want uiteindelijk moeten we samen de zorg overeind houden.’

Omslag naar generalisme

Voor het CGS blijft het specialismenlandschap de komende tijd een belangrijk onderwerp. Het CGS wil een breed dialoogtraject starten over het geschetste perspectief en zo nodig tot bijstelling daarvan of een beter alternatief komen. De nadruk op meer generalisme lijkt breed gedragen. Jambroes: ‘In de eerste gesprekken hebben we gekeken wat het gezamen­lijke probleem is van de geneeskundige specialismen, welke ontwikkelingen er zijn, welke uitgangspunten er zijn voor de toekomst en welke stappen we kunnen zetten. Daaruit komt naar voren dat we te veel zijn doorgeschoten in doorspecialiseren. Superspecialisten hebben we zeker nodig, maar om te kunnen voldoen aan veelvoorkomende zorgvragen hebben we juist meer generalisten nodig.’

Belangrijke bijdragen

Tot slot: hoe kijken Roel Bennink en Marielle Jambroes over tien jaar naar het jaar 2023? Bennink: ‘Ik denk dat we blij zijn met de winst van de nieuwe erkenningensystematiek, doordat opleidingen en opleiders continu aan kwaliteitsverbetering werken in plaats van één keer in de vijf jaar. Dat doen we overigens zelf ook, door te onderzoeken of deze manier van toezicht houden ook het beoogde doel bereikt.’ Jambroes: ‘Ik hoop dat we in 2023 een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de beweging naar meer generalisme en meer flexibiliteit in de opleidingen en de beroepsuitoefening, en daarmee aan toekomstbestendige zorg. Dat zou dit jubileum­jaar van de RGS een jaar maken waarop we ook als CGS met recht trots mogen terugkijken.’

Federatienieuws KNMG CGS
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.