Laatste nieuws
E.M. Kruisheer
6 minuten leestijd

Aios tevreden, ziekenhuis pruilt

Plaats een reactie

Regionaal Cursorisch Onderwijs Interne Geneeskunde voor aios succesvol

Het nieuwe cursorische onderwijs in Utrecht vervangt grootschalige hoorcolleges door onder meer kleinschalige werkgroepen.

In de regio Utrecht is kleinschalig cursorisch onderwijs niet meer weg te denken. Het nieuwe programma biedt gelegenheid voor interactie en voor sociale contacten. In het ziekenhuis vindt men de afwezigheid van aios voor onderwijsdagen nog wat lastig.

In medische vervolgopleidingen is onderwijsvernieuwing aan de orde van de dag. Of deze vernieuwingen praktisch uitvoerbaar zijn en hoe ze worden gewaardeerd, is nauwelijks bekend. Eén van de eerste vernieuwingen in de opleiding interne geneeskunde bestond uit een herziening van het cursorisch onderwijs. Begin 2003 besloot het Consilium Interne Geneeskunde het landelijk georganiseerde, grootschalige onderwijs bestaande uit hoorcolleges grotendeels te vervangen door kleinschalig, regionaal georganiseerd onderwijs met een meer interactief karakter. Dit onderwijs bestaat deels uit werkgroepen, zoals inmiddels in de meeste basiscurricula gebruikelijk is.1

In de regio Utrecht werkten ziekenhuizen die deelnemen aan het Regionale Opleidingscluster Utrecht (ROCU) al intensief samen.,sup>2 Het op te zetten regionale Cursorisch Onderwijs Interne Geneeskunde (COIG) is bedoeld voor zowel aios interne geneeskunde als aios in vooropleiding interne geneeskunde.3 Het cursusprogramma bestaat uit twee parallelle cycli: één cyclus voor eerste- en tweedejaars aios, inclusief de vooropleiders, en één cyclus voor derde- en vierdejaars aios in opleiding tot internist. Dit heeft consequenties voor de keuze van de thema’s van de cursusdagen (zie tabel 1).

Afwisselende werkvormen
Van januari 2004 tot en met december 2005 is het nieuwe programma in zijn geheel aangeboden. Na enkele aanpassingen is het programma in 2006 en 2007 opnieuw gegeven (zie tabel 1).

Voor elke module is een deskundige op het betreffende domein aangesteld als coördinator. De meeste coördinatoren komen uit het UMC Utrecht. Ze zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor de aangeboden stof, de didactiek en het benaderen en instrueren van docenten/werkgroepbegeleiders. Deze laatsten worden zo veel mogelijk in de ziekenhuizen in de regio gezocht.

De cursusdagen hebben een vaste indeling met afwisselende didactische werkvormen (zie tabel 2). De opleiders stellen de inhoud van de modules vast op basis van het raamplan interne geneeskunde.4

De cursus vindt plaats op een goed bereikbare, centrale locatie. De dagen voor eerste- en tweedejaars worden steeds tweemaal, kort na elkaar aangeboden. Op die manier wordt het aantal aios dat afwezig is in het ziekenhuis beperkt tot ongeveer de helft. Een ander voordeel is dat aios die verhinderd zijn op de ene dag, bijvoorbeeld omdat zij parttime werken of compensatie hebben na een (nacht-)dienst, dit snel kunnen inhalen.

Informele onderdelen
Vier tot zes weken voor de cursusdag vernemen de deelnemers welke literatuur ze moeten bestuderen; er is verplichte literatuur (70 à 80 pagina’s) en achtergrondliteratuur. Ter voorbereiding op de bijeenkomsten moeten de deelnemers zich verdiepen in enkele casussen met bijbehorende vragen en probleemstellingen. Na afloop ontvangen zij een certificaat van deelname voor hun portfolio.

In het programma is bewust tijd ingeruimd voor sociale ontmoeting van de deelnemers onderling en met de docenten. Dit maakt de deelname aan de cursusdag aantrekkelijk en zorgt voor afwisseling van ‘serieuze’ (cognitieve) activiteiten met informele sociale programmapunten, wat het leren kan bevorderen. Tevens kunnen aios zo informeel contact leggen met experts op een bepaald deelgebied, bijvoorbeeld om een wetenschappelijk onderzoek te plannen of voor een latere specialisatie in een aandachtsgebied.

Toetsing van de stof op regionaal niveau bleek niet haalbaar. Maar het is de bedoeling dat deze cursus de aios voorbereidt op de jaarlijkse kennistoets van de Nederlandsche Internisten Vereeniging, waaraan tweede en vierdejaars aios en vooropleiders verplicht zijn deel te nemen.5

Rapportcijfer
Alle deelnemers vullen ‘in ruil voor’ het certificaat van deelname een evaluatieformulier in. Het formulier bestaat uit zestien vragen waarbij de deelnemers kunnen aangeven in hoeverre zij het eens zijn met een stelling, zoals ‘De stof die in deze module aan bod komt, is voor mij relevant’. De score 1 betekent ‘geheel mee oneens’ en 5 ‘geheel mee eens’. De deelnemers konden de waardering voor de module als geheel uitdrukken in een rapportcijfer. Op de achterzijde konden ze aanvullende opmerkingen kwijt. De resultaten zijn individueel teruggekoppeld naar de betreffende coördinator.

Na de eerste cursuscyclus van twee jaar zijn ook de opleiders en plaatsvervangend opleiders (n=11) geënquêteerd over hun waardering en de ervaren knelpunten en wensen. In een aantal instellingen ontbrak het draagvlak onder de medische staf voor de afwezigheid van aios in de kliniek. De overige knelpunten hingen samen met logistiek en informatievoorziening. Dit laatste is inmiddels verbeterd door de komst van een vaste ondersteuner en door meer bekendheid met de website.6

In 2006 en 2007 zijn 617 evaluatieformulieren ingevuld. Onder de deelnemers was 52 procent in opleiding tot internist en 48 procent in vooropleiding interne geneeskunde. Onder de internisten in opleiding was 63 procent vrouw en 37 procent man.

Het gemiddelde rapportcijfer voor de cursus varieerde van 7,2 tot 8,5 (overall gemiddelde 7,9 ± 0,7). Er was geen significant verschil tussen de gemiddelde waardering voor de eerste- en tweedejaarsmodules enerzijds en derde- en vierdejaarsmodules anderzijds. Ook was er geen verschil in waardering tussen aios in opleiding tot internist en vooropleiders. Daarnaast vonden wij geen verband tussen het aantal deelnemers aan een moduledag en de waardering voor een module.

Zelfstudie
Van de deelnemers vond 88 procent dat de werkgroepen naar tevredenheid waren verlopen. Echter ook het ‘plenaire’ onderwijs voor alle deelnemers samen, in de vorm van de inleidende colleges op de ochtend- en middagwerkgroepen en de ‘Meet the Expert’-sessies, werd positief beoordeeld (respectievelijk 90% en 84% van de deelnemers was hier tevreden over).

De aios dienen goed voorbereid naar de cursus te komen. Voor zelfstudie onder werktijd is echter geen tijd ingeroosterd. Van Schaik c.s. pleiten ervoor om tijd in te roosteren voor zelfstudie.,sup>7 Zij betogen dat de studie-inspanning niet ten koste mag gaan van de privésfeer en dat indien aios niet de benodigde tijd besteden aan zelfstudie, het rendement van het werkgroeponderwijs afneemt. Anderzijds vinden veel opleiders dat assistenten niet kunnen worden gemist op de afdeling. Uit de evaluatie blijkt dat 89 procent van de deelnemende aios de gevraagde tijdsinvestering voor de voorbereiding van een module redelijk vond. Slechts tien deelnemers waren het hier niet mee eens.

Informeel contact
Vrijwel alle deelnemers vonden dat er voldoende gelegenheid was voor informeel contact met elkaar en met de docenten. Een enkeling merkte op dat er juist te veel tijd werd ingeroosterd, waardoor de dag minder efficiënt werd.

Omdat zowel internisten in opleiding als vooropleiders deelnemen aan de eerste- en tweedejaarsmodules is het belangrijk om te evalueren of de stof voor beide groepen relevant is. Immers, informatie die relevant en praktisch bruikbaar is, stimuleert de aios tot leren. Zowel internisten in opleiding (88%) als vooropleiders (84%) vonden de stof relevant. De deelnemers aan de derde- en vierdejaarsmodules deelden die mening. Enkelen merkten wel op dat sommige stages al waren gelopen: ‘Het zou verstandig zijn deze module in jaar 1 of 2 aan te bieden aangezien de consultstage vaak in jaar 2 wordt gedaan.’

Elize Kruisheer, arts klinisch onderwijs
prof. dr. Edith ter Braak, projectleider Cursorisch
Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht
Correspondentieadres: e.terbraak@umcutrecht.nl;
c.c.: redactie@medischcontact.nl

Geen belangenverstrengeling gemeld.

Samenvatting

  • De resultaten van onderwijsvernieuwing in de medische vervolgopleidingen zijn nog beperkt beschreven.
  • Het nieuwe Cursorisch Onderwijs Interne Geneeskunde voor aios in de regio Utrecht is succesvol geïmplementeerd en wordt zeer gewaardeerd door de deelnemers.
  • Tijdens de onderwijsdagen is voldoende gelegenheid voor informeel contact onderling en met de docenten.
  • Er vindt individuele terugkoppeling plaats naar de coördinatoren met als doel verhoging van de onderwijskwaliteit.

>>Naar Nummer 44 - 29 oktober 2009

<strong>PDF van dit artikel</strong> Medisch Contact-artikelen
aios
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.