Monoklonaal antilichaam voor astma ook zinvol bij kinderen met voedselallergieën

Het middel omalizumab dat voor ernstig astma wordt ingezet, lijkt ook werkzaam te zijn bij (jonge) kinderen met multiple voedselallergieën. Dat schrijven Robert Wood e.a. in NEJM.

Omalizumab is een monoklonaal antilichaam dat geïndiceerd is bij ernstig allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen. In deze studie randomiseerden de onderzoekers 180 deelnemers, met een mediane leeftijd van 7 jaar, naar subcutane injecties met omalizumab of placebo. Deze injecties werden elke twee tot vier weken gegeven, gedurende zestien tot twintig weken. De deelnemers hadden een gecombineerde voedselallergie, dat wil zeggen dat zij allergisch zijn voor pinda en minstens twee andere voedselproducten, ofwel cashew, melk, ei, walnoot, tarwe of hazelnoot. Na zestien weken kon 67 procent van de deelnemers minstens 600 mg pinda-eiwit consumeren; dit was significant hoger dan in de placebogroep (7%). 44 procent kreeg geen symptomen bij een dosis van 6044 mg, equivalent aan 25 pinda’s. Daarnaast verminderde omalizumab de allergie voor meerdere voedselproducten. 80 procent van de deelnemers kreeg bij een dosis van 1044 mg van een ander type voeding dan pinda, geen allergische reactie. En bijna de helft (47%) kon drie typen voedsel zonder problemen consumeren.

Vaker onderzocht

Het gebruik van monoklonaal antilichaam bij pinda-allergie is al vaker onderzocht in klinische studies, ook in een gerandomiseerde klinische studie twintig jaar geleden, maar heeft nooit de kliniek gehaald. Voor mensen met een multiple voedselallergie is de enige optie om expositie aan die voeding te vermijden. Eerdere studies naar orale immuuntherapie voor pinda-allergie toonde juist een verhoogd risico op anafylaxie aan.

Hoelang effect

In een begeleidend editorial van NEJM stelt Gary Wong wel de vraag hoelang het effect van het verminderen van de allergie aanhoudt: zestig van de deelnemers werden langer behandeld (40-44 weken), en daarbij nam bij 21 procent de drempel waarop een allergische reactie optrad af. Daarnaast dient de vraag beantwoord te worden of deze behandeling ook bijdraagt aan de kwaliteit van leven voor patiënten. De vraag is of het middel er ook toe kan leiden dat ze hun dieet daadwerkelijk kunnen aanpassen, en of het risico op ernstige allergische reacties bij het per ongeluk consumeren van de voeding, ook afneemt.