Voor zwangeren is de ene trombofilie de andere niet
Plaats een reactieAlle zwangeren met een erfelijk verhoogde stollingsneiging, lopen tijdens en kort na de zwangerschap een extra risico op trombose. Niet voor alle vrouwen is profylaxe aangewezen, laat een systematische review van Nederlandse onderzoekers zien. Nanne Croles e.a. hebben voor de erfelijke trombofilieën de absolute risico’s op een trombose uitgerekend en publiceren daarover in The BMJ.
Zij gebruikten daarvoor de gegevens van observationele studies die rapporteerden over hoeveel vrouwen met een bepaalde erfelijke stollingsneiging tijdens en na de zwangerschap voor het eerst een veneuze trombo-embolie kregen. Het ging om vrouwen die geen profylaxe gebruikten. Hieruit bleek – zoals te verwachten viel – dat alle aandoeningen de kans op trombose verhoogden. Om te beoordelen of profylactische behandeling aangewezen is, berekenden zij de absolute kans op trombose.
De hoogste risico’s liepen vrouwen met antitrombinedeficiëntie (antepartum 7,3%, postpartum, 11,1%), proteïne-C-deficiëntie (3,2 en 5,4%), proteïne-S-deficiëntie (0,9 en 4,2%) en homozygote factor V Leiden (2,8 en 2,8%). Bij heterozygotie voor die laatste en G20210A-mutaties waren alle kansen lager dan 3 procent. De auteurs raden richtlijnenmakers aan om hun resultaten te gebruiken bij het vernieuwen van adviezen, aangezien deze nieuwe cijfers bepaald niet allemaal overeenkomen met de getallen die in de bestaande richtlijnen staan.
BMJ, 2017. Doi: 10.1136/bmj.j4452
Lees ook:-
Sophie Broersen
Journalist en arts Sophie Broersen schrijft over geneeskunde en zorg in de volle breedte: van wetenschap tot werkvloer, van arts-patiëntrelatie tot zorg over de grens. Samen met de juristen van de KNMG becommentarieert zij tuchtzaken. Sinds eind 2020 werkt zij daarnaast als arts bij het team seksuele gezondheid van de GGD Hollands Midden.
- Er zijn nog geen reacties