Laatste nieuws
Prof. mr. J. Legemaate
6 minuten leestijd
Uitspraak tuchtcollege

Justitie neemt SIRE-rapporten in beslag

Plaats een reactie

Vorig jaar maakte het Openbaar Ministerie (OM) bekend dat een strafrechtelijk onderzoek werd ingesteld naar de dood van patiënten die in het Scheper Ziekenhuis een maagverkleiningsoperatie hadden ondergaan. Bij een aantal patiënten zou het overlijden samenhangen met tekortkomingen in de zorg. In het kader van het strafrechtelijk onderzoek vorderde het OM van het ziekenhuis de naam-, adres- en woonplaatsgegevens (NAW-gegevens) van de overleden patiënten, maar ook de SIRE-rapportages die werden opgemaakt in de gevallen waarin een patiënt was overleden. SIRE (systematische incidentreconstructie en -evaluatie) is een methode om ten behoeve van kwaliteitsverbetering incidenten te analyseren.

Het ziekenhuis maakte bezwaar tegen deze vordering. De rechter geeft het ziekenhuis gelijk op het punt van de NAW-gegevens. Deze vallen onder het beroepsgeheim. Volgens de vaste rechtspraak van de Hoge Raad mag het OM dergelijke gegevens niet inzien, tenzij er sprake is van ‘zeer uitzonderlijke omstandigheden’. Die omstandigheden zijn volgens de rechtbank niet aanwezig.

De van herleidbare patiëntgegevens ontdane SIRE-rapportages moet het ziekenhuis echter wel aan het OM geven. De huidige wetgeving laat dat toe, maar het is een ontwikkeling die zeer te denken geeft. Tot nu toe vraagt het OM maar zelden om dergelijke rapportages, maar uit de luchtvaartsector is bekend dat één zo’n situatie voldoende kan zijn om de bereidheid van beroepsbeoefenaars om mee te werken aan het melden en analyseren van incidenten ernstig te ondermijnen. De effectiviteit van dergelijke kwaliteitssystemen, die in het belang zijn van alle patiënten, neemt daardoor aanzienlijk af.

De conceptversie van het wetsvoorstel cliëntenrechten zorg (Wcz) uit maart 2009 bevatte een wettelijke regeling inzake veilig melden. Deze regeling geeft het OM veel ruimte. Te hopen valt dat in de definitieve versie van de wet strengere bepalingen zijn opgenomen. Andere landen hebben reeds wetgeving die de mogelijkheden voor het OM om toegang te krijgen tot kwaliteitssystemen sterk beperkt (zie ook MC 47/2008: 1972: Juridische jas beschermt melders).


B.V.M. Crul, arts
prof. mr. J. Legemaate

Rechtbank te Assen, d.d. 21 januari 2010

De rechtbank te Assen, meervoudige raadkamer voor strafzaken, overweegt en beslist als volgt op een klaagschrift:

Gang van zaken
Namens de raad van bestuur van het Scheper Ziekenhuis te Emmen (klaagster) is door Stichting Leveste te Zwolle op 23 november 2009 een klaagschrift ingediend tegen het tegen de raad van bestuur van het Scheper Ziekenhuis gerichte bevel tot uitlevering ter inbeslagneming ex artikel 105 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) vanwege de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank van 9 november 2009. Het beslag betreft alle bijlagen bij het externe rapport van de Com missie kwaliteit bariatrische chirurgie Scheper Ziekenhuis Emmen d.d. 16 september 2009 met uitzondering van de reactie hierop van de raadsman van [betrokkene], tegen wie een gerechtelijk vooronderzoek loopt, en alle interne SIRE-rapportages bariatrische chrirugie, met uitzonderling van de rapporten met betrekking tot het overlijden van de heren [overleden personen].

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken met betrekking tot de vordering tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek en het bevel tot uitlevering ter inbeslagneming vanwege de rechter-commissaris.

Op 7 januari 2010 zijn de raadslieden van klaagster, mr. J.P. van Barneveld en mr. T. van den Ende, beiden advocaat te Zwolle, en de officier van justitie in openbare raadkamer op het klaagschrift gehoord.
Namens klaagster zelve is niemand verschenen.

Motivering
Op verzoek van de raad van bestuur van het Scheper Ziekenhuis in Emmen en de maatschap chirurgie/orthopedie is een commissie ingesteld die de kwaliteit van de bariatrische chirurgie in het Scheper Ziekenhuis diende te beoordelen. De directe aanleiding voor de onderzoeksvraag was het feit dat de mortaliteit bij bariatrische ingrepen in het Scheper Ziekenhuis evenals in de tweede helft van 2008, in het eerste kwartaal van 2009 erg hoog was. Dit gold ook voor het aantal complicaties. De bij de desbetreffende ingrepen betrokken chirurg was dr. [betrokkene].

De commissie kwam in haar rapport van 16 september 2009 tot het oordeel dat er zowel in het pre- als in het postoperatieve beleid ernstige tekortkomingen bij de complexere operaties zijn gevonden die grotendeels zijn terug te voeren op het functioneren van dr. [betrokkene]. Er was, aldus de commissie, een zeer sterke aanwijzing dat in veel gevallen de techniek gefaald heeft.

Op 6 oktober 2009 heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg de raad van bestuur van het Scheper Ziekenhuis een brief doen toekomen betreffende de onderzoeken naar het handelen van dr. [betrokkene]. Daaruit blijkt dat de inspectie de visie van de commissie kwaliteit bariatrische chirurgie Scheper Ziekenhuis Emmen deelt dat bij vijf patiënten het overlijden van deze patiënten samenhangt met de tekortkomingen in de zorg. Een en ander wordt in de brief nader onderbouwd.

De officier van justitie in dit arrondissement heeft vervolgens op 22 oktober 2009 gevorderd dat de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank zal overgaan tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek tegen [betrokkene] en op 30 oktober 2009 gevorderd dat de rechter-commissaris op grond van artikel 105 Sv zal bevelen dat alle bijlagen bij het externe rapport van de Commissie kwaliteit bariatrische chirurgie Scheper Ziekenhuis Emmen van 16 september 2009, met uitzondering van de reactie hierop van de raadsman van [betrokkene], en alle SIRE-rapportage bariatrische chirurgie, met uitzondering van de rapporten met betrekking tot het overlijden van de heren [overleden personen], ter inbeslagneming aan de rechter-commisaris zullen worden uitgeleverd.

De rechter-commissaris heeft de vordering tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek toegewezen en op 9 november 2009 de uitlevering van genoemde stukken ter inbeslagneming bevolen.

Het klaagschrift is tijdig ingediend. Ook overigens is voldaan aan de voorwaarden om het klaagschrift in behandeling te nemen.

Klaagster is, als degene aan wie het bevel van de rechter-commissaris is gericht, aan te merken als belanghebbende als bedoeld in artikel 552 eerste lid Sv.

Klaagster stelt zich op het standpunt dat in artikel 105 derde lid Sv artikel 96a derde lid Sv van overeenkomstige toepassing is verklaard. Laatstgenoemd artikellid bepaalt dat de personen, als bedoeld in artikel 218 Sv niet verplicht zijn om aan de vordering te voldoen, voor zover dit in strijd zou zijn met hun geheimhoudingsplicht.

Klaagster meent voorts dat aan haar, als degene aan wie het bevel van de rechter-commissaris is gericht, een afgeleid verschoningsrecht toekomt.

In het voetspoor van de op dit punt geldende jurisprudentie is de rechtbank van oordeel dat aan klaagster, die immers het beheer en de administratie over de onder haar berustende medische dossiers voert, op zichzelf een afgeleid verschoningsrecht toekomt.

Met betrekking tot het klaagschrift overweegt de rechtbank het volgende.

De vraag die aan de orde is, is of de zorgverlener, in casu het Scheper Ziekenhuis, gelet op de aard en de inhoud van de stukken waarvoor uitlevering wordt bevolen, in casu een beroep kan doen op het verschoningsrecht ingevolge het medisch beroepsgeheim.

De bijlagen bij het externe rapport van de Commissie kwaliteit bariatrische chirurgie Scheper Ziekenhuis van 16 september 2009 en de interne SIRE-rapportages bariatrische chirurgie waarvan thans de uitlevering wordt bevolen bevatten, aldus klaagster in haar klaagschrift, weliswaar medische, maar geanonimiseerde, informatie. Verder heeft klaagster in raadkamer aangevoerd dat personeelsleden van het ziekenhuis die informatie hebben verschaft ten behoeve van de rapportages er belang bij hebben dat die informatie vertrouwelijk blijft.

De basis van het verschoningsrecht waarop klaagster zich beroept, is dat eenieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het vertrouwde om bijstand en advies tot de verschoningsgerechtigde moet kunnen wenden.

Het verschoningsrecht strekt niet tot bescherming van de door klaagster ingeroepen belangen van haar personeel. Voor zover het klaagschrift daarop is gebaseerd, is het derhalve ongegrond.

Bij beschikking van heden heeft de rechtbank het klaagschrift gegrond verklaard voor zover dat is gericht tegen het bevel tot uitlevering ter inbeslagneming van de naam-, adres en woonplaatsgegevens van de patiënten die betrokken waren bij de ingrepen waarover is gerapporteerd. Aldus is er geen sprake van dat bij onthulling van de gegevens die zijn opgenomen in de bijlagen bij eerdergenoemd extern rapport en het interne SIRE-rapport de door het verschoningsrecht beschermde belangen van met name genoemde patiënten zullen worden geschaad, zoals klaagster heeft aangevoerd.

Concluderend is de rechtbank van oordeel dat de aard en de inhoud van genoemde bijlagen bij het externe rapport en de interne SIRE-rapportages bariatrische chirurgie niet zodanig zijn dat klaagster verschoningsrecht toekomt, zodat niets uitlevering van die gegevens in de weg staat.

De rechtbank zal het klaagschrift dan ook ongegrond verklaren als na te melden.

Beslissing

De rechtbank

- verklaart het klaagschrift ongegrond voor zover het zich richt tegen het bevel tot uitlevering ter inbeslagneming van genoemde bijlagen en de interne SIRE-rapportages bariatrische chirurgie.

Gegeven door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter, mr. P.J. Duinkerken en mr. P.L.M.J. Rooijakkers, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting in raadkamer van 21 januari 2010.

Naar de rubriek Tucht

download
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.