Paniek om H5N1

De Italianen eten geen kip meer. Reden? Door paniek te sussen is paniek gezaaid. Goedbedoelende maar elkaar tegensprekende bobo’s, ook van de Europese Unie, proberen de bevolking gerust te stellen én gelijktijdig te waarschuwen. Dat gaat dus niet. En als je dan in de Laars ook nog eens de H5N1-variant van het aviaire influenzavirus - hier bekend als vogelgriep of vogelpest - per ongeluk ‘kippengriep’ gaat noemen, tja, dan wordt daar natuurlijk geen kip meer bij de pasta geserveerd. ‘Je weet maar nooit en die autoriteiten zijn anders toch ook niet te vertrouwen?’ Inmiddels is een hele industrietak in nood. Dat de in rauwe kip aan-wezige Salmonella en Campylobacter al decennialang het echte gezondheidsprobleem vormen, daar hoor je niemand over.

In Nederland, maar ook daarbuiten, kakelen ijdele deskundigen er in de media inmiddels vrolijk op los. Maar wie kan zich nu eigenlijk ‘deskundige’ noemen als niemand het juiste antwoord weet? Dan is het toch meer speculeren, meer in een glazen bol kijken en ziet iedereen toch gewoon wat hij zou willen zien? MC-journalist Henk Maassen worstelde zich door de stapels literatuur heen, geschreven door al die deskundigen. Het resultaat staat op bladzijde 1744 en het antwoord luidt: niemand weet of de H5N1-variant (die overigens al meer dan twee jaar rondzweeft) gaat muteren en voor een pandemie gaat zorgen. Of welke andere variant de opvolger van de Spaanse, Aziatische en Hongkong-griep wordt én of de massaal door de overheid aangekochte virusremmer Tamiflu meer is dan een (politiek) doekje voor het bloeden. ‘Je moet toch wat’, lijkt de boodschap.

Overheden lijken daarbij banger voor een mogelijke verwijt achteraf, voor de potentiële politieke schade, dan voor het virus zelf. Anders zouden zij toch niet zoveel geld uit-geven aan medicijnen waarvan de werkzaamheid zeer dubieus is en die nauwelijks kosteneffectief zijn.

Een vaccin biedt natuurlijk meer kans, maar de ontwikkeling en fabricage kosten tijd. Misschien kunnen die Italiaanse kippen nog tijdig aan de leg worden gebracht, want voor het produceren van miljoenen griepvaccins zijn evenzoveel eieren nodig.

Ben V.M. Crul