Laatste nieuws
Orde
3 minuten leestijd
Federatienieuws

Uitspraak voorzieningenrechter biedt perspectieven

Plaats een reactie

Natuurlijk waren we als Orde, en ik denk ook alle medisch specialisten, even wat groggy na het horen van het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB) dat de plannen tot een generieke tariefkorting voorlopig mogen doorgaan. Maar een nadere bestudering van dit vonnis leert dat we de eerste ronde weliswaar niet hebben gewonnen, maar bepaald nog niet knock-out zijn. De uitspraak bevat namelijk ook een groot aantal kritische overwegingen aan het adres van het ministerie van VWS en het advies om eerst te trachten om op basis van goede cijfers tot een vergelijk te komen.

De soep die de voorzieningenrechter opdiende, bleek bij het eten een stuk minder heet dan aanvankelijk leek. Weliswaar luidde het voorlopig oordeel dat vooralsnog geen aanleiding bestaat om de minister terug te fluiten bij zijn plannen om te snijden in de specialistenomzetten, maar de uitspraak sluit niet uit dat later, in de bodemprocedure, heel anders geoordeeld kan gaan worden. De rechter bleek namelijk niet overtuigd van het spoedeisend belang dat noodzakelijk is voor een voorlopige voorziening en overwoog daartoe dat het eenvoudiger zal blijken om het geld bij de overheid terug te halen, wanneer het CBB later anders oordeelt, dan te veel ontvangen gelden bij de individuele specialisten terug te vorderen, mochten deze later alsnog in het ongelijk gesteld worden.

Ernstige twijfels
Dat de rechter duidelijke twijfels heeft over de rechtmatigheid van een generieke korting, blijkt uit de passage die gewijd is aan de bezwaren van vijf wetenschappelijke verenigingen die samen met de Orde als eisende partij optraden. De rechter stelt dat naar voorlopig oordeel ernstig moet worden betwijfeld of de handhaving van de generieke korting stand zal houden in bezwaar. De rechter oordeelt hier dus dat geen specialist schade zal oplopen op korte termijn en vindt daarom dat het spoedeisende belang hier ontbreekt. Volgens de jurisprudentie is een financieel belang op zich geen reden tot het treffen van een voorlopige voorziening. Dit geldt slechts wanneer de bedrijfsactiviteiten worden bedreigd. Maar met deze ‘ernstige’ twijfels maken we naar onze mening in een bezwaarprocedure een goede kans.

Kritische houding
De rechter geeft voortdurend blijk van een kritische houding ten aanzien van de door de NZa en minister geleverde cijfers. Bij een voorlopige voorziening staat in de procedure centraal dat zaken ‘onmiskenbaar’ onrechtmatig of onjuist zijn, zonder verder diepgaand onderzoek. Dus een gerede twijfel die aanleiding geeft tot nader onderzoek, is niet voldoende. Zo oordeelt hij over de door de Orde aan de kaak gestelde onjuiste aanname van een omzetdaling van 175 miljoen euro bij invoering van het uurtarief dat een voorlopige voorziening hier niet het juiste kader is, omdat deze in elk geval niet ‘onmiskenbaar’ onrechtmatig is, wat bepaald niet uitsluit dat het CBB bij een diepgaand onderzoek tot een andere conclusie komt. Bij het oordeel over de overschrijding van 375 miljoen euro komt hij tot eenzelfde overweging.

Wankele basis
‘Bedoelde gegevens schieten onmiskenbaar tekort om er een eindbeslissing voor deze generieke korting op te baseren. Het gaat hier echter niet om een eindbeslissing, maar om een beslissing die veeleer is aan te merken als een eerste, voorlopige stap die de NZa op aanwijzing van de minister heeft genomen om enige greep te krijgen op de omzetontwikkeling in de
medisch-specialistische zorg, verleend door vrijgevestigden. Nu geldt voor het zetten van eerste stappen dat dat bij voorkeur op een solide ondergrond moet gebeuren.’ Deze laatste zin is natuurlijk zeer veelbetekenend en voedt onze overtuiging dat al deze maatregelen op een zeer wankele basis berusten.

Solide gegevens
In zijn slotconclusie weegt de voorzieningenrechter het publieke belang af tegen het private belang van de medisch specialisten. Hij zegt hier in feite dat een ‘teveel’ aan omzet om juridische redenen niet kan worden teruggehaald, maar dat een eventuele korting naderhand vrij eenvoudig te verrekenen is. Bovendien spreekt hij de verwachting uit dat een eventuele korting waarschijnlijk kortdurend zal zijn, omdat binnen de vastgestelde wettelijke termijn een beslissing op bezwaar zal kunnen worden genomen, zeker wanneer de specialisten zelf de nodige, solide gegevens aandragen.

Ondeugdelijk
Wat ons betreft is het dus duidelijk. Ook de voorzieningenrechter is van mening dat de gegevens die VWS en de NZa aandragen, ondeugdelijk, maar niet onmiskenbaar ondeugdelijk genoeg zijn om er een voorlopige voorziening op te baseren. Wij zullen dus ook zelf voor solide cijfers moeten gaan zorgen en het gesprek met de NZa hierover moeten aangaan. Kortom, we kunnen met redelijk veel vertrouwen de bodemprocedure ingaan.

Willem van der Ham, algemeen voorzitter Orde van Medisch Specialisten

Federatienieuws
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.