Nu is de revalidatiesector aan zet
Trek lessen uit de beroertezorg
Plaats een reactieNa covid-19, en zeker na ic-opname, volgt een pittig revalidatietraject. Dat kan alleen goed gaan als de hele sector daarin samenwerkt. Van de beroertezorg kunnen we in dat opzicht veel opsteken.
De eerste wetenschappelijke en opinieartikelen uit Italië en China van collega-revalidatieartsen verschenen al toen de eerste patiënten met covid-19 werden opgenomen op de ic’s in het zuiden van ons land. We waren al een beetje voorbereid. De ziekte veroorzaakt een scala aan problemen op meerdere domeinen: zowel fysiek als cognitief en emotioneel. Het was daarom meteen duidelijk dat de opvang van patiënten met covid-19, en zeker van hen die ook nog op de ic hebben gelegen, alleen goed zou gaan als de hele revalidatiesector, de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) en de medisch-specialistische revalidatie (MSR), zou samenwerken.
We hebben de afgelopen jaren veel geleerd van het organiseren van netwerkzorg vanuit de beroertezorg. Aanvankelijk werd er een beroerteketen opgetuigd om de doorstroming uit het ziekenhuis naar het (geriatrisch) revalidatiecentrum te bevorderen en om de samenwerking tussen de GRZ en de MSR te verbeteren.
Aansluiten eerste lijn
De laatste jaren is er gefocust op het goed laten aansluiten van de eerste lijn – de huisarts, verpleegkundigen en fysiotherapeuten – en om ook de patiënt zelf en de naasten een plek te geven in het netwerk. Ditzelfde netwerk kan ook nu voor de zorg voor patiënten met ic/covid-19 worden ingezet: revalidatieafdeling in het ziekenhuis, transferbureau, GRZ zoals die in gespecialiseerde verpleeghuizen wordt geleverd, eerstelijnsverblijf (ELV) in zorgcentra, MSR zoals die in revalidatiecentra wordt geleverd, huisartsen en fysiotherapeuten en andere eerstelijnszorgverleners.
Iedere schakel heeft zich nu in zeer korte tijd voorbereid op deze nieuwe groep patiënten, protocollen geschreven en gedeeld, mankracht vrijgespeeld om extra in te zetten, er is een gezamenlijke triage georganiseerd, nazorgpoli’s worden georganiseerd in ziekenhuizen en in de GRZ en MSR zijn zowel extra plaatsen als behandelruimten gecreëerd met sluizen en andere noodzakelijke voorzieningen.
In het ziekenhuis wordt gestart met revalideren zodra mogelijk, liefst al op de ic. Oefenen en dagstructuur zijn niet alleen belangrijk voor het voorkomen van gewrichtsproblemen, doorligplekken, spitsvoeten en verwardheid, maar ook voor het herstel van de spierkracht en het weer teruggeven van enige autonomie aan de patiënt. In een multidisciplinair overleg, waarin idealiter verschillende disciplines zitten (verpleegkundige, longarts, internist-ouderengeneeskunde, revalidatiearts, specialist ouderengeneeskunde) wordt beoordeeld of een patiënt naar huis kan of dat er nog een klinisch-revalidatietraject nodig is. Zoals het zich nu laat zien kunnen gelukkig de meeste patiënten naar huis, met eerstelijnszorg en controle op een nazorgpoli.
Man, 72 jaar, is net van de ic overgeplaatst naar de cohortafdeling. Hij is nog zuurstofbehoeftig. De revalidatiearts beoordeelt het vervolgtraject. Hij kan met moeite uit bed komen en is fors afgevallen. Cognitief is hij niet goed te beoordelen, hij is gedesoriënteerd, angstig, en een screenende cognitieve test lukt niet. In overleg met de specialist oudergeneeskunde wordt hij aangemeld voor een GRZ-traject. Hij kan vier dagen later worden overgeplaatst.
Geleerde lessen
Veel ervaringen uit de beroertezorg komen nu goed van pas. Wat zijn de geleerde lessen?
Het is belangrijk dat GRZ en MSR samen optrekken: gezamenlijk triageren en afspraken maken over wanneer wat en hoe stoornissen worden vastgelegd (bijvoorbeeld cognitieve problemen). Het moet daarnaast mogelijk zijn dat patiënten overgeplaatst worden over en weer, om zorg op maat te kunnen leveren. De door regelgeving opgeworpen schotten tussen revalidatiecentra en geriatrische revalidatiezorginstellingen werken hier echter averechts. Bellen met een medisch adviseur van de zorgverzekeraar kan dan helpen. Er zijn uit de beroerterevalidatie echter ook ervaringen dat na opschalen van GRZ naar MSR, de eerste dbc (die van de GRZ) geschrapt wordt. Een economische boete voor zorg op maat. Omdat bij covid-19 het herstel ook heel grillig kan verlopen en de verwachting is dat op- en afschalen van zorg nog veel vaker nodig zal zijn, is dit proactief voorgelegd aan NZa en Zorgverzekeraars Nederland. Door gebruik te maken van het triage-instrument uit het Behandeladvies geriatrische revalidatie, dat zowel door Verenso als VRA ondersteund wordt, kan er op een valide basis op- en afschalen (tussen MSR en GRZ) worden verleend.
Een andere belangrijk leer punt is: zet revaliderend werken (therapeutisch klimaat: alle handelingen inzetten in kader van oefenen, zoals gezicht wassen, kopje pakken, et cetera) centraal in de hele keten, van ic tot thuis. Motiveer patiënten en naasten om zelf actief te werken aan herstel, geef een individueel oefenschema en betrek naasten bij het oefenen. Daarmee geef je mensen meer eigen regie. Dit verbetert de stemming en kwaliteit van leven.
Om ook van deze nieuwe groep patiënten te kunnen leren is het belangrijk om gegevens van het ic-verblijf, evenals van fysieke, cognitieve, gedragsmatige en participatieproblemen, systematisch vast te leggen in de tijd (bijvoorbeeld gedurende het eerste jaar) door de hele keten. Er is immers nog maar weinig kennis over het beloop van herstel bij deze nieuwe diagnose van covid-19. Met deze gegevens wordt het beter mogelijk om een prognose en een behandelplan vast te stellen. Uit de beroertezorg weten we hoe belangrijk het stellen van een prognose is. Daar hangt van af welke zorg je moet inzetten en welk antwoord je kunt geven aan patiënten en naasten op vragen als ‘kan ik straks mijn hobby’s weer uitoefenen’, en dergelijke.
63-jarige mevrouw volgt poliklinische revalidatie in het ziekenhuis aansluitend aan de opname. Zij was een week op de ic opgenomen in verband met respiratoire problemen bij een covid-19-infectie. Vermoeidheid, angst en geen overzicht meer hebben over haar dagelijkse activiteiten zijn haar belangrijkste klachten. Een neuropsychologisch onderzoek staat gepland. Ze heeft een eigen oefenschema voor thuis, gericht op spierkracht- en conditieverbetering. De ergotherapeute helpt haar met dag- en weekstructuur. De instructie gaat met behulp van beeldbellen.
Terugval
Uit de beroertezorg weten we dat veel problemen pas duidelijk worden als patiënten al lang en breed weer thuis zijn, en dat is ook bij covid-19 de verwachting. Monitor patiënten en naasten daarom ook op langere termijn. Problemen komen vaak pas naar voren als mensen hun ‘gewone leven’ weer gaan oppakken, en dat is vaak pas na drie tot zes maanden. De ic/covid-19-nazorgpoli’s in ziekenhuizen zullen zo georganiseerd moeten worden dat patiënten zich weer kunnen melden bij terugval of bij onvoldoende of stagnerend herstel. De afgelopen jaren is bij de beroertezorg sterk ingezet op het vormen van ketens/netwerken en het organiseren van nazorg. Daar hoort ook gezamenlijke scholing bij, zodat in de hele keten ook de problemen in de chronische fase herkend worden.
Ook hebben we geleerd dat de onzichtbare problemen veel aandacht verdienen. Stemming, cognitieve en stressklachten (met name ook PTSS bij covid-19) bepalen hoe het met mensen uiteindelijk gaat (terugkeer naar werk, hobby’s, sociale relaties). Er is in de beroertezorg veel ervaring opgedaan met korte screeningslijsten. Die kunnen ook nu worden ingezet. Vervolgens kan gericht worden verwezen naar medisch (neuro)psychologen of naar psychologen die werken in een revalidatieteam.
52-jarige man, roker, kon na drie weken ic en twee weken covid-afdeling goed en ADL-zelfstandig naar huis worden ontslagen. Op de nazorgpoli, zes weken na ontslag, bleek echter dat hij met veel moeite de trap op kwam, nog maar erg weinig ondernam, en moeite had met computerwerk. Zijn partner volgt hem in huis bijna letterlijk op de voet. Begeleiding wordt alsnog opgestart.
Support aan naasten
Vergeet niet de naasten van de patiënt, vraag hoe het met hen gaat en bied support aan in iedere behandelfase. In de beroertezorg is ervaring opgedaan met het gebruiken van de Caregiver Strain Index en Hospital Anxiety and Depression Scale als screening voor ervaren zorglast en stemmingsklachten. Het is haalbaar gebleken om deze lijsten in te zetten bij naasten, en zij worden dan ook aanbevolen in de klinimetriesectie van het Behandeladvies geriatrische revalidatie.
Zorg voor een goede overdracht, en een laagdrempelige mogelijkheid voor consultatie. De overdracht van zorg naar de eerste lijn kan het beste plaatsvinden door middel van een brief, maar in de praktijk blijkt een telefoontje met de huisarts of een praktijkondersteuner (POH) – dus een ‘warme’ overdracht – vaak verrassend goed te werken.
Geef voorlichting aan patiënten en hun naasten. Realiseer je dat zij in alle fasen behoefte hebben aan voorlichting. De aard van de vragen die men heeft verandert in de loop der tijd. En vaak wil men meer informatie hebben dan wordt verkregen. Zorg voor passende educatie: mondeling, op papier en digitaal.
De revalidatiesector heeft ervaring met samenwerken over de schotten van het netwerk heen, en heeft ervaring met het volgen van patiënten en naasten in de tijd. Deze nieuwe groep kunnen we aan. Er is nu een goede landelijke afstemming tussen de MRS en GRZ, gericht op triage en behandeladviezen. Een concrete regionale samenwerking is noodzakelijk om niet alleen de eerste golf covid-19-patiënten en hun naasten te helpen, maar ook in de slechte scenario’s de tweede of zelfs derde golf. Samenwerking is en blijft de noodzaak.
contact
J.M.A.Visser-Meilij@umcutrecht.nl
cc: redactie@medischcontact.nl
auteurs
Anne Visser-Meily, hoogleraar revalidatiegeneeskunde UMC Utrecht
Jan Geertzen, hoogleraar revalidatiegeneeskunde, UMC Groningen
Wilco Achterberg, hoogleraar ouderengeneeskunde, LUMC
- Er zijn nog geen reacties