Rokers voor rokers

In hun bijdrage zien Sachs en Hoes enkele essentiële zaken over het hoofd (MC 27/2007: 1165). Ze komen zelf al tot de conclusie dat accijnzen op rook­waren evenveel geld opleveren als de meer­kosten die rokers in de gezondheidszorg maken. Als de minister van Financiën deze opbrengsten overmaakt naar de zorgverzekeraars, dan zou de discussie al kunnen worden gesloten. Wat de auteurs over het hoofd zien, is dat rokers korter leven dan de gemiddelde Nederlander, maar wel evenveel AOW- en pensioen­premies betalen, terwijl niet genoten AOW- en pensioenuitkeringen niet aan hen ten goede komen. Deze bedragen overstijgen ruimschoots hetgeen een roker de gezondheidszorg extra kost.

Volgens de Sociale Verzekeringsbank is de maandelijkse AOW-uitkering van een gehuwde 65+er met partner € 673,83. Omdat een roker gemiddeld tien jaar korter leeft, bespaart hij de samenleving bij het huidige prijspeil 10 x 12 x € 673,83 = € 80.859,60. Hierbij houd ik gemakshalve geen rekening met het feit dat alleenstaande ouderen een hogere uitkering en een toeslag ontvangen.

Volgens het Trimbos-instituut overleden in 2005 19.000 mensen aan de directe gevolgen van roken. Jaarlijks besparen deze rokers de schatkist dus 19.000 x 10 x € 8.085,96 = € 1.536.332.400,00. Hier bovenop komen nog de bedrijfs- en ABP-pensioenen die ik gemakshalve niet meeneem.

Het nut van de hele discussie over extra zorgkosten die rokers maken, ontgaat mij volledig. Eigenlijk zouden we rokers op financieel-economische gronden dankbaar moeten zijn. Misschien dat op een pakje sigaretten in het vervolg de boodschap ‘Stoppen met roken brengt de schatkist ernstige verliezen toe’ kan komen te staan. Voor de cynici onder ons: ik rook al jaren niet meer en ontvang geen geld van de tabaksindustrie, noch van enig pensioenfonds, noch van de SVB.

Emmen, juli 2007

C. Rietsema, huisarts