Laatste nieuws
Paetrick Netten
2 minuten leestijd

Tussen de bedrijven door

Plaats een reactie

Een arts die een collega al te snel van advies dient over een hem onbekende patiënt, begeeft zich op glad ijs. Als de informatie onvoldoende is, kan hij zich immers makkelijk vergissen. Dat kan vervelende gevolgen hebben.


Als laatste patiënt op mijn vrijdagmiddagspreekuur meldde zich een 47-jarige vrouw voor een preoperatief onderzoek op verzoek van de orthopeed. Terwijl ik zat na te denken over de waarde van een dergelijk onderzoek bij deze nog jonge vrouw, kwam zij binnen met de mededeling dat het haar dan toch is gelukt mij te spreken te krijgen. Verrast vroeg ik haar waarover ze met mij zou willen spreken.


Zij vertelde dat ongeveer een jaar geleden haar huisarts met mij contact had gehad om een spoedafspraak te krijgen op de polikliniek in verband met een te langzame schildklierwerking. Ik zou toen hebben gezegd dat een verwijzing niet noodzakelijk was, maar dat zij door middel van thyrax-suppletie moest worden behandeld.

Moeheidsklachten


Deze medicatie had echter niet geholpen, zij bleef last houden van een moe en futloos gevoel. Ze vertelde dat zij dat eigenlijk al had gehad sinds haar laatste partus op 41-jarige leeftijd. Een partus die werd gecompliceerd door een forse nabloeding, waarvoor zij negen eenheden bloed had gekregen. In de daaropvolgende periode bezocht patiënte geregeld haar huisarts voor de vermoeidheidsklachten. Volgens haar was er overleg geweest tussen haar huisarts en mij, waarbij ik had gezegd dat de schildklierfuncties nu goed waren geregeld en dat aldaar geen oorzaak kon worden gezocht voor haar klachten. De huisarts weet de moeheidsklachten aan problemen met de zorg voor haar vijf kinderen en haar hardnekkige rugklachten.


Door deze aanvullende informatie dacht ik nu aan het syndroom van Sheehan en keek ik in de ziekenhuiscomputer nog eens naar de laboratoriumuitslagen van een jaar terug: zowel de FT4- als TSH-waarde was verlaagd. Bij verdergaande diagnostiek bleek de vrouw een verlaagde cortisol- en ACTH-concentratie te hebben. Nadat zij was gestart met cortisonmedicatie voelde zij zich stukken beter.


Deze patiënte was hier voorheen niet bekend en van aan een huisarts gegeven adviezen voor ons onbekende patiënten maak ik geen aantekeningen. Navraag bij de huisarts leverde op dat ik in ieder geval het advies om te starten met thyrax had gegeven en dat hij om de patiënt weg te houden uit de tweede lijn mijn naam meerdere malen heeft genoemd in de contacten met haar.


Ik kan mij niet meer herinneren of bij het eerste contact met de huisarts de laboratoriumuitslagen zijn besproken. In ieder geval werd de relevante voorgeschiedenis van de nabloeding postpartum niet vermeld. Hierdoor is patiënt mede op mijn advies onvoldoende behandeld. Verwijzing in tweede instantie vond niet plaats doordat de huisarts suggereerde dat het overleg met de specialist geen nieuwe gezichtspunten had opgeleverd.

Verbolgen


Aanvankelijk was de patiënt over de gang van zaken terecht erg verbolgen. Gesprekken met haar en haar echtgenoot maakten nog eens duidelijk dat je bij het geven van advies aan een collega afhankelijk bent van de gegeven informatie.


Tevens rees de vraag wie nu verantwoordelijk is voor deze gang van zaken. Voor mij heeft dit voorval ertoe geleid dat ik terughoudender ben geworden bij het geven van adviezen ‘tussen de bedrijven door’ en de huisarts erop wijs dat mijn advies anoniem is. 

dr. P.M. Netten,
internist Jeroen Bosch Ziekenhuis, ‘s-Hertogenbosch

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.