Blussen zonder brand
Plaats een reactieToen ik zondagmorgen vroeg de kinderkliniek van het ziekenhuis binnenstapte, was het stralend juliweer. Mijn dienst was begonnen en pas maandagavond zou ik het eeuwenoude ziekenhuis weer verlaten.
Omdat de visite snel klaar was, had ik tijd om een praatje te maken met Henk, een jongen van zes jaar met ernstige levercirrose en portale hypertensie. Geel en bleek lag hij in zijn bed. Zijn magere vingers omklemden een klein brandweerautootje. Het ontroerde me toen hij – zich niet bewust van zijn slechte prognose – stellig zei: ‘Later wil ik brandweerman worden’.
Toen ik zijn kamer verliet, viel mijn oog op de rode brandslang in de gang. Het plan was snel bedacht: Henk en ik gingen een afdeling blussen! De keuze viel op de zuigelingenafdeling omdat daar alle kinderen in afgesloten kamers lagen en dus niet nat konden worden.
‘Henk’, vroeg ik, ‘heb je zin om de zusters boven nat te spuiten met een echte brandslang?’ Hij glunderde. In een rolstoel bracht ik hem naar boven. Ik rolde de slang uit, draaide de kraan open en gaf Henk de metalen spuitmond met de bedieningshendel. Hij trilde van opwinding en kreeg zelfs een beetje kleur toen ik zei: ‘Ik doe zo de deur open en dan rij ik je naar binnen. Dan duw je de hendel van je af en ga je spuiten.’
Aldus geschiedde. De indrukwekkende waterstraal roffelde op de ruiten, raakte enkele verpleegkundigen en veroorzaakte een waterfilm over het hele vloeroppervlak. Ik moest ingrijpen want Henk wist van geen ophouden.
Gelukkig bleef het die dag rustig en kon ik me urenlang wijden aan het dweilen van de vloer. Lang niet iedereen kon sympathie opbrengen voor deze actie. Maar toen Henk ‘s avonds slaperig zei: ‘Ik heb goed gespoten hè. We hebben ze flink te pakken gehad!’, wist ik dat het avontuur de moeite waard was geweest.
Dick Winterberg, kinderarts
«« Rubriek Lezersbijdragen | De vier elementen »»
- Er zijn nog geen reacties