Laatste nieuws
1 minuut leestijd
Wetenschap

Meer bloedingen met idraparinux

Plaats een reactie

De werkzaamheid van het langwerkende antistollingsmiddel idraparinux is iets minder goed dan dat van (laagmoleculaire) heparines. Dit blijkt uit onderzoek van een internationale groep die opereert onder de naam The Van Gogh Investigators. De resultaten van twee gerandomiseerde studies zijn beschreven in The New England Journal of Medicine.



Uit een derde studie van dezelfde groep blijkt dat idraparinuxprofylaxe trombose voorkomt, maar ten opzichte van een placebo wel gepaard gaat met een duidelijk verhoogd bloedingsrisico. Penvoerder van beide publicaties is AMC-hoogleraar Harry Buller. De onderzoeken werden gesponsord door Sanofi-Aventis dat de trials ook mede vormgaf.



Voor de vergelijkende studies kregen 2904 patiënten met diepveneuze trombose en 2215 patiënten met een longembolie ofwel een wekelijkse subcutane injectie met 2,5 mg idraparinux ofwel een standaardbehandeling met dagelijkse injecties met laagmoleculaire heparines of een heparine-infuus. In de groep met een longembolie in de voorgeschiedenis trad binnen drie maanden een trombose op bij 1,6 procent van de patiënten die de standaardbehandeling kreeg en bij 3,4 procent van de idraparinuxgebruikers. Hiermee voldoet dat middel niet aan de vooraf gestelde eis van gelijkwaardigheid. Na zes maanden verschilde het percentage overigens niet in deze vergelijkende studie. In de placebogecontroleerde studie waarin patiënten met diepveneuze trombose of een longembolie in de voorgeschiedenis zes maanden een idraparinuxprofylaxe kregen, was dat wel het geval. Ernstige bloedingen (fataal, intracraniaal, retroperitoneaal, een daling van het Hb met 1,25 mmol/liter of een benodigde bloedtransfusie met minimaal twee eenheden) kwamen bij 1,9 procent van de patiënten in de idraparinuxgroep voor, maar in de placebogroep in het geheel niet. Ook minder ernstige, maar klinisch wel relevante bloedingen kwamen vaker voor bij patiënten die de idraparinuxprofylaxe kregen dan in de placebogroep (4,5 versus 1,5%).



Het percentage veneuze trombose bij patiënten die het antistollingsmiddel kregen, was wel significant lager (1%) dan in de placebogroep (3,7%). Buller c.s. concluderen dat het nettovoordeel van het middel als profylaxe marginaal is. << EJP

NEJM 357; 11: 1094-104 en 1105-12

Wetenschap trombose
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.