Laatste nieuws
veiligheid

Bemiddeling tussen aiossen en opleiders kan beter en veiliger

Conflictbemiddeling door COC is niet altijd neutraal

Plaats een reactie
Getty Images
Getty Images

Slechts weinig aiossen melden conflicten met de opleider bij de opleidingscommissie. Die kan ook moeilijk onafhankelijk oordelen, zo blijkt. De auteurs bepleiten alternatieven, die beter en eerlijker zijn.

We benoemen anonieme voorbeelden van uitspraken van de RGS-geschillen­commissie. Meestal was er geen sprake van bemiddeling, maar van een COC-advies of oordeel over het besluit van de opleider. Soms gaf de COC-­voorzitter een inhoudelijk oordeel over de zorgvuldigheid van het besluit van de opleider bijvoorbeeld ‘voldoende zorgvuldig oordelen en een zorgvuldige besluitvorming’, of ‘integere beslissing van de opleider’.

Bij geschillen tussen aiossen en opleiders organiseert de Centrale Opleidingscommissie (COC) bemiddeling. Maar hier valt het nodige op af te dingen. Om te beginnen melden aiossen maar weinig geschillen, zo blijkt uit een recente uitvraag bij de universitaire COC’s: zij bemiddelden gemiddeld bij minder dan één geschil per jaar. In 2016 bleek dat er in alle opleidingsziekenhuizen weinig werd bemiddeld, destijds ongeveer één tot drie keer per jaar. De weinige meldingen die er zijn, gaan over ingrijpende conflicten, zoals een aios die van de opleider de opleiding moet staken. Hoewel inhoudelijke informatie over lokale bemiddelingsprocedures geheim is, illustreren enkele uitspraken van de RGS-geschillen­commissie toch hoe de COC acteerde in geschillen waarin de opleider besloot om de opleiding van de aios te beëindigen en de aios na COC-­bemiddeling de landelijke RGS-geschillen­commissie raadpleegde (zie kader).

We kunnen concluderen dat partijdigheid op de loer ligt en er alternatieven zijn die de neutraliteit beter waarborgen.

Als de scheids­rechter partijdig lijkt, is de wedstrijd op voorhand oneerlijk

Bang

Waarom wordt er zo weinig bij de COC gemeld? Komen opleidingsgeschillen dan echt zo weinig voor, durven aiossen niet te melden, of hebben ze weinig vertrouwen in de afloop? In 2021 benaderde De Jonge Specialist hierover haar leden: 4285 in totaal. 398 aiossen respondeerden, en een ruime meerderheid van hen gaf aan contact op te nemen met de COC voor hulp bij een (mogelijk) geschil of vragen over het opleidingsklimaat. Driekwart meldde onafhankelijkheid een belangrijke voorwaarde te vinden om melding te durven doen bij een orgaan zoals de COC, maar vond tevens dat dit onvoldoende het geval is. De opleider is lid van de COC en vergadert daarom een paar keer per jaar met collega­opleiders. Aiossen zijn bang dat meldingen bij de eigen opleider terechtkomen, met directe consequenties voor de eigen positie of het eigen carrièreperspectief. Andersom is ook de opleider afhankelijk van de COC, want het dagelijks bestuur houdt toezicht op de opleidingskwaliteit en het opleidingsklimaat waarvoor de opleider hoofdverantwoordelijke is. Indien aiossen en opleiders de COC als onvoldoende onafhankelijk of zelfs als partijdig ervaren, dan is dat een probleem, want als de scheidsrechter partijdig lijkt, maakt dat de wedstrijd op voorhand oneerlijk en wordt de uitslag vast ook achteraf door de verliezer betwist.

UITKOMSTEN VAN COC-BEMIDDELING

Bij een geschil waarbij wél sprake was van bemiddeling betrof het een aios anesthesiologie die in het buitenland al anesthesioloog was geweest. COC-bemiddeling leidde in plaats van tot opleidingsbeëindiging tot een tweede begeleidingstraject voor deze aios. De aios slaagde voor dit traject, maar moest tweeënhalf jaar later de opleiding toch staken, nadat een derde begeleidingstraject ‘onvoldoende verbetering gaf van zijn communicatie, professionaliteit en medisch handelen’. Een geschil voorgelegd bij de RGS betrof een aios psychiatrie. Zij moest naar haar idee de opleiding staken omdat haar supervisors haar onfair behandelden. Zij zou de opleiding moeten verlaten omdat ze vanwege haar geloofsovertuiging aangaf gewetensbezwaren te hebben tegen een niet-reanimeerbeleid. Haar beoordelingen waren volgens de aios doorgaans goed, behalve haar eindbeoordeling, die was onvoldoende. De opleider beëindigde daarna de opleiding. In verband met het ontbreken van een COC op de plek waar de aios werd opgeleid legde de aios het geschil aan een andere COC voor. Deze COC constateerde dat noch uit het portfolio, noch uit de gesprekken bleek dat er sprake was geweest van een ernstig incident of van ernstige structurele tekortkomingen ter onderbouwing van het direct beëindigen van de opleiding. De aios ging daarna in overleg met de opleider, maar die bleef bij haar standpunt over de beëindiging.

Bekwaamheid

De COC dient het systeem te onderhouden voor melding en behandeling, in casu mediation, bij opleidingsgeschillen. Mediation vereist een ter zake kundige derde partij, die vertrouwelijk, onpartijdig en onafhankelijk de geschilpartijen begeleidt tot een wederzijds acceptabele oplossing. De COC, het dagelijks bestuur of haar leden mogen zelf bemiddelen, maar dat hoeft niet. Sommige COC’s beperken hun rol in geschillen tot het vaststellen of er wel een geschil is, het beoordelen van de ontvankelijkheid en de bemiddelbaarheid. Het dagelijks bestuur onderzoekt dan of een bemiddelings­verzoek tijdig is ingediend (binnen vier weken na het ontstaan van het geschil) en/of de aios en de opleider beiden bemiddeling willen. De meeste universitaire COC’s bemiddelen zelf en zij streven verschillende doelen na, zoals onderzoeken van de achtergronden van het geschil, steun aan de partijen, procesbegeleiding, faciliteren van hoor- en wederhoor, faciliteren en vastleggen van gesprekken en onderlinge afspraken en second opinion met een schriftelijk bindend advies. Doelen als onderzoek, steun en advies zijn eigenlijk niet goed compatibel met de neutrale, onafhankelijke en onpartijdige rol bij media­tion.

Ten minste vijf universitaire COC’s laten de bemiddeling plaatsvinden door een ad-hoc­commissie, samengesteld uit leden van de COC, bijvoorbeeld collega-opleiders. Doordat de personen in deze commissies steeds wisselen en er gemiddeld minder dan eens per jaar wordt bemiddeld, is er te kort gelegenheid om voor bemiddeling specifieke bekwaamheid op te bouwen. De COC-bemiddelaars maken daarvoor te weinig vlieguren. Een professionele mediator bemiddelt gemiddeld minimaal driemaal per jaar en er zijn zelfs voornemens om de norm naar negenmaal per jaar te verhogen. Voor COC-leden is deze kwaliteitsnorm binnen het huidige systeem onhaalbaar. Het bemiddelingssysteem is daardoor minder effectief dan zou kunnen.

Voor effectieve bemiddeling moet de bemiddelaar onafhankelijk en neutraal zijn

Alternatief

Voor de effectiviteit van bemiddeling is het belangrijk om de neutraliteit en onafhankelijkheid van de bemiddelaar te waarborgen. Een lokaal alternatief voor COC-leden kan bemiddeling zijn door medewerkers van de opleidings­instelling, die onafhankelijk van de COC functioneren. Denk hierbij aan een interne ombuds­persoon. Deze zou in combinatie met een vertrouwenspersoon voor zowel de aios als de opleider beschikbaar moeten zijn.

Een instelling overstijgend alternatief is het inzetten van COC-leden van andere instellingen, bijvoorbeeld in een regionaal of landelijk netwerk, met bemiddelaars die beschikken over permanente educatie én ervaring met bemiddeling in het medisch onderwijs. Zo zou bijvoorbeeld de coördinatie van de mediation kunnen worden geconcentreerd in de umc’s met de meeste hoofdopleidingen binnen de onderwijs- en opleidingsregio (OOR), waardoor regionale expertise wordt opgebouwd en onafhankelijkheid beter te realiseren is. Ook valt de denken aan leden van de commissies professioneel gedrag van de universiteiten. Er zijn dus diverse mogelijkheden om de bemiddeling in opleidingsgeschillen onafhankelijker en effectiever te organiseren. 

auteurs

dr. Heleen Staal, orthopedisch chirurg, opleider orthopedie, voorzitter COC Maastricht UMC+

Anu ter Haar, arts in opleiding tot kinderarts LUMC, secretaris De Jonge Specialist

mr. Judith Godschalx, psychiater/teamleider psychiatrie en medische psychologie Flevoziekenhuis, GGZ Centraal Flevoland

prof.dr. Walther van Mook, internist-intensivist, directeur Academie Medische Vervolgopleiding MUMC+

contact

h.staal@mumc.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Lees ook:

veiligheid aios veilig melden
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.