Liever een vrouwelijke chirurg?

Patiënten zijn iets beter af met een vrouwelijke dan een mannelijke chirurg. Dat beeld doemt op uit onderzoek van Christopher Wallis e.a. waarover zij in The BMJ schrijven.

Zij voerden een retrospectieve cohortstudie uit bij patiënten die in Ontario tussen 2007 en 2015 een operatie ondergingen. Ze richtten zich op 25 verschillende ingrepen. Ze matchten patiënten die bij een man dan wel een vrouw onder het mes gingen. De primaire uitkomst was een optelsom van sterfte, heropnames en complicaties binnen dertig dagen.

In de gematchte groep kwamen die uitkomsten (bij elkaar opgeteld) minder vaak voor bij de door vrouwen geopereerden (11,1 versus 11,6%). Voor de drie afzonderlijke uitkomsten was dat ook het geval, maar significantie werd alleen bij dertigdagensterfte bereikt. Bij subanalyses op spoed- of electieve ingrepen, bleek het verschil bij spoedingrepen niet aanwezig te zijn. Bij spoedoperaties kunnen patiënten niet zelf kiezen wie er opereert.

Het verschil is klein, en er zijn nog wel kanttekeningen te maken – het blijft een observationeel onderzoek waardoor enige confounding niet te voorkomen is. De auteurs (vijf mannen en één vrouw) vinden dan ook dat hun resultaten een uitgesproken voorkeur voor een mannelijke dan wel vrouwelijke chirurg niet rechtvaardigen. Het kan volgens hen wel interessant zijn om uit te zoeken waarom sommige chirurgen betere (kortetermijn)resultaten halen dan andere: Werken ze beter samen? Handelen ze meer volgens richtlijnen, zijn ze meer op de patiënt gericht, zit het in de communicatie? Hoe dan ook: op zijn minst kunnen we stellen dat patiënten zich geen zorgen hoeven te maken als ze bij een vrouw onder het mes gaan.

The BMJ, 2017.  Doi: 10.1136/bmj.j4366