Blogs & columns
Nina Ooms
2 minuten leestijd
Blog

De dokter en de tijd

Plaats een reactie

Ik word gevraagd bij een oudere dementerende dame die gisteren al klaagde over buikpijn, maar vandaag erg verslechterd is. Mevrouw heeft een beleid gericht op comfort. De zorg kondigt al aan dat ze het idee hebben dat mevrouw in de laatste fase is.

Als ik aankom, vertelt de zorg dat er een blaaskatheter is geplaatst omdat mevrouw bijna een liter urineretentie had. Het zag er troebel uit, het zakje is al vervangen. Ze laat me het nieuwe zakje zien. In het zakje zit alleen maar bloederige pus. Het blijft er gestaag uitlopen. Op dit moment is er geen urine meer in te herkennen. Ik vraag me af hoe de liter afgelopen vocht eruitgezien moet hebben.

In mijn achterhoofd beginnen automatisch de radertjes te draaien. Er is een stemmetje in mijn achterhoofd dat roept: wat zou er in haar buik gaande zijn? Komt het vanuit de blaas, nieren? Is het fisteling of doorgroei vanuit elders in de buik? Doorgroei van een tumor? Abces? Zullen we een echo maken???

Als een ongeduldige kleuter die aan de jas van haar moeder trekt die met een buurvrouw staat te praten, probeert het stemmetje me af te leiden van wat er op dit moment belangrijk is. Ik negeer de kleuter. Nu even je mond houden, de grote mensen zijn nu even aan het praten. Deze dame krijgt geen echo’s, scans of antibiotica meer.

‘Ja maar, je weet het niet zeker!’, piept de kleuter.

Ik kijk naar de dame. Met openhangende mond staart ze naar het plafond. Haar ademhaling is diep, afgewisseld met apneus. Ze voelt fris aan en is tachycard.
‘Wat zou de tensie zijn? Ze moet vocht krijgen!’, dramt het stemmetje. ‘Ssst’, sus ik. Ja, ze is in circulatoire shock, daar hoef ik geen tensie voor te weten.

Het stemmetje blijft eindelijk stil.

Ik roep de familie binnen en leg gaandeweg uit dat er sprake is van een ernstige infectie. Zelfs als we alles uit de kast halen, zal mevrouw het waarschijnlijk niet redden. Alle aanwezigen zijn het erover eens dat het zo goed is en dat mevrouw nu rustig mag inslapen. Behalve haar dochter. Ze wil haar moeder niet kwijt en zegt meermaals dat het zo’n lastige keuze is.

Klaarblijkelijk heb ik de dochter de indruk gegeven ergens keuze in te hebben. Dat is wettelijk gezien natuurlijk waar, maar de natuur heeft zijn oordeel reeds geveld; alles wat we nu kunnen doen is at best levensverlengend en dus niet wenselijk voor mijn patiënt.

Ik denk na over mijn eerdere woordkeuze. Ze gaat het ‘waarschijnlijk’ niet redden. Oké, niets is 100 procent zeker in de geneeskunde, maar eigenlijk weet ik het toch 99 procent zeker? Zelfs als we antibiotica in het verpleeghuis een kans zouden geven, acht ik de kans klein dat ze het redt. Probeer ik verzachtende omstandigheden te creëren voor de familie? Of ben ik toch bang dat ze bij die 1 procent hoort en ineens opknapt en dek ik mezelf hiermee in?

Ik vraag me af of ik wat meer de paternalistische dokter uit had moeten hangen. Het gevoel een keuze te hebben kan houvast geven aan familie, maar in dit soort gevallen kan het ook voelen als een grote last op hun schouders.

Ik besluit de familie even wat tijd samen te gunnen.

Na een tijdje kom ik terug en is ook dochter overtuigd dat haar moeder mag gaan. Ik geef nog wat uitleg, maak wat afspraken en verlaat dan de kamer om te gaan documenteren.

Note to self: een beetje tijd om de boodschap te laten bezinken doet ook wonderen.

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.