Laatste nieuws
Caro Koning
1 minuut leestijd
Lezersverhaal

Hersenen

1 reactie

‘Tja dokter, vandaag heb ik mijn vrouw maar eens meegenomen.’ Met een verontschuldigend en verlegen lachje stelde patiënt R. zijn echtgenote aan mij voor.

Tot nu toe hadden we hem voor zijn tot de thorax beperkte kleincellige longtumor op de longafwijkingen bestraald. Bij het intakegesprek, het aantekenen van het te bestralen gebied op de simulator en bij de wekelijkse controles tijdens zijn ongeveer een maand durende behandeling was hij steeds alleen gekomen. Hij was bankdirecteur, ging snel heen en weer vanuit zijn werk voor een bestralingssessie. Nu zouden we de bestraling van de hersenen bespreken, met als oogmerk eventuele hersenmetastasen quoad vitam niet klinisch manifest te laten worden.

Ik moest deze volgende stap gaan uitleggen en het was mij duidelijk dat er vandaag iets bijzonders aan de hand was. Zijn vrouw was niet voor niets meegekomen.

Zo goed mogelijk probeerde ik de beweegredenen voor de hersenbestraling over te brengen. Na de toelichting viel er een stilte. Toen nam de heer R. het woord.

‘Kijk dokter, de zaak is deze. Zoals u weet, werk ik in de financiële wereld. Jaren geleden ben ik met alleen lagere school als loopjongen bij de bank, waar ik nog steeds werk, in dienst gekomen. Ik was niet dom en een van de bazen heeft dat gezien. Hij heeft mij gestimuleerd om naast mijn werk een middelbareschoolopleiding te volgen. Ik ging naar de avondschool. Daarna heb ik gestudeerd en ben opgeklommen tot directeur. Kortom: alles wat ik in mijn leven heb bereikt, heb ik aan mijn hoofd te danken. Ik kan de gedachte niet verdragen dat we iets gaan doen wat mijn verstand mogelijk beschadigt. Begrijpt u dat?’

Ik heb niet eens aangedrongen.

Caro Koning, radiotherapeut

Lees alle lezersbijdragen uit de special Kanker

Lezersverhalen hersenen
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • dr. L.P. Roegholt

    , Middelburg

    De special over kanker heb ik met grote belangstelling en niet zelden geëmotioneerd gelezen. Ik ben 89 jaar en toen ik als assistent en later als internist begon, bestonden er nog geen cytostatica. In 1957 verloor ik in korte tijd twee patiënten aan ...een foudroyante acute leukemie. Verwijzen naar een academisch ziekenhuis kwam toen nog niet in aanmerking.

    In de oncologie komen nu heel andere aspecten van de geneeskunde aan de orde. Vooral: waar ligt de grens van wat we patiënten mogen aandoen?

    Om mij heen worden familie en relaties getroffen door carcinomen. Ik heb in de afgelopen maanden twee gevallen meegemaakt die naar mijn gevoel werden overbehandeld. Patiënten met ernstige wervel- respectievelijk hersenmetastasen, die totaal ‘gevloerd’ waren. Chemokuren verergerden dat alleen maar.

    In de jaren zestig had ik een patiënt, een boer van het platteland, met een bronchuscarcinoom aan de linkerhilus. Bronchoscopieën en mediastinoscopieën bestonden al. Ik legde hem uit dat een operatie allerlei onzekerheden meebracht. Ik vertelde hem ook dat ik zijn huisarts op de hoogte zou brengen. Die belde mij een paar weken later dat zijn patiënt van de ingrepen afzag. Drie jaar later is hij binnen veertien dagen overleden na een vrijwel klachtenvrije periode. Ik heb altijd in de overtuiging geleefd dat een operatie niet veel beter voor hem zou zijn geweest.

    Het verhaal van de man die zijn hoofd niet in de waagschaal wilde stellen getuigt van moed van de man zelf. Het is moeilijk en vaak niet goed mogelijk om je niet aan de overbehandeling te onderwerpen.

    Het onderwerp ‘niet behandelen’ heb ik daarom een beetje gemist in uw overigens voortreffelijke special.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.