Na amyloid-PET-scan vaak aanpassing diagnose
Plaats een reactieBij een kwart van de patiënten van de geheugenpoli van het VUmc werd de diagnose na een amyloid-PET-scan aangepast. Dit blijkt uit onderzoek van Arno de Wilde e.a. dat in JAMA Neurology verschijnt.
Alle patiënten die de geheugenpoli in 2015 of 2016 bezochten, mochten een amyloid-PET-scan ondergaan. Vooraf stelde de neuroloog een voorlopige diagnose (klinisch syndroom en mogelijke etiologie) en gaf op een schaal van 0-100 procent aan hoe betrouwbaar deze diagnose was. Dit werd na de scan herhaald.
Van de 507 patiënten (gemiddeld 65 jaar oud met een gemiddelde MMSE-score 25) die meededen aan de studie moest de vermoedelijke, etiologische diagnose bij een kwart worden aangepast. Dit was vaker vanwege een negatief dan vanwege een positief scanresultaat. Voor ongeveer eenzelfde percentage had de uitslag van de scan gevolgen voor het vervolgtraject: bijvoorbeeld doordat zij nu met cholinesteraseremmers gingen starten, of aan een klinische trial konden meedoen of omdat er verder onderzoek nodig was om achter de oorzaak van de cognitieve stoornissen te komen. De betrouwbaarheid van de diagnose nam toe van gemiddeld 80 naar 89 procent.
In een begeleidend commentaar wijst Stephen Salloway erop dat de patiënten uit de Nederlandse studie wat jonger zijn dan de gemiddelde patiënt die zich met cognitieve stoornissen in de dagelijkse praktijk meldt, en dat er minder sprake was van comorbiditeit. Dat heeft consequenties voor de generaliseerbaarheid van de uitkomsten. Dat ontkennen de auteurs ook niet, die opmerken dat dergelijk aanvullend onderzoek juist voor complexere gevallen zal worden ingezet, en dus vaker in een tertiair centrum als het VUmc Alzheimercentrum.
JAMA Neurol, 2018.:
Editorial: Improving Evaluation of Patients With Cognitive Impairment With Amyloid Positron Emission Tomography
Lees ook:- Er zijn nog geen reacties