Te vuur en te zwaard
Plaats een reactieMet beierende klokken en knallend vuurwerk diende zich een nieuw jaar aan. Het was een rustige dienst, maar niet voor lang. Een spoedmelding van een hartpatiënt met pijn op de borst bracht me terug tot de realiteit: ik moest uitrukken. Nog net kon ik mijn vrouw vragen ook maar gelijk de ambulance te bellen voor deze man. Spoedig belandde ik in een oorverdovende herrie en rookwolken van vuurwerk, vreugdevuren en drinkende en elkaar zoenende mensen op straat. Hoe kom ik in hemelsnaam bij de patiënt?
Ik zette zwaar geschut in: mijn verboden blauwe zwaailicht. Maar het feestende volk had er geen eerbied voor. Behoedzaam omzeilde ik de vuren op kruispunten. Het zorgde voor extra rijtijd en veel ergernis. Toch was ik sneller dan op de fiets. Op de gracht, waar de patiënt woonde, laaide het vuur huizenhoog op en kreeg ik de indruk dat de vuurpijlen vooral in mijn richting werden afgevuurd.
Gelukkig deed het zwaailicht hier wel wonderen en deinsde de menigte uiteen. Ik reed stapvoets naar het huis van de patiënt en arriveerde nog voor de ambulance. Dat was altijd een soort wedstrijd. Aangekomen bij de man met klachten, bedankte de echtgenote mij hartelijk omdat ik ondanks het vuurwerk zo snel was gekomen. Haar man had alle verschijnselen van een acuut hartinfarct en na het toedienen van medicatie bracht de inmiddels gearriveerde ambulance hem snel naar het ziekenhuis. Met de echtgenote sprak ik nog even over feestdagen en hartpatiënten – die gaan niet goed samen.
Terugrijdend naar huis, langs smeulende resten van vreugdevuren, bedacht ik me dat de uitzonderlijke omstandigheden me eigenlijk hadden gestimuleerd bij de rit naar de patiënt.
Op nieuwjaarsdag reed ik hetzelfde ritje, maar nu in alle rust om de vrouw te condoleren met het overlijden van haar man.
Emile Cossee, huisarts niet-praktiserend
- Er zijn nog geen reacties