Laatste nieuws
6 minuten leestijd
ouderen

Anders ziek

Plaats een reactie

 

Allochtone patiënten bij de arts


Jeroen Janssens werkt als verpleeghuisarts onder andere in het Haagse psychogeriatrisch verpleeghuis De Strijp. Een opmerkelijk verpleeghuis, dat de laatste jaren evolueerde tot een organisatie waarin de leefstijl van bewoners bepaalt in welke groep zij komen te wonen. Janssens: ‘In januari 2000 verhuisde iedere bewoner naar zijn eigen leefstijlgroep. De Indische leefstijl bestond toen nog uit één groep. In de huiskamer daar is de sfeer van het voormalig Indië duidelijk merkbaar door koloniale meubelen, Wajangpoppen, batikkleden en karakteristieke schilderijen. Op de achtergrond staat een Indisch muziekje aan en in de keuken ruikt het naar Indische hapjes en zoete gerechten.’ Al snel werd een tweede ‘Indische’ groep van tien bewoners gevormd.

Herkenning


Wonen in een leefstijlgroep geeft bewoners een gevoel van herkenning, waardoor zij zich veilig en ‘thuis’ voelen, weet Janssens. Toch zou hij ook wetenschappelijk willen staven dat het hen beter gaat. ‘Maar zo’n evaluatie is lastig, dus blijven onze positieve bevindingen voorlopig niet meer dan impressies. Wel weet ik inmiddels dat deze patiënten minder vallen. Een hard gegeven, dat erop wijst dat ze rustiger zijn geworden.’


Het scheppen van een vertrouwde omgeving heeft ertoe geleid dat ook familieleden van de patiënten zich meer thuis voelen en daardoor vaker op bezoek komen. Tussen patiënten en verpleging groeit een basaal vertrouwen, dat, zo merkt Janssens, ook maakt dat veel kleine problemen binnen de leefgroep worden opgelost. ‘Ik hoef niet meer voor de verzorging van elk wondje langs te komen. Ze kunnen ook zelf een eenvoudige wondbehandeling regelen.’


Naast de Indische kent De Strijp ook andere leeftijlgroepen. Ook in de Nederlandse bevolking bestaan immers culturele en sociale verschillen. Zo is er onder andere een religieuze groep gevormd, en een groep met mensen afkomstig uit de wat hogere sociaal-economische kringen. Met behulp van vragenlijsten wordt vastgesteld in welk type groep een nieuwe bewoner zich het meest thuis zal voelen. Volgens Janssens kan zo’n indeling vrij secuur gebeuren; het komt in ieder geval maar zelden voor dat iemand op zijn aanvankelijke voorkeur terugkomt.

Communicatie

In de leefstijlgroepen van buitenlandse origine, zoals de Indische, moet veel aandacht worden besteed aan communicatie. Wederzijds onbegrip tussen hulpverlener en bewoner en familie kan immers een struikelblok zijn, zo weet Janssens uit ervaring. Hij is betrokken geweest bij een project van het verpleeghuis Sammersbrug, de thuiszorg en Parnassia (voorheen Riagg), waarin mensen zo lang mogelijk psychogeriatrische zorg thuis kregen. Dat project liep goed, maar bij allochtone patiënten stuitte men toch met enige regelmaat op communicatieproblemen. Janssens: ‘De nuance in de communicatie gaat onherroepelijk verloren als je de taal niet spreekt, of bepaalde gewoonten of gedragingen niet kent of niet begrijpt. Bovendien staat de arts bij veel allochtone groeperingen nog altijd op een voetstuk. Dat maakt de communicatie met familieleden er niet gemakkelijker op.’ Ook het vaststellen van een dementiesyndroom is niet eenvoudig, zegt Janssens: ‘De meeste tests zijn ontwikkeld in de westerse wereld. Het is me bij een Turkse patiënte wel overkomen dat ik er niet achter kwam wat de exacte diagnose was. Wij zijn over de hele wereld op zoek gegaan naar diagnostische instrumenten voor deze doelgroepen maar hebben die tot nu toe niet gevonden. Dus zijn we hier in Den Haag zelf een instrument aan het ontwikkelen.’


Janssens denkt dat andere instellingen kunnen leren van de Haagse aanpak. ‘In de toekomst kennen we naast de Indische leefstijlen wellicht meerdere leefstijlen van buitenlandse afkomst. Want als onze Indische bewoners zich goed voelen bij onze manier van zorgverlening, dan zouden toch ook dementerende ouderen van Marokkaanse of Turkse afkomst hier baat bij hebben?’ << HM

Amsterdamse huisarts spreekt Turks en Arabisch

Net deze vrijdag heeft Willem Venneman, huisarts in Amsterdam, tijd voor een kort gesprekje. Ziet hij normaal veertig tot tachtig patiënten per dag, vandaag zijn het er maar een paar. ‘Het is de eerste dag van het Offerfeest, dat voor Turken en Marokkanen heel belangrijk is. De paar patiënten die ik vandaag zie, feliciteer ik dan ook.’ Het voorbeeld is illustratief voor zijn recept voor goede hulpverlening aan allochtone patiënten: ‘Blijf een beetje Westeuropees denken, maar verplaats je ook in hun achtergrond. Dan kan je heel wat bereiken.’


Venneman kan het weten. In 1974 nam hij van een Egyptische arts een praktijk over in Amsterdam Oud-West met 500 patiënten, allen allochtoon, voor het merendeel Turkse en Marokkaanse mannen. Bijna dertig jaar later staan meer dan 3.000 patiënten ingeschreven, van wie 87 procent van allochtone afkomst. Communicatie is het grote probleem, stelt hij vast. Niet voor niets heeft hij in de loop der jaren medisch Arabisch en ‘redelijk’ Turks leren spreken: ‘Het scheelt veel als je iemand in zijn eigen taal kunt vertellen dat hij galstenen heeft.’


Vaak is de diagnose echter niet zo eenduidig: ‘Ik krijg soms de meest bizarre klachten voorgelegd. Binnen één consult heeft een patiënt achtereenvolgens pijn in de knie, de buik, het hoofd en de rug. Neem je de tijd, dan kom je erachter dat moeder in Marokko ziek is, de zoon in het gevang zit of de dochter is weggelopen. Mensen ondergaan behalve de ons bekende problematiek ook nog eens de problemen die eigen zijn aan het immigrant-zijn.’


Maar ook vreemde somatische beelden duiken op. TBC is er één van (‘Vorig jaar had ik acht gevallen in deze praktijk’), worminfecties en huidziekten als scabiës - als gevolg van een bezoek aan het thuisland - zijn twee andere voorbeelden.


Deze week nog zag Venneman, samen met een psychiater van de crisisdienst, een uur lang een Turkse vrouw met een obsessief-compulsieve stoornis. ‘Dan ben ik weer blij dat ik de taal heb geleerd.’ Maar zeker bij psychische


ziektebeelden is hij niet de enige die hulp biedt. Menig patiënt zoekt dan ook zijn of haar heil bij een gebedsgenezer, een imam, of een geestuitdrijver in het thuisland. Mits het geen schade doet, heeft Venneman daartegen geen bezwaar: ’s Lands wijs, ’s lands eer’, zegt hij eenvoudig. Het credo van een bevlogen huisarts. <<  JV


De organisatie PaceMaker in Global Health, die zich eind februari presenteerde, zet zich in voor een sterker gedifferentieerde gezondheidszorg, die beter aansluit op de multiculturele samenleving. Kinderarts in opleiding Nordine Dahhan is bestuurslid van PaceMaker. In zijn werk op de afdeling Kinderoncologie van het Emmakinderziekenhuis in Amsterdam komt hij dagelijks in aanraking met allochtone patiënten. Dahhan, van Marokkaanse afkomst, ziet diversiteit niet als een probleem maar als een uitdaging. ‘Wetenschappelijk gezien is het dan ook uitermate interessant. Waarom komt de ziekte van Crohn maar weinig bij Afrikanen voor? Waarom lijden veel meer Europeanen dan Afrikanen aan darmkanker? Zo zijn er veel razend interessante vragen die op een antwoord wachten.’


Dat de multiculturele samenleving in de gezondheidszorg problemen geeft, valt niet te ontkennen. ‘Natuurlijk is er vaak sprake van communicatieproblemen, maar er wordt te veel gefocust op taal’, zegt Dahhan. ‘Communicatie is méér. Soms wordt ik vanwege zo’n ‘communicatieprobleem’ te hulp geroepen bij een allochtone patiënt en dan blijkt deze bijvoorbeeld niet van Marokkaanse, maar van Turkse afkomst. Met een beetje inzet kom je er wel uit. Het is belangrijk om een signaal af te geven dat je iemand wilt begrijpen. Als je al je energie richt op het taalprobleem, gaat dat ten koste van datgene waar het om draait: het verrichten van de anamnese.’


‘Ik hoop dat Nederland een land wordt waarin artsen trots kunnen zeggen dat ze met iedereen kunnen werken. Er bestaan eenvoudige trucjes om een taalprobleem het hoofd te bieden. Om erachter te komen wanneer buikpijn begon, kun je bijvoorbeeld eenvoudig een tijdlijn tekenen. En kennis over context is uiteraard behulpzaam. Buikklachten bij Turkse mannen worden in zestig procent van de gevallen veroorzaakt door Helicobacter pylori. Voor de kwaliteit van zorg is het goed als je die wetenschappelijke


feiten kent.’


Heeft Dahhan in het licht van een maatschappij waarin de roep om integratie steeds vaker en luider klinkt, eigenlijk al kritische geluiden over PaceMaker gehoord? ‘Nee’, lacht hij. ‘Maar begrijp me goed, wij zijn de laatste die roepen dat allochtonen zielig zijn. Er wordt te veel nadruk gelegd op cultuurverschillen. Je hoeft geen antropoloog te zijn om een allochtoon goede zorg te verlenen. Het is niet belangrijk om te weten hoe je een hand moet geven. Het is niet anders dan bij de bakker. Die weet dat ook niet. En daar komen allochtonen ook vandaan met datgene waar ze voor kwamen. Gewoon een lekker brood.’ << EJP

verpleeghuizen ouderen
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.