Van tuchtzaken valt veel te leren
Systematische analyse van een groot aantal zaken is nodig
12 reactiesEen analyse van zo’n tweehonderd tuchtzaken rond diagnosefouten verschaft een schat aan nuttige informatie, die erop wijst dat de kwaliteit van en het vertrouwen in het tuchtrecht stukken beter kan. Maar willen we het echt goed doen, dan is een veel grootschaliger onderzoek nodig.
Het tuchtrecht is bedoeld om de kwaliteit van de gezondheidszorg te bewaken én te verbeteren. Dat stimuleert het tuchtcollege vooral door casuïstiek te delen met beroepsverenigingen en via publicaties in Medisch Contact. Echter, de lessen worden geleerd op basis van individuele casuïstiek en niet op basis van een systematische analyse. Maar juist dat laatste, gebaseerd op patronen van veelvoorkomende fouten, kan het leereffect van tuchtzaken vergroten en de kwaliteit van zorg verbeteren.
In een kleinschalige studie hebben wij de mogelijkheden onderzocht om door een systematische analyse van diagnosefouten lessen te trekken. Diagnosefouten zijn een onderbelicht onderwerp binnen de patiëntveiligheid, maar zijn prevalent in tuchtzaken. In deze studie is gekeken naar generieke processen die een risico vormen voor diagnosefouten, naar ziektespecifieke leerpunten en naar de kwaliteit van de tuchtrechtelijke beoordelingen.
Bij acute ziekten werd de ernst van de situatie te laag ingeschat
Casuïstiek
We hebben – via tuchtzaken.nl – alle uitspraken tussen 2016 en 2018 tegen een arts in de categorie ‘onjuiste behandeling/verkeerde diagnose’ geanalyseerd. Casuïstiek gerelateerd aan een onjuiste behandeling en casuïstiek uit de psychiatrie werden (gezien het grote verschil in het diagnostisch proces) geëxcludeerd. Van de 1001 uitspraken binnen de onderzoeksperiode voldeden er 803 niet aan de inclusiecriteria. Het ging in ongeveer 650 gevallen om een behandeling en in 35 gevallen over diagnostiek (of behandeling) van een psychische diagnose. Daarna is nog een aantal casussen afgevallen omdat er geen arts was aangeklaagd of omdat het toch geen diagnosefout bleek te zijn.
In totaal zijn 198 casussen geanalyseerd. Dit betrof casuïstiek van het centrale en de regionale tuchtcolleges. Van de 198 casussen gaan er 154 over op zichzelf staande gebeurtenissen. De overige zaken betroffen dezelfde gebeurtenissen, bijvoorbeeld omdat meerdere artsen werden aangeklaagd of omdat zowel een regionaal als het Centraal Tuchtcollege erover geoordeeld had.
Over de geselecteerde tuchtzaken hebben wij de online beschikbare data verzameld en bestudeerd. Dit betrof algemene gegevens over de casus, items over de gemiste en de uiteindelijk gestelde diagnose, de gevolgen, de fase van het diagnostisch proces en de oorzaken van de fout.
De aangeklaagde artsen waren vaker man (63%) dan vrouw (37%). De patiënten waren vaker vrouw dan man (61% versus 39%).
Van alle tuchtzaken werd 36 procent gegrond verklaard en waren een waarschuwing (64%) en een berisping (31%) de meest voorkomende maatregelen.
De gevolgen van de diagnosefouten waren ernstig, 74 procent leidde tot blijvende schade waarvan 42 procent resulteerde in overlijden. Hierbij moet worden aangemerkt dat dit het patiëntperspectief is, en de mate waarin de fout ook daadwerkelijk tot schade aan de patiënt heeft geleid (causaliteit) lastig te achterhalen is.
De grote meerderheid van de casuïstiek betrof de huisartsgeneeskunde (64%). Echter, dit is ook de groep artsen met de hoogste aantallen diagnostische patiëntencontacten. Bij huisartsen vond 64 procent van de tuchtzaken plaats in de huisartsenpraktijk en 36 procent op de huisartsenpost. De meeste patiënten (64%) zagen hun eigen huisarts, 6 procent zag een vaste waarnemer, en 30 procent zag een andere huisarts. Consulten op de huisartsenpost en bij een waarnemer zijn oververtegenwoordigd in de tuchtzaken.
Interpretatie van de anamnese
De belangrijkste factor die een rol speelde bij het ontstaan van een diagnosefout was de interpretatie van de verzamelde informatie tijdens de anamnese, het lichamelijk onderzoek en diagnostische tests (zie ook de tabel op blz. 20). In het geval van acute ziekten – bijvoorbeeld myocardinfarct – werd de ernst van de situatie te laag ingeschat, terwijl de beschikbare informatie wel aanleiding gaf tot meer diagnostiek of een verwijzing. Bij minder acute ziekten werd er met regelmaat een afwachtend beleid ingezet en werden symptomen bestreden. Dit is niet noodzakelijk onjuist, maar vaak werd na meerdere bezoeken geen alternatieve diagnose overwogen, wat resulteerde in een diagnosefout. Bij de gegrond verklaarde casuïstiek heeft de patiënt zich in 71 procent van de gevallen herhaaldelijk bij de arts gemeld voordat de juiste diagnose werd gesteld. Bij 15 procent van de patiënten betrof dit zelfs vier tot vijf bezoeken. Het heroverwegen van een werkdiagnose bij een heropname of meerdere bezoeken met dezelfde symptomen is dus belangrijk.
Een andere belangrijke oorzaak van een diagnosefout bleek te zijn dat de werkdiagnose tot stand kwam zónder uitgebreid onderzoek (anamnese/lichamelijk onderzoek).
Meest voorkomende fouten
Er een grote variatie aan ziekten die onjuist of te laat zijn gediagnosticeerd. De meest voorkomende diagnosefouten betroffen acuut coronair syndroom (7,8%), beroerte/hersenbloeding (6,5%), fractuur (5,2%), longkanker (4,5%), metastasen (5,2%), aorta-aneurysma of dissectie (3,9%), borstkanker (2,6%), pneumonie (2,6%) diabetes mellitus (2,6%), appendicitis (2,6%) en torsio testis (2,6%).
Uit de inhoud van de casuïstiek vallen bepaalde ziekten op qua aantallen. Het is hierbij belangrijk te beseffen dat sommige ziekten lastig te diagnosticeren zijn en er ook iets kan worden gemist ondanks het volgen van de richtlijn. Aan de andere kant zijn er ook ziekten waarbij op basis van meerdere tuchtzaken een richtlijn kan worden heroverwogen. Torsio testis is een voorbeeld van een ziekte met een relatief lage prevalentie bij de huisarts, maar die wel regelmatig voorkomt in de tuchtzaken. De redenen waardoor de diagnose werd gemist waren vaak vergelijkbaar: geen echo gemaakt terwijl het risico op torsio testis wel substantieel was. Daarnaast bleek het ontstaan van de pijn niet altijd acuut te zijn. Hieruit zijn concrete lessen te leren over de presentatie van een ziekte en de te volgen diagnostische stappen.
Beoordelingsproces
Een systematische analyse kan naast de medisch-inhoudelijke leerpunten, ook inzicht geven in het beoordelingsproces van het tuchtcollege. Ons zijn de volgende factoren opgevallen:
- Soms werd de uitkomst van de gebeurtenis expliciet meegewogen in het oordeel. Dit kon zowel in de richting van een minder zware maatregel zijn (als de gevolgen meevielen) als van een zwaardere maatregel (bij ernstige gevolgen).
- Meestal was het volgen van de richtlijn een reden voor een ongegrondverklaring. Echter enkele keren was het té strikt volgen van een richtlijn aanleiding voor een gegrondverklaring.
- Soms werd expliciet gesteld dat een eerdere tuchtzaak niet mocht worden meegewogen in het oordeel, terwijl dit in een andere situatie wél werd meegewogen.
Het beoordelen van diagnosefouten is lastiger dan andere soorten fouten.1 Een ziekte kan zich gedurende een tijdsperiode ontwikkelen en het achteraf beoordelen van diagnostische beslissingen is onderhevig aan ‘hindsight bias’ (achterafkennis). Dit maakt de beoordeling lastig. In wetenschappelijk onderzoek waar de protocollen om een casus te beoordelen duidelijk geformuleerd zijn en beoordelaars uitgebreide training krijgen, is de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid alsnog laag.2 Binnen het tuchtrecht, waar de protocollen voor beoordeling en de training voor leden-beroepsgenoten veel minder uitgebreid zijn dan in wetenschappelijk onderzoek, zal dat vast niet beter zijn. Hieruit kunnen we opmaken dat een oordeel van het tuchtcollege dus erg afhankelijk is van de leden-beroepsgenoten die op dat moment zitting hebben in het tuchtcollege.
Leerpunten
Van een systematische analyse van tuchtzaken valt kortom veel te leren. Op basis van die analyse zou een selectie van leerzame casuïstiek kunnen worden gemaakt om vervolgens de leerpunten samen met het veld (wellicht per specialisme) te bespreken. Ziektespecifieke casuïstiek kan worden geanalyseerd door de prevalentie in het tuchtrecht te vergelijken met de prevalentie in de praktijk, maar ook op basis van potentiële impact en de mate waarin een kennishiaat bestaat.
Het tuchtcollege zelf kan ook leren van een systematische analyse. Hoe beoordelen verschillende tuchtcolleges bepaalde typen tuchtzaken? Welke inconsistenties komen er voor in de beoordeling? Een dergelijke analyse kan de kwaliteit van het tuchtrecht helpen verbeteren.
Er zijn wel een paar kanttekeningen te plaatsen bij het gebruik van zo’n systematische analyse. Allereerst zijn tuchtzaken niet representatief voor de praktijk. Het betreft vaak complexe casuïstiek waarbij een diagnosefout voorkomt. In de praktijk moeten artsen omgaan met een lastige balans tussen het niet willen missen van diagnoses, maar de patiënt ook behoeden voor overdiagnostiek. Te veel diagnostiek is ook een risico voor een patiënt, maar hierover wordt minder snel een tuchtzaak ingediend. We moeten ervoor waken dat oplossingen die voortkomen uit een analyse van tuchtzaken niet sturen op onnodige diagnostiek.
Ten tweede is een analyse van een groot aantal tuchtzaken cruciaal. In dit kleinschalige onderzoek hebben we laten zien dat er lessen te leren zijn door een systematische analyse. Voor concrete aanbevelingen zijn de aantallen echter te laag.
Ten slotte is het aanbrengen van focus op specifieke onderwerpen belangrijk. Ons advies is dan ook om te beginnen met het selecteren van enkele risicovolle gebieden, zoals diagnosefouten en communicatie van testresultaten. Dit zijn klinisch relevante onderwerpen waar winst te behalen valt.
Op die manier heeft een systematische analyse de potentie om zowel medisch-inhoudelijke leerpunten te identificeren alsmede de kwaliteit van het tuchtrecht – en daarmee het vertrouwen in het tuchtrecht – te verbeteren.
auteurs
dr. Laura Zwaan, cognitief psycholoog, universitair docent aan het Erasmus MC, Rotterdam
Jaap de Waard BSc, coassistent en geneeskundestudent aan het Erasmus MC, Rotterdam
Charlotte van Sassen MD, huisarts, docent huisartsgeneeskunde en promovenda aan het Erasmus MC, Rotterdam
dr. Maarten van Aken, internist-endocrinoloog, afdeling Interne Geneeskunde, Haga Ziekenhuis, Den Haag
contact
l.zwaan@erasmusmc.nl
cc: redactie@medischcontact.nl
Klik hier voor een overzicht van tuchtrechtuitspraken.
Voetnoten
1 Zwaan L, Singh H. The challenges in defining and measuring diagnostic error. Diagnosis 2015;2:97–103.
2 Zwaan L, de Bruijne M, Wagner C, et al. Patient record review of the incidence, consequences, and causes of diagnostic adverse events. Archives of Internal Medicine 2010;170:1015–1021.
Lees meer
Peter van Rijn
huisarts n.p., Rheden
Uit de selectie van brieven die de redactie van `Medisch Contact` heeft uitgekozen voor publicatie blijkt dat deze terecht een correctie heeft aangebracht in de brief van collega Koch .Deze beweerde namelijk aanvankelijk ten onrechte [ citaat ] : `D...e klachtencommissie SCEN stelde het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt boven de bepaling in de WtL [ euthanasiewet ] die stelt dat er geen redelijk alternatief beschikbaar moet zijn wil tot euthanasie kunnen worden overgegaan.`` Deze bewering is namelijk pertinent onjuist, omdat volgens de WtL het zelfbeschikkingsrecht altijd voor gaat en er altijd eerst een redelijk alternatief moet worden besproken .Ook het feit dat het Centraal Medisch Tuchtcollege in dit geval gecorrigeerd werd door de Burgerrechtbank en de Hoge Raad is slechts ten dele de waarheid .Omdat het oordeel van het Tuchtcollege is blijven staan .Dat is trouwens heel toepasselijk, nu de Hoge Raad ook heeft geoordeeld dat euthanasie meer een zaak van de tuchtrechter hoort te zijn dan van de strafrechter .Het zou de redactie trouwens sieren als zij deze uitspraak van het Centraal Medisch Tuchtcollege ook openlijk zou steunen .Immers , `Medisch Contact` is destijds opgericht uit verzet tegen een wetgever wiens wetgeving moreel-ethisch voor de arts niet meer te accepteren was .Zoals dat nu ook weer het geval is met de uitspraak van de Hoge Raad in de z;g.n. `Koffiezaak`.
Menno Oosterhoff
Psychiater
@Gijs Limonard ja, achteraf praten is altijd makkelijk.
Gijs Limonard
Longarts, Utrecht
Een beter tuchtrecht begint met een betere appreciatie van de aard van medische kennis en handelen.
Klinisch handelen zoals het stellen van een diagnose is Bayesiaans in aard; het begint met een geloof/vertrouwen/oordeel in een bepaalde diagnose ...(a priori kans) en met de introductie van nieuwe informatie (anamnese, diagnostiek) wordt in functie van opgedane kennis/ervaring een a posteriori kans verkregen, waarna het a priori oordeel wordt bijgesteld. De zo opgedane kennis als basis voor medisch handelen is daarmee probabilistisch in aard; een inschatting.
Collega's werkzaam in het tuchtrecht hebben nu de bijna onmogelijke taak op basis van een bekende, a posteriori toestand (de ongewenste uitkomst), zich een idee te vormen over de a priori aannames en omstandigheden die hieraan zouden hebben bijgedragen, en in welke mate (zgn 'inverse problem'). Wat volgt is geen exacte wetenschap maar een retrospectief oordeel over een oordeel: een meta-oordeel. In de totstandkoming van dit meta-oordeel is niets menselijks de beoordelaren vreemd; hindsight bias (reeds door de auteurs belicht) en outcome bias (achteraf de a priori informatie onjuist op waarde schatten in functie van de gegeven ongewenste uitkomst) zijn de regel. Derhalve de belabberde concordantie tussen beoordelaren in vergelijkbare casus. Derhalve ook vanuit patientperspectief de invoelbare zet een klacht bij de tuchtrechter aanhangig te maken in geval van een slechte uitkomst; gegeven de ongewenste uitkomst moet er toch iets misgegaan zijn, is de perceptie.
De door de auteurs voorgestelde meta-analyse beoogt nu een meta-meta-oordeel en zal medisch inhoudelijk dan ook weinig tot niets bijdragen; de gepresenteerde tuchtrecht data zijn, per definitie, vergeven van bias en weerspiegelen de klinische praktijk in zijn geheel niet. Een broodnodige bewustwording van en reflectie op de aard van medische kennis en handelen heeft wat dat betreft meer kans van slagen.
Menno Oosterhoff
Psychiater, Thesinge
Dank aan Gerrit Jager voor zijn reactie. Zijn artikel uit 2017 staat nog volledig overeind. Ik schrijf er volgende week een blog over. Ik vind dat het tuchtrecht disfunctioneert en niet leert van gemaakte fouten. En volgens mij velen met mij.
Gerrit Jager
Expert Patiëntveiligheid JBZ/Radioloog n.p., Wijchen
Het is waar dat van tuchtzaken, zeker met een systematische aanpak zoals de auteurs doen, veel te leren valt. Deze opvatting lijkt strijdig met het artikel wat ik 2017 schreef: "Van berisping of waarschuwing leer je niks", maar dat had als ondertitel...: "Tuchtrecht moet gaan om herstel en niet om bestraffen."
De casuïstiek die behandeld wordt in een tuchtzaak is interessant en vaak lijkt het iets wat ons allen had kunnen overkomen. Maar het is de vraag of het te rechtvaardigen is dat voor het leren van "ons allen" ten koste mag gaan van de individuele aangeklaagde arts. Lees bijvoorbeeld het boekje van Martin Appelo "Verslagen door het tuchtrecht". Als niet-aangeklaagde kunnen "wij" mogelijk leren van de vermeende fouten van onze collega's en verder leven in de illusie dat ons dat niet overkomt, maar uit Nivel onderzoek blijkt dat de aangeklaagde arts er in ieder geval niets van leert.
Zoals ik indertijd schreef er moet een transformatie komen van bestraffend naar herstellend recht. Niet wie heeft er wat fout gedaan en hoe moet die bestraft worden, maar wat is er fout gegaan en hoe kan dat hersteld worden. Daar valt veel meer van te leren en doet recht aan de complexiteit van de zorg.
Ten slotte: De IGJ wordt vaak verguisd, maar op het terrein van het leren van zaken die niet goed zijn gegaan loopt zij duidelijk voor. Ook het aantal gemelde calamiteiten betreft net zoals zaken bij de tuchtcolleges en letselschade claims voor het merendeel diagnostische fouten, waarbij de menselijke cognitie een grote rol speelt. Calamiteiten worden systematisch onderzocht, waarbij het hele systeem wordt meegenomen. De IGJ stelt nadrukkelijk dat een menselijke fout ("hij lette niet op", "hij kende het protocol niet", etc) in de regel geen basisoorzaak is en altijd moet worden gevolgd door de vraag, "waarom" dit dan het geval was.
Zoals Woods en Dekker in hun boek "Behind Human Error" stellen. Een menselijke "fout" moet het startpunt van een onderzoek zijn, niet het eindpunt.
Wim Hartgers
huisarts, Amsterdam
@Menno Oosterhoff. In het verleden konden uitspraken van de Tuchtrechter getoetst worden door de civiele rechter in geval van maatregelen als doorhaling of schorsing uit het BIG-register. De regering heeft er juist toen voor gekozen om deze mogelijkh...eid te schrappen. Als compensatie werden extra juristen toegevoegd aan het Regionaal en Centraal Tuchtcollege. Inderdaad hebben artsen geen verstand van juridische zaken, maar juristen hebben weer totaal geen verstand van medische zaken. Ik denk, dat we van juristen helemaal niets kunnen leren, waar het medische zaken betreft.
Maarten Slijper
jurist
De schrijvers concluderen dat van een systematische analyse van tuchtzaken veel valt te leren ... maar er is ook al veel geleerd. Ik wijs in dat verband op een nog zeer lezenswaardig boekje uit 2011 van Medisch Contact: Dokters voor de rechter; tien ...jaar tuchtuitspraken in Medisch Contact. Daarvoor is in de oudere sdu reeks Gezondheidsrecht onder leiding van Joep Hubben de tuchtrechtspraak van verschillende medisch specialisme geanalyseerd.
In de Kamerbrief van 2 november 2020 ‘verkenning toekomstbestendigheid Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG)’ (Kamerstukken II, 29282, nr. 415) heeft de Minister voor MZS aan de Tweede Kamer toegezegd dat zij onderzoek zal laten verrichten naar de volgende thema’s: I. hoe bewerkstelligd kan worden dat er – in aanvulling op het corrigerende effect – een meer lerend effect van het tuchtrecht kan uitgaan (verbeteren kwaliteit van zorg); en II. de verantwoordelijkheidsverdeling bij onjuist of nalatig handelen van individuele beroepsbeoefenaren die werken in team- en netwerkverband: wie is waarvoor verantwoordelijk als de behandeling van een patiënt een gezamenlijke verantwoordelijkheid is? Hier is inmiddels een onderzoek op uitgezet.
Ook voor het verbeteren van de kwaliteit van het tuchtrecht zijn na de tweede evaluatie van de Wet BIG in 2012 al verschillende initiatieven genomen.
Mij lijkt het ook verstandig om eerst van alle initiatieven die al lopen (of gelopen hebben) op het gebied van het tuchtrecht te leren, maar een update van het boekje van Medisch Contact uit 2011 zou ik zeker toejuichen.
Hans Koch
Huisarts n.p., scen-arts, Dronten
De schrijvers stellen terecht dat het tuchtrecht tot doel heeft de kwaliteit van de gezondheidszorg te bewaken en te verbeteren. Maar het tuchtrecht heeft zich ook een normerende taak toegeëigend. Naar mijn mening ten onrechte. Immers, de tuchtcolleg...es zijn tamelijk willekeurig samengesteld, niet representatief voor de beroepsgroepen en niet altijd even deskundig.
Neem als extreem voorbeeld de uitspraak van het Centraal Medisch Tuchtcollege in de zaak van de 'koffie-euthanasie'. Gelukkig werd in dat geval het College met een stevige tik op de vingers gecorrigeerd door de burgerrechtbank en de Hoge Raad.
Een tweede voorbeeld: recent werd een scen arts berispt (!) door de klachtencommissie SCEN (uitspraak 27-10-2020, gepubliceerd in dit tijdschrift). De scen arts had een negatief advies afgegeven in geval van een patiënt die veel pijn had, mede om die reden euthanasie wilde, maar iedere vorm van pijnbestrijding afwees. De klachtencommissie stelde het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt boven de bepaling in de Wet toetsing levensbeëindiging (Wtl) die stelt dat er geen redelijk alternatief beschikbaar moet zijn wil tot euthanasie kunnen worden overgegaan. Die uitspraak verdient een stevige discussie, naar mijn idee.
Maar het structurele probleem in beide uitspraken is dat hier de mening (en niet meer dan dat) van een willekeurig samengesteld, klein, niet representatief college de norm bepaalt voor de hele beroepsgroep. Het ware beter dat die norm de resultante is van een discussie binnen de beroepsgroep, of nog beter, binnen de maatschappij.
Menno Oosterhoff
Psychiater, THESINGE
@ Wim Hartgens Ik vraag me sowieso af of er dokters in het recht moeten zitten. Die zijn juridisch niet geschoold.
Wim Hartgers
huisarts, Amsterdam
Het zou naar mijn mening al helpen, als de leden van tuchtcolleges uit dezelfde beroepsgroep komen als de aangeklaagde arts. Nu is dat maar één van de drie leden. Dat bijvoorbeeld een psychiater en een chirurg oordelen over een aangeklaagde huisarts ...lijkt mij betrekkelijk zinloos. Wat weten die nou echt van huisartsgeneeskunde. Dat geldt visa versa natuurlijk ook voor huisartsen, die over chirurgische kwesties gaan oordelen. Deze situatie leidt tot bizarre uitspraken, zoals we er al velen van hebben gezien en ondermijnen de geloofwaardigheid van de tuchtrechtspraak.
Daan Croon
huisarts, Groningen
Tuchtrecht richt zich op individuele casussen en straft. Calamiteiten analyse richt zich op de consequenties die zo'n casus kan hebben voor hervorming en het veiliger maken van de zorg. De betrokken dokter draagt daar dan aan bij.
Deze meta-analyse... van het tuchtrecht geeft de mogelijkheid te signaleren waar de grootste knelpunten liggen.
Het tuchtrecht kunnen we niet afschaffen, of we er nu vertrouwen in hebben of niet. Maar kunnen we een betere mix maken van bovenstaande? Een tuchtcollege dat aanleiding ziet een klacht te publiceren, zou zich hierbij kunnen laten leiden door onderzoekers die de relevantie in een groter verband plaatsen. Een veroordeelde dokter zou daarna de keus kunnen krijgen mee te werken aan een calamiteiten analyse in plaats van publicatie. De resultaten hiervan kunnen, al dan niet gepoold, worden gepubliceerd als verder geanonimiseerde lessen uit het tuchtrecht. Voor de betrokken dokter lijkt mij dat een veel beter alternatief en de leerpunten zijn dan ontdaan van de willekeur en breder onderbouwd.
menno oosterhoff
Psychiater, Thesinge
Wat ik eruit leer is dit: Hieruit kunnen we opmaken dat een oordeel van het tuchtcollege dus erg afhankelijk is van de leden-beroepsgenoten die op dat moment zitting hebben in het tuchtcollege.
Dat heet willekeur.
Dat draagt niet bij aan het doel ...van het tuchtrecht nl. het verbeteren en bewaken van de zorg. Recent stond er een bericht in dit blad over een artikel van Prof. Legemaate, waarin hij ervoor pleit te komen tot een drastische herziening van het tuchtrecht. Dat lijkt mij heel erg nodig. Begrijp me goed. Ik vind het belangrijk dat artsen beoordeeld kunnen worden, maar ik heb erg weinig vertrouwen in het tuchtrecht. Volgens mij velen met mij.