Rugpijn te lijf met gefundeerde aanpak
Experts op verschillende gebieden ontwikkelen samen een kennisagenda
3 reactiesRugpijn heeft niet alleen een grote impact op patiënten, maar ook op de samenleving. En het is onvoldoende duidelijk waar behandeling zich op moet richten. Patiënten worden daardoor vaak van het kastje naar de muur gestuurd. Het nieuwe consortium Rugpijn Nederland wil daar verandering in brengen.
Nagenoeg iedereen ervaart weleens (lage)rugpijn in zijn leven en jaarlijks kampt ongeveer 44 procent van de volwassen Nederlanders met rugpijn. Rugpijn is wereldwijd al decennia de aandoening die leidt tot de grootste beperking van functioneren.
Het heeft een enorme impact op patiënten: naast de pijnbeleving beperkt het hen in hun dagelijkse activiteiten, hobby’s en werk. Daarnaast is de impact op het gezondheidssysteem en de economie groot. Zo worden in Nederland de maatschappelijke kosten van rugpijn geschat op jaarlijks 3,5 miljard euro, waarvan 12 procent medische kosten (met name ziekenhuis- en revalidatiezorg) en de overige 88 procent productiviteitsverlies, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Rugpijn kost hiermee dus ieder jaar meer dan de totale kosten voor de aanleg van de Amsterdamse Noord-Zuid-metrolijn of de reparatie van de schade in het Groningse aardbevingsgebied.
Om de kennis over rugpijn te vergroten en de zorg voor rugpijnpatiënten te verbeteren is recentelijk een landelijk rugpijnconsortium opgericht, waarin wetenschappers, zorgverleners en patiëntvertegenwoordigers samenwerken. Dit consortium heeft als doel het ontwikkelen en vervolgens uitvoeren van een gemeenschappelijke kennisagenda en het op de ‘politieke agenda’ zetten van rugpijn als groot maatschappelijk probleem.
Complexe aandoening
Rugpijn is het meestvoorkomende onverklaarde gezondheidsprobleem. Bij veel patiënten is geen pathoanatomische oorzaak te vinden en daarom spreken we in die gevallen van aspecifieke of onverklaarde rugpijn. Bij een deel van de patiënten met een acute episode van aspecifieke rugpijn verdwijnen de klachten gelukkig snel en vanzelf binnen enkele dagen tot weken. Echter, bij één tot twee derde van de patiënten wordt de pijn chronisch. Ondanks het vele wetenschappelijke onderzoek (in 2022 verschenen op PubMed ruim 3300 nieuwe artikelen met de zoekterm ‘low back pain’) is nog altijd niet volledig bekend welke factoren een rol spelen bij het ontstaan van rugpijn en de transitie van acute naar chronische pijn, en hoe deze factoren met elkaar interacteren. Hierdoor is nog onvoldoende duidelijk op welke factoren de behandeling van rugpijn gericht moet worden. Waar de experts het wél over eens zijn is dat aspecifieke rugpijn een complexe en multifactoriële aandoening is, waarin een combinatie van biologische, psychologische en sociale factoren een rol speelt bij het ontstaan en het beloop van de klachten (zie figuur). Desondanks wordt rugpijn nog vaak vanuit één enkele discipline bestudeerd en ontbreekt multidisciplinaire samenwerking. Grootschalig multidisciplinair onderzoek, waarin alle mogelijk relevante factoren vanuit het volledige biopsychosociale model meegenomen worden, zou meer inzicht moeten geven in ontstaan en beloop van rugpijn.
Rugpijn wordt nog vaak vanuit één enkele discipline bestudeerd
Beperkt effect
Niet-invasieve (bijvoorbeeld pijnmedicatie, oefentherapie, voorlichting en gewrichtsmanipulatie) en invasieve interventies (bijvoorbeeld chirurgie en injecties) blijken gemiddeld een beperkt effect te hebben op het voorkomen en verminderen van chronische rugpijn. De rol van invasieve interventies is bij aspecifieke lagerugpijn over het algemeen beperkt, maar kan bij specifiek geselecteerde patiënten overwogen worden. Aanbevelingen in internationale richtlijnen verschillen hier echter in. Veel patiënten met rugpijn doorlopen een complex en teleurstellend traject, waarbij ze verschillende zorgverleners bezoeken in de eerstelijnszorg (bijvoorbeeld huisartsen, fysiotherapeuten, oefentherapeuten, chiropractors, bedrijfsartsen, en psychologen) en tweedelijnszorg (bijvoorbeeld neurologen, revalidatieartsen, orthopedisch chirurgen, neurochirurgen, anesthesiologen, reumatologen en psychiaters). Deze bieden verschillende interventies aan, hebben verschillende theorieën over de oorzaak van de klachten, en geven verschillende informatie aan patiënten. De zorg voor rugpijnpatiënten is daarom erg versnipperd, en het bijna dertig jaar oude credo ‘who you see is what you get’ is nog steeds actueel. Een patiëntgerichte multidisciplinaire ketenbenadering met onderlinge samenwerking tussen zorgdisciplines, waarbij ‘who you are is what you get’ centraal staat, zou echter gewenst zijn om betere uitkomsten te bereiken. Een geïntegreerd biopsychosociaal perspectief zou de tot nu toe matige effectiviteit van rugpijnbehandelingen kunnen vergroten. Waar historisch gezien de behandeling veelal een strikt biomedisch perspectief had, gericht op mogelijke pathoanatomische verklaringen van pijn, wordt in de laatste decennia juist voor een meer psychologisch of psychosociaal perspectief gekozen. Een geïntegreerd biopsychosociaal perspectief, waarbij deze drie domeinen multidisciplinair samenwerken, wordt echter nog weinig toegepast binnen de hele keten. Een dergelijk perspectief kan handvatten bieden voor gepersonaliseerde en betere behandelingen.
‘Big data’ en ‘artificial intelligence’ zijn nodig om rugpijn beter te begrijpen
Experts
Het consortium bestaat uit experts op zeer verschillende gebieden die samen alle domeinen van het biopsychosociale perspectief van rugpijn bestrijken (onder andere (pre)klinische, fundamentele, translationele, epidemiologische en datasciencewetenschappen). Ook vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen ‘De Wervelkolom’ (rugpijn) en ‘Pijnpatiënten naar 1 stem’ (chronische pijn) en van de organisatie ‘PA!N’ (alle medische en paramedische beroepen binnen de behandeling van lagerugpijn) maken deel uit van het consortium. We nodigen overigens alle andere geïnteresseerden met relevante expertise uit om zich bij ons aan te sluiten. (Zie kader voor de rugpijnkennisagenda van het consortium.)
Kennisagenda met top vijf onderzoeksvragen*
- Wat zijn onderliggende mechanismen en oorzaken voor het ontstaan van rugpijn?
- Welke combinaties van (biologische, psychologische en sociale) factoren kunnen voorspellen of acute rugpijn zich tot chronische rugpijn ontwikkelt?
- Kunnen we behandelingen en zelfmanagementstrategieën voor rugpijn verbeteren door deze, op basis van prognostische modellen, op de individuele patiënt (volgens het principe van personalized medicine) aan te passen?
- Wat zijn de meest (kosten)effectieve behandelingen en zelfmanagementstrategieën om chronische rugpijn te voorkomen en de impact op patiënten en de samenleving te verkleinen?
- Wat zijn de beste strategieën om wetenschappelijke kennis over rugpijn te vertalen naar de praktijk zodat implementatie plaatsvindt in medisch handelen, beleid en de samenleving?
De volgorde van de onderzoeksvragen is bepaald op basis van pre-experimenteel naar klinisch toepasbaar en implementeerbaar onderzoek, niet op basis van urgentie.
Maatschappelijk probleem
Veel deskundigen zijn het erover eens dat een ‘biopsychosociaal’ perspectief noodzakelijk is om de impact van rugpijn op de samenleving te verminderen. De ontwikkelde nationale kennisagenda zou de basis moeten vormen voor toekomstig onderzoek en patiëntenzorg. Behalve dat de voorgestelde kennisagenda breed gedragen is onder een multidisciplinaire groep rugpijnexperts, sluiten de agendapunten ook goed aan bij maatschappelijke prioriteiten.
Het agenderen van rugpijn als een groot maatschappelijk probleem is echter al vaker gedaan, maar nog niet voldoende gebleken. Er zal meer nodig zijn om een verandering te bereiken. Daarbij is het essentieel dat wetenschappelijke kennis en effectief gebleken behandelingen daadwerkelijk in de praktijk geïmplementeerd worden, en ineffectief gebleken behandelingen gede-implementeerd worden.
Naast het volgen van de kennisagenda is het van belang dat de krachten van verschillende klinische en wetenschappelijke disciplines en patiëntvertegenwoordigers gebundeld worden. Een ‘biopsychosociaal’ perspectief, waarbij multidisciplinair wordt samengewerkt kan handvatten bieden voor gepersonaliseerde en betere behandelingen. Multidisciplinaire samenwerking binnen het consortium kan ervoor zorgen dat innovatieve methoden kunnen worden gebruikt om het complexe probleem van rugpijn beter te begrijpen. Hierbij valt te denken aan het gebruik van ‘big data’ en ‘artificial intelligence’, maar ook aan het meten van tot nog toe onderbelichte factoren van rugpijn zoals epigenetische en inflammatoire markers. Ook kunnen minder innovatieve, maar wellicht zeer effectieve methoden zoals leefstijlgeneeskunde en zelfmanagement beter worden ingezet. Het consortium gaat de vergaarde kennis over effectieve rugpijnzorg breder met het publiek en ook met de politieke besluitmakers delen door middel van publicaties, symposia en (sociale)mediacampagnes. Bij deze activiteiten zullen, naast inhoudelijke experts, ook patiëntparticipanten uit de eerdergenoemde twee patiëntenverenigingen gevraagd worden deel te nemen.
De lijst met leden van het consortium en het ontwikkelingsproces van de rugpijnkennisagenda vindt u hier:
Bijlagen (pdf)auteurs
dr. Pieter Coenen, senior onderzoeker, afdeling Public and Occupational Health, Amsterdam UMC
dr. Jesper Knoop, senior onderzoeker, afdeling Epidemiologie en Data Science, Amsterdam UMC, en lectoraat werkzame factoren in fysiotherapie en paramedisch handelen, HAN, Nijmegen
namens consortium Rugpijn Nederland
contact
p.coenen@amsterdamumc.nl
cc: redactie@medischcontact.nl
Referenties
1. Buchbinder R, van Tulder M, Öberg B, Costa LM, Woolf A, Schoene M, and Croft P. Low back pain: a call for action. Lancet. 2018; 391(10137): 2384-2388.
2. Costa L, Koes BW, Pransky G, Borkan J, Maher CG, and Smeets RJEM. Primary care research priorities in low back pain: an update. Spine. 2013; 38(2): 148-156.
3. van Dongen JM, Ketheswaran J, Tordrup D, Ostelo RWJG, Bertollini R, and van Tulder MW. Health economic evidence gaps and methodological constraints in low back pain and neck pain: Results of the Research Agenda for Health Economic Evaluation (RAHEE) project. Best Pract Res Clin Rheumatol. 2016; 30(6): 981-993.
4. Henschke N, Maher CG, Refshauge KM, Das A, and McAuley JH. Low back pain research priorities: a survey of primary care practitioners. BMC Fam Pract. 2007; 8(40).
5. Borkan JM and Cherkin DC. An agenda for primary care research on low back pain. Spine. 1996; 21(24): 2880-2884.
6. Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF), Kennis van waarde - onderzoeksagenda fysiotherapie. 2017, https://www.kngf.nl/article/vak-en-kwaliteit/onderzoek/wcf/onderzoeks--en-kennisagenda.
7. Ergotherapie Nederland, Kennisagenda Ergotherapie. 2018, https://info.ergotherapie.nl/file/download/default/D68A038B48B4B9069F2EA28A978FB542/Kennisagenda-korte-versie-05122018-1.pdf.
8. Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV), Onderzoeksagenda Orthopedie. 2019, https://www.orthopeden.org/wetenschap/onderzoeksagenda
9. Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), Nationale Onderzoeksagenda Huisartsgeneeskunde. 2018, https://www.zonmw.nl/fileadmin/zonmw/documenten/Kwaliteit_van_zorg/HGOG/nationale_onderzoeksagenda_huisartsgeneeskunde_2018_0.pdf
10. Kwaliteitstafel Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde, Kennisagenda Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde. 2020, https://www.semble.nl/kennisagendabgvg/.
11. Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR), Kennisagenda Reumatologie. 2019, https://www.nvr.nl/wp-content/uploads/2019/01/OnlineVersieKennisAgendaNVR2019_website.pdf.
12. Nederlandse Vereniging voor Neurologie (NVN), Kennisagenda Neurologie. 2019, https://demedischspecialist.nl/sites/default/files/kennisagenda-NVN.pdf.
13. Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG), Kennisagenda Sportgeneeskunde. 2017, https://www.sportgeneeskunde.com/files/bestanden/Kennisagenda%20Sportgeneeskunde%20Boek_0.pdf.
14. Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten (NVvP), Kennisagenda Podotherapie. 2018, https://www.podotherapie.nl/files/professional/wetenschap/kennisagenda-podotherapie-2018_definitief.pdf
15. Zorginstituut Nederland, Meerjaren onderzoeksprogramma van het Zorginstituut. 2018, https://www.zorginstituutnederland.nl/binaries/zinl/documenten/publicatie/2019/03/29/meerjaren-onderzoeksprogramma-zorginstituut-nederland/Meerjaren+onderzoeksprogramma+Zorginstituut+Nederland.pdf
16. Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF), KNGF-richtlijn - Lage rugpijn en lumbosacraal radiculair syndroom, N.M. Swart, et al., Editors. 2022, https://www.kngf.nl/binaries/content/assets/kennisplatform/onbeveiligd/richtlijnen/lage-rugpijn-en-lrs-2021/kngf_richtlijn_lage_rugpijn_en_lrs_2021.pdf.
Lees ook:
W.J. Duits
Bedrijfsarts, Houten
Is er wel eens gedacht aan het fenomeen "catastroferen", dat is het effect van "het hebben van klachten tot een probleem te maken". Vooral daarbij het fenomeen de patiënt in zijn catastrofe gedachte te stimuleren door hem langs het hele regiment spec...ialisten te leiden. De eindconclusie is dan vaak: "we kunnen het niet vinden". De patiënt blijft radeloos achter met zijn onbegrepen en onverklaarde klacht, terwijl er al zoveel deskundigen naar gekeken hebben. Probleem is niet opgelost, sterker nog, er is een chronisch probleem ontstaan.
Spierpijn is heel vervelend, uitleg geven hoe het ontstaat en hoe het in stand blijft, dat kan vaak al een hoop oplossen. Je maakt de patiënt tot "probleemhouder", wat kan de patiënt zelf doen om het probleem op te lossen? Leidt de patiënt niet in de "zorgval".
neuroloog, Aruba
Tja, waarom zou je het makkelijk doen als het moeilijk kan? Een half uur eerder opstaan en de dag beginnen met een beetje hardlopen. Of wandelen, zwemmen, oefenen op een backstretcher, yoga of gymnastiek. Dat lijkt me een goede start. Dan af en toe ...enige vorm van psychotherapie erbij, weghalen van catastrofale gedachten. Het zou inderdaad helpen als een kenniscentrum dat zou uitdragen. Maar of je daar zoveel wetenschappers voor nodig hebt?
Emile Keuter
L.M. Tak
psychiater, Deventer
Ben het met het gehele artikel eens, en aspecifieke lage rugpijn is inderdaad de meest prevalente van alle aanhoudende lichamelijke klachten (ALK, zoals ook generaliseerde pijn, buikpijn, hoofdpijn, vermoeidheid, functionele neurologische klachten, t...innitus, etc). De doelen die het consortium wil bereiken lijken mij van essentieel belang.
Echter, vraag me wel af: waarom deze vragen dan zo specifiek beantwoorden voor rugpijn?
Kan er niet aangesloten worden bij algemener onderzoek naar ALK? Want álle ALK worden gezien als multifactoriëel, waarin een combinatie van biologische, psychologische en sociale factoren een rol speelt bij het ontstaan en het beloop van de klachten. Ook bij andere ALK ontbreekt het aan multidisciplinaire samenwerking tussen huisarts, ziekenhuis, paramedici (fysio, ergo, logo, dietist, etc), revalidatie en ggz, door allerlei schotten en gewoonten in de zorg.
Er is bijv. al een kennisagenda opgesteld onder leiding van GGZ Breburg onder verschillende zorgprofessionals en patiënten met een top-10 onderzoeksprioriteiten: https://www.ggzbreburg.nl/nieuwsoverzicht/prioriteiten-voor-wetenschappelijk-onderzoek-naar-medisch-niet-voldoende-verklaarde-klachten/