Laatste nieuws
dr. J.H. Kingma
3 minuten leestijd

Presteren in de gezondheidszorg

Plaats een reactie

Zijn prestatie-indicatoren het nieuwe speeltje van de inspectie, zoals de hoofdredacteur van Medisch Contact onlangs schreef? ‘Niet makkelijker, wel leuker’, zou je kunnen roepen, vrij improviserend op de slogan van de Belastingdienst. Veel belangrijker is dat het speeltje een majeure omslag beoogt in de wijze waarop beroepsbeoefenaren en instellingen zich verantwoorden. Niet alleen kijken naar voorwaarden voor goede zorg - de input - maar veel meer aandacht moet er komen voor de werkelijk geleverde prestaties - de output en outcomes.

Maar er is nog een reden om het toezicht anders in te richten. Er is behoefte aan standaardisatie, vereenvoudiging en afstemming van toezicht, ook internationaal bij toenemend medisch toerisme.


Veilige, goede, werkzame, tijdige en betaalbare zorg is een brede verantwoordelijkheid en brengt een groot aantal toezichthouders op de been. Voorkomen moet worden dat met deze ‘toezichtstoren’ de beleidsbureacratie wordt ingewisseld voor toezichtsbureacratie. Daarom kiest de inspectie voor de aanpak met een minimal data set, bestaande uit een beperkt aantal prestatie-indicatoren. Die aanpak leent zich er bij uitstek voor om straks te worden gebundeld met de financieel-organisatorische verantwoording, met als perspectief een betrouwbaar beeld van prijs en prestatie in één jaardocument.


In het programma ‘Sneller Beter’ van de minister voor Volksgezondheid vloeien deze verschillende belangen deels samen. Het belang van de gezonde premiebetaler enerzijds, die een dekkend en duurzaam leverbaar pakket tegen een redelijke prijs wil, en het belang van de patiënt anderzijds, die veiligheid en hoge kwaliteit verwacht, zelfs eist. Om als patient-consument in een meer op vraag gebaseerd zorgsysteem verantwoord te kunnen kiezen, moet hij goed en in begrijpelijke termen zijn geïnformeerd. Ook daarin zullen indicatoren een rol vervullen.

De inspectie is niet de uitvinder van de indicatoren. Al jaren wordt er in binnen- en buitenland op gestudeerd en over gediscussieerd. Om de voortgang in dit proces te bevorderen heeft de inspectie samen met het RIVM en de Erasmus Universiteit zelf een eerste set indicatoren ontworpen: een basisset op ziekenhuisniveau; de andere sectoren volgen later. Een halffabrikaat nog, dat om focus en verfijning vraagt. Dat proces is inmiddels in volle gang tussen Orde, NVZ en VAZ, maar ook enige wetenschappelijke verenigingen zijn aan de slag gegaan of hebben hun belangstelling getoond.


Al deze actie leidt onvermijdelijk ook tot reactie. De inspectie zou voor de troepen uit lopen, halsoverkop een moeilijk, niet-gevalideerd systeem willen invoeren, calculerend gedrag uitlokken, ook wel aangeduid als ‘pervers gebruik van indicatoren’ en zo meer. Misschien is dat allemaal een klein beetje waar, maar dat is tot op zekere hoogte onvermijdelijk en aanvaardbaar bij de introductie van een nieuw, tamelijk revolutionair concept. Moet je pas in een voertuig stappen als het helemaal is ontwikkeld of mag je daarvan voorzichtig, onderzoekend en lerend alvast gaan gebruikmaken en zo werkende weg vooruitgang boeken. Dat is de weg die de inspectie met een aantal waarborgen heeft gekozen. Zo zullen de indicatoren alleen voor de inspectie nooit reden tot interventie zijn. Altijd zal er eerst nader onderzoek volgen.


Onze samenleving zelf kan al bijna niet meer zonder dit soort productinformatie. Die verwacht verantwoording van prestaties op alle niveaus en in alle sectoren, zoals de politie, het OM, de onderwijsinspectie. Deze laatste hanteert al enige jaren de kwaliteitskaart, die inzicht geeft over de kwaliteit van individuele scholen. Die weg zullen we onvermijdelijk in de gezondheidszorg ook gaan. Politici roepen al jaren om de Michelingids van de zorg. De media komen ongevraagd met hun eigen ‘metingen’ en oordelen. De Consumentenbond maakt zich op voor veel gedetailleerder en consumentgerichter informatie dan nu voorhanden is. Ook het bedrijfsleven zoekt naar nieuwe wegen om zich transparanter te maken en heeft het dan over performance indicators. De gezondheidszorg, het medische-verpleegkundige bedrijfsleven, mag daarin niet achterblijven.


 


Meer markt geeft meer vrijheid en vraagt, ook in de gezondheidszorg, om krachtiger toezicht. Dus niet meer vooraf per regel voorschrijven hoe te handelen, maar achteraf rekenschap vragen over het resultaat, de geleverde kwaliteit, de veiligheid en niet te vergeten de prijs, ook in termen van risico. Vrijheid betekent minder regels, minder bureaucratie, maar meer verantwoordelijkheid en verantwoordingsplicht. Men verwacht een terugtredende overheid, maar tegelijk een meer optredende overheid. Een overheid die zich minder op navolging van regels richt, maar de nadruk legt op waarden en normen.


In de gezondheidszorg zijn dat onder meer de veldnormen, die niet alleen voorwaarden voor verantwoorde zorg maar ook de gewenste uitkomsten van zorg dienen te beschrijven. Een gedetailleerde beschrijving, van nature de neiging van veel professionals, moet worden vermeden, is zelfs ongewenst. Het gaat erom een representatief beeld van de werkelijkheid te schetsen. Het gebruik van indicatoren leent zich bij uitstek hiervoor. Een nieuwe kans om met een minimum aan bureaucratie eindelijk de gewenste invulling aan de kwaliteitswet te geven.



dr. J.H. Kingma,


Inspecteur-Generaal voor de Gezondheidszorg

Meer markt vraagt om krachtiger toezicht

patiëntveiligheid
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.