Succes
Plaats een reactieMijn oeuvre van de afgelopen maanden overziend, besef ik dat de stukjes wel wat zuur van inhoud zijn; straks gaat u nog denken dat ik alleen maar klagend kan schrijven. Nu eens wat anders dus. Want zo nu en dan is er ook iets waar de psychiatrie in Nederland trots op kan zijn. In dit geval betreft het de wetenschappelijke prestaties, zo blijkt uit het jaarboek 2006 van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM).
De hoeveelheid Nederlandse wetenschappelijke artikelen vanuit de psychiatrie en psychologie staat op de tweede plaats (na astronomie) van alle wetenschappelijke disciplines in Nederland. Anders gezegd, terwijl Nederland over de jaren 2001-2005 gemiddeld 2,6 procent van alle wetenschappelijke artikelen ter wereld heeft geproduceerd (niet gering), ligt dat voor de psychiatrie/psychologie bijna twee keer zo hoog, namelijk op 4,8 procent (ter vergelijking: klinische geneeskunde is goed voor 3,5% en neurowetenschappen voor 3,2%). Dat is geen geringe prestatie; zon tien jaar geleden bestond er nog vrijwel geen wetenschappelijk onderzoek in de psychiatrie.
Tegenwoordig werpen grote, wereldwijd bekende onderzoeksprojecten hun schaduw al ver vooruit. Waren er een tijdje terug nog amper gepromoveerde psychiaters, nu promoveert een groot deel van de arts-assistenten. Het resultaat blijft niet achter, zo blijkt. Een kort moment van trots is dus niet misplaatst. Met de nadruk op kort. Want de invloed van deze vele artikelen is nog veel te gering, namelijk slechts 11 procent boven het wereldgemiddelde, terwijl dat voor de klinische geneeskunde op 40 procent staat. We zijn er dus nog lang niet in de psychiatrie: de kwaliteit staat in geen verhouding tot de kwantiteit. Gelukkig. Toch nog iets gevonden om over te zeuren.
René Kahn, de psychiater
- Er zijn nog geen reacties