‘Op zonnige dagen denk ik: was ik toch maar dierenarts geworden’
Aios spoedeisende hulp
1 reactieLidwien van Helmond is aios spoedeisende hulp in het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch. In maart 2019 rondt ze haar opleiding af.
‘Ik had er tijdens mijn geneeskundeopleiding nooit bij stilgestaan dat er een aparte opleiding voor spoedeisendehulparts bestond. Ik werkte als anios kindergeneeskunde en ik twijfelde aan mijn wens kinderarts te worden. Het acute deel van de kindergeneeskunde sprak me het meest aan. Maar de polikliniek, de hele dag alleen in een spreekkamer, dat vond ik niet leuk. Ik vind het veel fijner om met een team te werken. Ik houd van de interactie met collega-artsen en verpleegkundigen. Daar op de kinderafdeling hoorde ik voor het eerst van de opleiding voor spoedeisendehulparts; toen was ik snel om.
Hollen of stilstaan
Op de Spoedeisende Hulp ontmoet ik mensen op een van de meest angstige, pijnlijke of verdrietige momenten in hun leven. Dan kun je echt verschil maken. Door een patiënt gerust te stellen, maar ook door meteen de juiste diagnose te stellen en behandeling in te zetten. Of door bijvoorbeeld bij een kind stress en pijn weg te nemen door pijnstilling of sedatie te gebruiken bij het zetten van een botbreuk. Ik vind dat een van de meest bevredigende aspecten in dit werk.
Ik houd van de sfeer op een SEH. Ik kan het niet goed benoemen, maar het is echt anders dan op een verpleegafdeling of een operatiekamer. Het is echt hollen of stilstaan. Als het druk is, heeft iederéén het druk. Als het rustig is, is er even tijd om met z’n allen bij elkaar te zitten. Even bijpraten, een grap maken. Je moet de lol er ook inhouden op je werk. Ik gedij bij de teamgeest op de SEH, het multidisciplinair samenwerken. Iedereen is gelijkwaardig, heeft zijn eigen kennis en kunde. Ik houd helemaal niet van het haantjesgedrag dat je soms nog tegenkomt in ziekenhuizen.
Acuut ingrijpen
De afwisseling, de heel diverse patiëntenmix, op de SEH is ook heel leuk. Het ene moment doe je een reanimatie, op het andere moment hecht je een wond bij een klein kind. Soms moet je acuut ingrijpen en even later kun je rustig een praatje maken met de patiënt. Het vak is enerzijds heel praktisch – wonden hechten, breuken zetten. Maar anderzijds ook heel beschouwend, als je te maken krijgt met internistische of neurologische patiënten. Dan moet je dieper graven om erachter te komen wat er aan de hand is.
Als kind wilde ik dierenarts worden. Ik zag mezelf al in een jeep de boerderijen af rijden. Soms, op zonnige dagen, vind ik het jammer dat ik zoveel binnen werk en denk ik weleens: was ik tóch maar dierenarts geworden. En er zijn patiënten met wie ik geen klik voel. Vooral degenen die heel veeleisend zijn, die zelf al hebben gegoogeld en dan bijvoorbeeld bepaalde diagnostiek eisen. Die vinden dat ze daar recht op hebben, omdat ze er toch voor betalen. Dan ga je weleens met tegenzin een patiëntenkamer in. Dat mag, denk ik, maar je moet wel zo professioneel zijn dat je het niet laat merken aan de patiënt.
Na mijn opleiding zie ik mezelf wel werken in een perifeer ziekenhuis. Er zijn veel vacatures voor SEH-artsen, dus ik heb daar wel vertrouwen in. Maar ik ben er eigenlijk nog niet zo mee bezig.’
-
Simone Paauw
Simone Paauw interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal. Ze heeft aandacht voor diversiteit en inclusie in de breedte, discriminatie en grensoverschrijdend gedrag (op de werkvloer) en de positie van vluchtelingen en vluchteling-artsen. (Gezondheids)recht en medisch tuchtrecht hebben haar bijzondere interesse.
Gery Bos
revalidatiearts, Vlijmen
wat fijn dat je je baan waarin je floreert en je goed voelt gevonden hebt.
Leuk te lezen dat de sfeer op de spoed in ook 'mijn ziekenhuis' onderling zo goed is.
Wel jammer van die titel bij je stukje: dat doet vermoeden dat het helemaal zo leuk ...niet is.
met vriendelijke groeten