Buikpijn en vocht in het kleine bekken
1 reactie
Een 58-jarige vrouw komt naar onze polikliniek Gynaecologie vanwege buikpijn en vocht in het kleine bekken, wat is gezien op een echo abdomen. Haar voorgeschiedenis vermeldt een laparoscopische sterilisatie middels Fallope-ringen.
Transvaginale echoscopie toont een multiloculaire afwijking van 5 bij 3,5 cm die volledig transsoon is (zie foto 1, linksboven) en zich naast het rechterovarium bevindt. We denken aan een hydrosalpinx of paraovariële/tubaire cyste. PCR van de cervix, infectielab en CA-125 zijn alle zonder bijzonderheden. CT-abdomen beschrijft een vochtcollectie van 8x3 cm in de holte van Douglas met verder intra-abdominaal geen afwijkingen.
Bij een diagnostische laparoscopie zien we twee losliggende cysteuze afwijkingen in Douglas (foto 2, rechtsboven), die we verwijderen (foto 3 en 4, beide onder). Cytologie toont een ontstekingsbeeld zonder maligne cellen. Histologisch onderzoek stelt de diagnose benigne mesotheliale cysten op basis van een uitgebreide hoeveelheid zeer dunne cystewand, opgebouwd uit losmazig stroma met eenlagig niet-atypisch mesotheel, D2-40, calretinine en WT-1 positief.
Mesotheel is eenlagig plaveiselepitheel dat sereuze vliezen bekleedt (onder andere peritoneum, pericard en pleura). Benigne mesotheliale cysten worden vaak beschreven als peritoneale mesotheliale cysten of benigne multicysteuze peritoneale mesotheliomen en zijn niet geassocieerd met asbestblootstelling. Immunohistochemisch onderzoek is meestal positief voor calretinine, Wilms’ tumor antigeen, D2-40 en keratine. De differentiaaldiagnose bestaat onder andere uit (cystische) lymfangiomen, mucineuze cystadenomen, pseudomyxoma peritonei en overige omentale-mesenteriale cysten.
Sinds de eerste beschrijving van dit ziektebeeld in 1929 zijn er tot op heden minder dan tweehonderd casussen beschreven. Het wordt grotendeels gezien bij vrouwen in de reproductieve leeftijd. Meest typische lokalisatie betreft het bekken en dan specifiek het cavum Douglasi. De cysten kunnen adhesief zijn aan de omliggende structuren maar komen ook ‘zwevend’ in de peritoneaalholte voor. De etiologie kent globaal twee theorieën; reactieve hyperplastische transformatie ten gevolge van chirurgie of inflammatie (PID, endometriose) versus neoplasie met voorkeur voor de reactieve variant en derhalve advies om te spreken van peritoneale inclusiecysten en alleen van mesotheliomen als er daadwerkelijk sprake is van atypie. Er is mogelijk een genetische/familiaire predispositie.
Symptomen zijn soms vaag maar betreffen meestal buikpijn. Behandeling van voorkeur is chirurgische resectie maar de recidiefkans is groot (>50%). De prognose is goed. Mevrouw werd twee weken postoperatief gezien en gaf aan dat haar klachten geheel verdwenen waren!
auteurs
dr. Joost van de Ven, gynaecoloog, Elkerliek ziekenhuis, Helmond
Riet Cartigny, echoscopist, Elkerliek ziekenhuis, Helmond
contact
j.vandeven@elkerliek.nl
cc: redactie@medischcontact.nl
LITERATUUR
Rapisarda et al. Benign multicystic mesothelioma and peritoneal inclusion cysts: are they the same clinical and histopathological entities? A systematic review to find an evidence-based management. Arch Gynecol Obstet 2018 Jun;297(6):1353-75.
Chand et al. Benign multicystic peritoneal mesothelioma: literature review and update. Autops Case Rep 2020 Jun 5;10(3):e2020159
Alvir et al. Benign multicystic peritoneal mesothelioma mimicking gynecologic pathology. Acta Clin Croat 2021 Jun;60(2):323-325
Evangelopoulou et al. Benign multicystic peritoneal mesothelioma in a postmenopausal woman complicated with an ovarian cyst: a case report. Pan Afr Med J 2021 Nov 19;40:17
I. Focke-Snieders
Patholoog, Delft
Altijd leuk deze rubriek, echter jammer dat er regelmatig over een door de patholoog gestelde diagnose gesproken wordt zonder een patholoog te betrekken. Regelmatig klopt de informatie niet (volledig). Zo ook nu. Eenlagig plaveiselepitheel bestaat ni...et en is ook niet de bekleding van de de buikholte of de cyste.