Tuchtrecht
Simone Paauw
Simone Paauw
2 minuten leestijd
rechtspraak

Ziekenhuis wil geen behandelrelatie met zwangere vrouw, maar haalt bakzeil

Plaats een reactie
Getty Images
Getty Images

Tijdens de achtste zwangerschap van patiënt doet een gynaecoloog van het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (ETZ) een melding bij Veilig Thuis. Wat deze melding precies inhoudt, wordt niet toegelicht in de uitspraak van de rechter, wel leidt de melding tot een vertrouwensbreuk tussen de patiënt en deze gynaecoloog.

Tijdens haar negende zwangerschap geeft de patiënte aan niet door deze gynaecoloog en ook liever niet door een mannelijke gynaecoloog behandeld te willen worden. Maar in februari wordt een controle­afspraak bij een tweede gynaecoloog op het laatste moment en zonder dat de patiënt daarover was ingelicht, toch ingepland bij de eerste gynaecoloog.

Na een woorden­wisseling in de wachtkamer dient de patiënt een klacht in bij het ziekenhuis. Daarop stelt het ziekenhuis in verschillende brieven geen behandelrelatie met haar aan te willen gaan. Uiteindelijk leidt dit in april, een kleine drie weken voor de uitgerekende datum, tot een kort geding. Daarin eist de vrouw nakoming van de behandelovereenkomst op straffe van een dwangsom van 10 duizend euro per dag. ‘Dat is best bijzonder aan deze casus, want het gebeurt niet vaak dat hierover een stap naar de rechter wordt gemaakt’, stelt KNMG-adviseur gezondheidsrecht Antina de Jong. Volgens gynaecoloog Jos Vollebergh realiseren veel van zijn collega’s zich onvoldoende dat een behandelrelatie feitelijk al start bij het maken van de eerste afspraak. Vollebergh: ‘Al lijkt de richtlijn zichzelf hierin een beetje tegen te spreken, omdat er ook in staat dat na een kennismakingsgesprek kan worden gekozen geen behandelrelatie aan te gaan. Maar die is dan dus al gestart. De gynaecologen en het ETZ hebben het zichzelf wel lastig gemaakt door haar toch in te plannen bij de eerste gynaecoloog. Dan confronteer je de patiënte op een onverwacht moment met een onverwachte situatie. En dat escaleert dus.’

Tijdens de zitting stelt het ziekenhuis dat er sprake is van een vertrouwensbreuk tussen het gehele team van gynaecologen en andere medewerkers en de patiënt. Er is volgens het ziekenhuis sprake van angst door intimidatie en bedreiging door de vrouw en haar echtgenoot. De rechter vindt echter dat dit niet voldoende is onderbouwd met feiten en stelt dat de
vertrouwensbreuk met de eerste gynaecoloog niet een-op-een doorwerkt naar de gehele vakgroep en andere medewerkers. Er was wat de rechter betreft geen gewichtige reden om de behandelovereenkomst te beëindigen. Het oordeel van de rechter is dan ook dat het ETZ haar verplichtingen uit de behandelovereenkomst moet nakomen en de begeleiding van de vrouw moet voortzetten. De dwangsom die de vrouw eist wordt wél afgewezen.

Vollebergh: ‘ETZ had er beter aan gedaan al direct na het eerste bezoek met patiënte in gesprek te gaan, toen er nog voldoende tijd was om voorwaarden te stellen.’

Volledige uitspraak

Rechtbank Zeeland-West-Brabant d.d. 17 april 2023

in de zaak van
[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres, advocaat mr. A.M. van Schaick te Tilburg,
tegen de stichting
STICHTING ELISABETH-TWEESTEDEN ZIEKENHUIS, gevestigd te Tilburg, gedaagde, advocaat mr. T.A.M. van den Ende te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiseres] en ETZ (of “het ziekenhuis”) genoemd worden.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 5 april 2023 met producties 1 tot en met 7;
- producties 1 tot en met 8 van ETZ;
- de mondelinge behandeling van 12 april 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn
gemaakt;
- de spreekaantekeningen van mr. Van Schaick en van mr. Van den Ende, zoals voorgelezen
tijdens de mondelinge behandeling.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1. [eiseres] bevindt zich ten tijde van de mondelinge behandeling in de 36e week van haar
zwangerschap. Het betreft de negende zwangerschap van [eiseres] . De uitgerekende datum is 7
mei 2023.
2.2. [eiseres] heeft een medische indicatie voor gynaecologische zorg in een ziekenhuis vanwege een
eerdere keizersnede en zwangerschapsdiabetes.
2.3. [eiseres] is vanwege haar zwangerschappen en bevallingen sinds 2008 patiënt bij ETZ. [eiseres]
woont op 2 kilometer afstand van het ziekenhuis.
2.4. ETZ heeft de geboortezorg en kindergeneeskundige zorg georganiseerd in FAM. Dat betekent dat
de zorg rondom zwangerschap, bevalling en kraamtijd en de zorg voor zieke kinderen tot 18 jaar
plaatsvindt vanuit één organisatie. De gynaecologische zorg wordt geboden door de
Gynaecologen [team] .
2.5. [eiseres] was tijdens haar zesde zwangerschap onder begeleiding van mevrouw [gynaecoloog 1]
. [gynaecoloog 1] heeft de behandeling van [eiseres] tijdens deze zwangerschap overgedragen
aan mevrouw [gynaecoloog 2] . [gynaecoloog 2] heeft de resterende duur van de zesde
zwangerschap begeleid, en ook de zevende en achtste zwangerschap. Tijdens de achtste
zwangerschap van [eiseres] is door (althans onder de verantwoordelijkheid van) [gynaecoloog 2]
een melding gedaan bij Veilig Thuis. [eiseres] heeft daarover een klacht ingediend bij ETZ. De
melding bij Veilig Thuis heeft tot een vertrouwensbreuk tussen [eiseres] en [gynaecoloog 2]
geleid.
2.6. Op 17 januari 2023 is [eiseres] op controle geweest bij een verloskundige van ETZ. [eiseres] is op dat moment 24 weken zwanger. In het medisch dossier van [eiseres] is aangetekend dat [eiseres]
tijdens die afspraak heeft aangegeven dat zij het er niet mee eens is dat de 28 weken controle is
ingepland bij [gynaecoloog 2] .
2.7. [eiseres] heeft op 16 februari 2023 een echoscopie gehad in het ziekenhuis. Na de echoscopie
had [eiseres] een afspraak bij de gynaecoloog. De betreffende afspraak stond ingepland bij
mevrouw [gynaecoloog 3] ETZ heeft de afspraak gewijzigd naar een afspraak met [gynaecoloog 2].
2.8. Toen [gynaecoloog 2] [eiseres] uit de wachtkamer wilde halen voor haar afspraak, weigerden
[eiseres] en haar echtgenoot de spreekkamer in te gaan. [eiseres] heeft herhaald niet behandeld
te willen worden door [gynaecoloog 2] . Er heeft zich een woordenwisseling tussen [gynaecoloog
2] , [eiseres] en haar echtgenoot voorgedaan in de wachtkamer.
2.9. [eiseres] heeft op 20 februari 2023 een tweede klacht ingediend bij ETZ over [gynaecoloog 2] . Zij
schrijft onder andere:
Tegen mijn wil in, en zonder mijn medeweten of toestemming is een dag voor de afspraak de afspraak
eenzijdig door toedoen van [gynaecoloog 2] , alsnog ingepland bij [gynaecoloog 2] zelf, waar ik zelf niks
tegen kon doen dan wel kon wijzigen wegens de korte termijn. Tevens kreeg ik ook bewust geen
melding in mijn mail dat er iets gewijzigd zou zijn in MIJNETZ (wat ik normaliter dus wel krijg).
Zij heeft op 16 februari j.l. in de wachtkamer alsnog getracht mij onder druk te zetten en te dwingen
wel akkoord te gaan met een consult bij haar. Tevens heeft zij mij de zorg ontzegd en geweigerd, door
mij geen zorg te laten krijgen waar ik wettelijk gezien wel recht op heb bij elke andere vrouwelijke
gynaecoloog door te zeggen dat dat niet kan, en dat ik anders maar naar een ander ziekenhuis moet.
Tevens beweert zij dat zij dit afgesproken heeft met haar hele gynaecologie afdeling, terwijl daar geen
enkele reden noch rechtvaardiging voor is. 
(…)
Ik heb voor maandag 20 februari (heden) een nieuwe afspraak gemaakt; weer krijg ik bericht dat de
afspraak door het ziekenhuis is geannuleerd. 
(…)”
2.10. Op 21 februari 2023 stond een afspraak gepland tussen [eiseres] , de heer [gynaecoloog 4]
(vakgroep voorzitter Gynaecologie & Obstetrie) en de heer [zorgmanager] van de zorgeenheid
Gynaecologie & Obstetrie). Deze afspraak is niet doorgegaan. Bij brief van 22 februari 2023 heeft
de heer [voorzitter] van de Raad van Bestuur van het ziekenhuis, bevestigd wat tijdens het
geplande gesprek besproken zou worden:
“(…) U heeft laten weten niet door [gynaecoloog 2] begeleid te willen worden. Evenmin wilt u begeleid
worden door een mannelijke gynaecoloog.
Het ziekenhuis kan u geen begeleiding aanbieden voor uw zwangerschap. Uw eisen voor de begeleiding
van uw zwangerschap en de beperkingen die u daarin oplegt met betrekking tot de artsen die niet voor
u mogen zorgen, leiden ertoe dat er vanuit onze kant geen verwachting is dat we kunnen komen tot
verantwoorde zorg. 
(…)
Ook de ervaringen tijdens uw laatste zwangerschap, waarbij u geen opvolging gaf aan adviezen ten
aanzien van controles en begeleiding, spelen hierbij een rol, en maken dat er geen sprake zal kunnen
zijn van het leveren van goede zorg.
 (…)”
2.11. Bij brief van 23 februari 2023 heeft [eiseres] aanspraak gemaakt op zorg door het ziekenhuis.
Zij geeft aan sinds 2008 voor haar eerste zwangerschap bij ETZ onder behandeling te zijn
geweest, en dat alle behandelingen 14 jaar lang opeenvolgend altijd probleemloos zijn verlopen.
Alleen tijdens de achtste zwangerschap zijn er met een verloskundige en met [gynaecoloog 2]
problemen geweest, waarover [eiseres] klachten had ingediend. Zij schrijft verder:
Ik heb geen beperkingen opgelegd aan welke behandeling dan ook en ik heb de adviezen gewoon
opgevolgd. Ik heb wel de voorkeur voor een vrouwelijke gynaecologe uitgesproken, en dat zal ik waar
mogelijk, altijd blijven doen wanneer dit mogelijk is. Verder sta ik ervoor open om door welke andere
vrouwelijke gynaecologe te worden behandeld/verzorgd. Maar zoals u in de dossiers kunt zien, ben ik
ook meerdere keren behandeld en bevallen bij een mannelijke gynaecoloog/zorgverlener in uw
ziekenhuis.
 (…)”
2.12. ETZ heeft gereageerd bij brief van 3 maart 2023. Daarin wordt herhaald dat ETZ de negende
zwangerschap van [eiseres] niet zal begeleiden. Vanwege de eis van [eiseres] om enkel door een
vrouwelijke gynaecoloog te worden begeleid en het ontbreken van een vertrouwensbasis
vanwege eerdere ervaringen wil ETZ geen behandelingsovereenkomst met [eiseres] aangaan.
2.13. Op 20 maart 2023 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [eiseres] , [gynaecoloog 4] en
[zorgmanager] . Op 27 maart 2023 heeft [eiseres] gesproken met [gynaecoloog 4] , [voorzitter] en
mevrouw [jurist] ETZ). Het door ETZ opgestelde gespreksverslag van het laatste gesprek vermeldt
dat [voorzitter] tijdens het gesprek heeft uitgelegd waarom ETZ geen behandelingsovereenkomst
met [eiseres] aan zal gaan.
2.14. De advocaat van [eiseres] heeft ETZ bij brief van 3 april 2023 gesommeerd om de medische zorg
aan [eiseres] te vervolgen. ETZ heeft geen gehoor gegeven aan de sommatie.

3. Het geschil

3.1. [eiseres] vordert – samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeling
van ETZ tot nakoming van de verplichtingen uit de geneeskundige behandelingsovereenkomst met
[eiseres] , op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag, met veroordeling van ETZ in de
kosten van de procedure.
3.2. [eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat tussen haar en ETZ een geneeskundige
behandelingsovereenkomst tot stand is gekomen, die zonder dat daarvoor gewichtige redenen
aanwezig waren door ETZ is opgezegd. Ook heeft ETZ de zorgvuldigheidsnormen die horen bij de
beëindiging van een behandelingsovereenkomst niet in acht genomen. Daardoor schiet ETZ tekort
in de nakoming van de overeenkomst, aldus [eiseres] .
3.3. ETZ voert verweer. Van een spoedeisend belang is geen sprake, nu [eiseres] intussen een
behandelingsovereenkomst heeft gesloten met het Jeroen Bosch Ziekenhuis. ETZ is geen
behandelingsovereenkomst aangegaan met [eiseres] , vanwege een vertrouwensbreuk die effect
heeft op de gehele gynaecologische zorg binnen [team] . ETZ heeft geen
behandelingsovereenkomst opgezegd: [eiseres] is die niet aangegaan of heeft deze zelfstandig
beëindigd door ten tijde van de afspraak met [gynaecoloog 2] te weigeren de spreekkamer in te
gaan. Voor zover er al sprake zou zijn van een beëindiging van de behandelingsovereenkomst
door ETZ, dan is dat op grond van de KNMG-richtlijn Niet aangaan of beëindiging van de
geneeskundige behandelingsovereenkomst (hierna: “de richtlijn”) terecht geweest, aldus ETZ.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader
ingegaan.

4. De beoordeling

4.1. De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiseres] voldoende spoedeisend belang heeft bij
haar vorderingen. [eiseres] heeft onbetwist gesteld dat zij op korte reisafstand van ETZ woont en
dus het snelst in dat ziekenhuis kan zijn op het moment dat zij zorg nodig heeft, en ook dat haar
bevallingen zeer snel gaan. Het feit dat [eiseres] inmiddels zorg krijgt in het Jeroen Bosch
Ziekenhuis maakt dan ook niet dat haar belang bij de vordering ontbreekt. De spoedeisendheid is
een gegeven gelet op het stadium waarin de zwangerschap van [eiseres] zich bevindt.
4.2. De voorzieningenrechter komt dan ook toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De
uitkomst van die beoordeling leidt tot toewijzing van de vordering van [eiseres] tot nakoming van
de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Dit wordt hierna gemotiveerd.


Is er een geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand gekomen?


4.3. Het eerste onderwerp van geschil tussen partijen betreft de vraag of er tussen [eiseres] en ETZ
een geneeskundige behandelingsovereenkomst (artikel 7:446 Burgerlijk Wetboek) tot stand is
gekomen. ETZ is van mening dat dit niet het geval is; het ontbreekt aan de vertrouwensbasis om
een behandelingsovereenkomst met [eiseres] aan te gaan. [eiseres] voert aan dat uit de in het
geding gebrachte zwangerschapskaart blijkt dat de behandelingsovereenkomst al op 16 februari
2023 tot stand is gekomen, toen zij in ETZ een echoscopie onderging.
4.4. De voorzieningenrechter volgt [eiseres] in haar standpunt. [eiseres] heeft op 16 februari 2023 in
verband met haar zwangerschap een echoscopie gehad in het ziekenhuis, en er stond aansluitend
een afspraak met de gynaecoloog ingepland. De behandeling van [eiseres] is dan ook in ieder
geval op 16 februari 2023 (en waarschijnlijk al eerder, gelet op de eerdere controle en contacten
tussen [eiseres] en ETZ in het kader van de negende zwangerschap die blijken uit de
zwangerschapskaart) gestart, en daarmee is een behandelingsovereenkomst tot stand gekomen.
4.5. Op de zitting heeft zich nog een discussie voorgedaan over de vraag met welke partij de
geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand zou zijn gekomen. ETZ heeft zich op het
standpunt gesteld dat er enkel met [gynaecoloog 2] als (vrijgevestigd) behandelend gynaecoloog
een behandelingsovereenkomst tot stand kan zijn gekomen. Volgens [eiseres] geldt ETZ als
wederpartij. De voorzieningenrechter is van oordeel dat er in ieder geval een
behandelingsovereenkomst met ETZ tot stand is gekomen. Uit de stellingen van ETZ volgt dat de
geboortezorg die ETZ biedt in één organisatie (FAM) is ondergebracht. Alle bij een zwangerschap
betrokken disciplines kunnen onder één dak de benodigde zorg verlenen. Het betreft daarbij niet
alleen gynaecologische zorg zoals [eiseres] terecht heeft aangevoerd, maar bijvoorbeeld ook
verloskundige zorg en in haar geval ook contact met een diabetesverpleegkundige. Hieruit volgt
dat ETZ als hulpverlener partij is bij de geneeskundige behandelingsovereenkomst.


Heeft [eiseres] de behandelingsovereenkomst beëindigd?


4.6. ETZ heeft aangevoerd dat [eiseres] de behandelingsovereenkomst heeft beëindigd door op 16
februari 2023 te weigeren een consult te hebben met [gynaecoloog 2] . [eiseres] betwist dit.
4.7. De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit deze weigering geen beëindiging van de
behandelingsovereenkomst door [eiseres] mag worden afgeleid. [eiseres] heeft daarmee enkel
aangegeven niet door [gynaecoloog 2] behandeld te willen worden, een standpunt dat zij onder
meer op 17 januari 2023 ook al kenbaar had gemaakt. De afspraak van 16 februari 2023 stond
ook ingepland bij een andere gynaecoloog, maar is door ETZ gewijzigd in een afspraak met
[gynaecoloog 2] . [eiseres] wenste wel behandeling van een andere gynaecoloog dan
[gynaecoloog 2] , hetgeen ook duidelijk was voor ETZ. Er is geen sprake van een beëindiging van de behandelingsovereenkomst met ETZ door [eiseres] .


Mocht ETZ de behandelingsovereenkomst beëindigen?


4.8. Dan resteert de vraag of ETZ de behandelingsovereenkomst met [eiseres] mocht beëindigen. De
weigering van ETZ om [eiseres] te begeleiden gedurende haar negende zwangerschap, zoals
meerdere malen expliciet kenbaar gemaakt aan [eiseres] , moet in het licht van de beoordeling
worden beschouwd als een beëindiging van de behandelingsovereenkomst door ETZ.
4.9. ETZ meent dat de vertrouwensbreuk met [eiseres] de benodigde gewichtige reden voor
beëindiging vormt (artikel 7:460 BW). Waar eerder in de correspondentie de nadruk lijkt te worden
gelegd op de gestelde eis van [eiseres] om alleen door een vrouwelijke gynaecoloog behandeld te
worden, is op de zitting gebleken dat de angel voor ETZ zit in het ontbreken van een
vertrouwensrelatie met [eiseres] . Het vertrouwen in [eiseres] is komen te vervallen door
gebeurtenissen tijdens eerdere zwangerschappen van [eiseres] , met als sluitstuk de
woordenwisseling in de wachtkamer op 16 februari 2023. De gebeurtenissen in de wachtkamer
hebben er volgens ETZ toe geleid dat niet alleen het vertrouwen van [gynaecoloog 2] in [eiseres]
is komen te vervallen, maar ook dat de gehele vakgroep ( [team] ) het vertrouwen in [eiseres]
mist. Op de zitting is door [gynaecoloog 4] en [gynaecoloog 2] toegelicht dat er sprake is van
angst door intimidatie en bedreiging door [eiseres] en haar echtgenoot, en dat niet alleen de
artsen, maar het gehele team inclusief backoffice niet meer in staat zijn [eiseres] zorg te verlenen.
[eiseres] heeft erkend dat er een vertrouwensbreuk is ontstaan met [gynaecoloog 2] , maar
betwist dat deze vertrouwensbreuk doorwerkt richting de rest van het team.
4.10. Partijen zijn het erover eens dat er sprake is van een vertrouwensbreuk tussen [gynaecoloog 2]
en [eiseres] . Op zichzelf kan een vertrouwensbreuk een gewichtige reden voor beëindiging van
de behandelingsovereenkomst opleveren. Nu er binnen ETZ meerdere gynaecologen beschikbaar
zijn die de benodigde zorg kunnen leveren, levert de vertrouwensbreuk met [gynaecoloog 2] niet
zonder meer voor ETZ een gewichtige reden op om de behandelingsovereenkomst te beëindigen.
4.11. De voorzieningenrechter is van oordeel dat ETZ niet, althans onvoldoende heeft onderbouwd
dat de vertrouwensbreuk met [gynaecoloog 2] maakt dat van de gehele vakgroep niet gevergd
kan worden zorg aan [eiseres] te verlenen. Dat medewerkers door intimidatie en bedreiging door
[eiseres] en haar echtgenoot angst ervaren is op de zitting weliswaar gesteld, maar niet nader
onderbouwd met feiten. Het door ETZ overgelegde medische dossier geeft voor deze stelling ook
geen onderbouwing. De voorzieningenrechter wil aannemen dat de woordenwisseling in de
wachtkamer niet prettig is verlopen, en indruk heeft gemaakt op [gynaecoloog 2] . De
voorzieningenrechter heeft er echter ook oog voor dat de afspraak met [gynaecoloog 2] voor
[eiseres] en haar echtgenoot een verrassing was (en gezien de al bestaande vertrouwensbreuk
een onaangename), en daardoor een reactie heeft opgeroepen. [eiseres] stond immers
oorspronkelijk ingepland bij een andere gynaecoloog, zodat [eiseres] [gynaecoloog 2] niet
verwachtte en ook niet hoefde te verwachten. Dit voor zowel [gynaecoloog 2] als [eiseres]
vervelende incident in de wachtkamer, maakt echter niet dat de vertrouwensbreuk één op één
doorwerkt richting de gehele vakgroep van gynaecologen en medewerkers. [eiseres] is sinds 2008
vanwege haar zwangerschappen patiënte bij ETZ, en meerdere zwangerschappen zijn zonder
problemen verlopen. De problemen met [eiseres] die zich volgens ETZ vanaf de zesde
zwangerschap hebben voorgedaan, worden door [eiseres] gemotiveerd betwist, en gelden naar
hun aard in ieder geval niet als onderbouwing van de thans gestelde angst, intimidatie en
bedreiging. Het gaat dan om het moeilijk contact krijgen met [eiseres] , moeizame communicatie
en het niet houden aan afspraken. Ook dit kan niet als onderbouwing van de gestelde
vertrouwensbreuk met de gehele vakgroep gelden. Dit betekent dat ETZ geen gewichtige reden
had om de behandelingsovereenkomst met [eiseres] te beëindigen, en dat zij gehouden kan
worden de behandelingsovereenkomst na te komen.
4.12. Aan de vraag of ETZ de zorgvuldigheidseisen die gelden bij een beëindiging van een
behandelingsovereenkomst in acht heeft genomen, komt de voorzieningenrechter gezien het
voorgaande niet toe.


Dwangsom?


4.13.
[eiseres] heeft gevorderd een dwangsom te verbinden aan de veroordeling tot nakoming. De
voorzieningenrechter heeft geen aanwijzingen dat ETZ niet vrijwillig aan de veroordeling zal
voldoen. De dwangsom wordt afgewezen.


Proceskosten


4.14. ETZ wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten
worden aan de kant van [eiseres] tot op vandaag begroot op:
- betekening oproeping € 129,14
- griffierecht € 314,00
- salaris advocaat € 1.079,00
Totaal € 1.522,14


De nakosten en de wettelijke rente zijn toewijsbaar zoals in het dictum is bepaald.

5. De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt ETZ om haar verplichtingen uit de behandelingsovereenkomst met [eiseres] onverkort
na te komen, in het bijzonder om de begeleiding van de zwangerschap van [eiseres] voort te
zetten en af te ronden, door haar daarbij adequate medische zorg te verlenen,
5.2. veroordeelt ETZ in de kosten van de procedure, tot op vandaag aan de kant van [eiseres]
begroot op € 1.522,15, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over
dit bedrag met ingang van veertien dagen na datum van dit vonnis tot de dag van volledige
betaling,
5.3. veroordeelt ETZ in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat,
te vermeerderen, onder de voorwaarde dat ETZ niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het
vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met
een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat, en te vermeerderen met de wettelijke rente als
bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van
dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Eijssen-Vruwink en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2023.

Meer tuchtrecht:

Tuchtrecht
  • Simone Paauw

    Simone Paauw interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal. Ze heeft aandacht voor diversiteit en inclusie in de breedte, discriminatie en grensoverschrijdend gedrag (op de werkvloer) en de positie van vluchtelingen en vluchteling-artsen. (Gezondheids)recht en medisch tuchtrecht hebben haar bijzondere interesse.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.