Laatste nieuws
Ilse Kleijne
Ilse Kleijne
8 minuten leestijd
interview

‘Hypnose scheidt pijn van zeer’

Geert-Jan van Geffen wil stress en angst bij de patiënt wegnemen

1 reactie
Marcel Krijgsman
Marcel Krijgsman

Anesthesioloog Geert-Jan van Geffen gebruikt hypnosetechnieken om zijn patiënten comfortabel te maken. Taal speelt een belangrijke rol bij deze ‘therapeutische communicatie’. ‘Uiteindelijk komt het neer op lief zijn.’

Het woord hypnose is genoeg om sommige artsen af te schrikken, weet de aan het Radboudumc verbonden ­anesthesioloog Geert-Jan van Geffen. ‘Want waar associeer je het mee?’, stelt hij de retorische vraag.

‘Het zit voor veel mensen toch in de hoek van charlatans, van mensen iets geks laten doen op een campingfeestje, of van de theatershows van ­ Rasti Rostelli.’

De hypnosetechnieken – verbaal en non-verbaal – kwamen een jaar of zeven geleden op Van ­Geffens pad toen hij door het repertoire aan conventionele methoden heen was om de pijnscores verder te verlagen op de afdeling Orthopedie waar hij medeverantwoordelijk is voor de pijnbestrijding. ‘Ik hou van innoveren. Ik wilde kijken of er aanwijzingen waren dat alternatieve technieken nog iets konden toevoegen.’ Wetenschappelijke artikelen over hypnose boden ‘voldoende houvast’ om het verder te ­verkennen. ‘Medici kennen het niet, maar bij psychologen komt hypnose wel aan bod als behandelmethode.’

Van Geffen gebruikt het om de stress of angst van zijn patiënten weg te nemen. Minder angst betekent vaak minder pijn. En een rustige patiënt werkt soepeler mee, en dat betekent voor een arts makkelijker en soms ook sneller een procedure kunnen uitvoeren. ‘Het leidt tot ­minder gedoe’, vat Van Geffen opgewekt samen. ‘Patiënten zijn coöperatiever.’ Dat kan ook pijnmedicatie schelen. Liever spreekt hij van ‘therapeutische communicatie’ over wat hij doet. ‘Het gaat om communicatietechnieken.’ Hypnose kan behulpzaam zijn bij ‘mild pijnlijke ingrepen’, waar vaak angst een rol bij speelt. Het helpt om ‘het zeer’ – het lijden – los te koppelen van de fysieke ervaring. ‘Pijn is dan een fysieke gewaarwording waar je niet onder lijdt.’

Harrie de rijschoolhouder

In zijn pijnstillingszoektocht enkele jaren geleden kwam Van Geffen terecht bij een tweeweekse cursus voor erkende hypnotherapeuten. ‘Voor een wetenschapper als ik was het een totaal nieuwe wereld. In het voorstelrondje van medecursisten vond ik me terug tussen Bernadette het medium, die hoopte tot dieper inzicht met haar cliënten te komen, en Harrie de rijschoolhouder die klanten tijdens het rijexamen op hun gemak wilden stellen’, blikt Van Geffen vrolijk terug. Wat hij daar leerde zijn ‘de trucjes die ­hypnotherapeuten, maar ook autoverkopers gebruiken om in een snel moment non-verbaal vertrouwen te creëren’. Dat heet in hypnose­jargon ‘rapport maken’. ‘Dat is werkelijk contact maken, dat je afstemt op een ander. Dat begint al als je patiënt binnen komt lopen.’ Dat afstemmen is volgens Van Geffen van belang om wederzijds vertrouwen te krijgen. En dat vertrouwen is weer nodig om een patiënt ‘mee te krijgen’ in die hypnosetechnieken. Van Geffen: ‘Iemand die bang is, gaat niet onder hypnose, want je moet bij hypnose de controle loslaten.’

Hypnose is geen slapen, zoals iedereen denkt; je wordt juist hyperactief in je brein

Drie netwerken

De werking van hypnose legt Van Geffen uit aan de hand van drie netwerken die het menselijk brein heeft. Die netwerken bestaan elk uit verschillende hersengebieden die op verschillende momenten actief worden. Het zogenaamde salience- oftewel opvallendheidsnetwerk dient ter bescherming ten opzichte van onze buitenwereld. Van Geffen: ‘Het stelt ons in staat om onze omgeving te scannen op gevaar. Alles wat potentieel bedreigend is, wordt al dan niet bewust door je brein gedetecteerd. Als je gestrest bent, is je salience-netwerk actief. Dat geldt voor alle patiënten die het ziekenhuis binnen­komen.’

Het default- (= standaard)netwerk maakt dat mensen aan introspectie en zelfreflectie kunnen doen. Het cognitieve of centraal executief netwerk (CEN) regelt de aandacht en het werkgeheugen en stelt mensen in staat om cognitieve taken uit te voeren. Door hypnose wordt het salience-netwerk onderdrukt en het CEN actief. Wie zich in het cognitieve netwerk bevindt, ‘kan dingen aan die hij normaal niet kan’, aldus Van Geffen. ‘In de veilige omgeving van het cognitieve netwerk heb je niet de behoefte of de emoties om te reageren op je omgeving. Je wilt je patiënten helpen en rustig krijgen, door ze naar dat cognitieve netwerk te laten switchen. Met verbale en non-verbale technieken laat je het brein zo switchen, dat je salience- en defaultnetwerk minder actief worden en je cognitieve netwerk actiever. Hypnose is geen slapen, zoals iedereen denkt, integendeel. Je wordt door dat switchen juist hyperactief in je brein. Dat zie je op MRI’s gebeuren.’

Marcel Krijgsman
Marcel Krijgsman

Spiegelen

Bj het ‘rapport maken’ is spiegelen van belang, legt Van Geffen uit. ‘Ons brein heeft spiegelneuronen, die ervoor zijn gemaakt om onbewust de ander te spiegelen. Volgens evolutionair biologen dient dat om je het gevoel te geven dat je veilig bent, in de kudde. Ik kan bijvoorbeeld spiegelen door dezelfde lichaamshouding aan te nemen als de patiënt. Of ik neemt eerst dezelfde ademhaling aan. Of ik ga op eenzelfde manier praten, door in toon of snelheid te levelen.’ Hij doet een gestreste patiënt na, die op luide, boze toon bij binnenkomst zijn frustratie over parkeerproblemen deelt. ‘Dan praat ik eerst zo mee, en ga daarna lang­zamer en rustiger praten. Door eerst te spiegelen, kun je daarna leiden, en doen wat je wilt doen.

Naast spiegelen zijn er andere manieren om de gestreste patiënt naar zijn veilige zone van het cognitieve netwerk te brengen. Zoals het ‘vermijden van negatieve suggesties’ in je woordkeuze, aldus Van Geffen. ‘Uit research blijkt dat vragen naar pijn, pijn geeft. Want pijn is een bedreigend woord, een waarschuwingswoord met negatieve waarde. Dat activeert je brein, waardoor je van cognitief naar ­salience-netwerk switcht.’

Daarom wordt tegenwoordig op de afdeling Orthopedie een patiënt niet meer meteen gevraagd naar een pijnscore. ‘We vragen nu in plaats daarvan “Hoe is het met u, hoe comfortabel voelt u zich? ­Kunnen we u zich nog beter laten voelen?” Als een patiënt dan geen pijn uit, is pijn blijkbaar geen issue.’ En bij een infuus aanleggen kan een arts of verpleegkundige woorden als ‘dit voelt een beetje koud’ of ‘hier komt de prik’ beter neutraler formuleren om te voorkomen ‘dat het alarmniveau’ van de patiënt omhooggaat, aldus Van Geffen. ‘Dus zeggen dat je de huid even schoonmaakt of nu het infuus geeft.’

Trucjes

Ook verwarring scheppen blijkt een manier om een patiënt uit dat salience-netwerk te halen. ‘Dan zeg ik bijvoorbeeld tijdens het aanleggen van een infuus: “Ging de fiets gisteren nog naar het zwembad?”’ Dan schakelt het brein ook van salience naar cognitief: wat zei de dokter nou toch? En ondertussen doe ik de punctie.’ Of hij kiest ervoor om een patiënt af te leiden door ‘de boel even op te naaien, op zijn Brabants gezegd’. ‘Dan zeg ik bijvoorbeeld tegen iemand die bij de Rabobank werkt, dat het een rotbank is met alleen maar oplichters. De helft van de patiënten denkt dat hij niet goed heeft gehoord wat ik zeg en durft niks te vragen. De andere helft vraagt verbaasd: “Wat zegt u?” Ondertussen ga ik door met de interventie. Daarna leg ik uit dat ik iemand probeerde af te leiden. En hebben we een mooi gesprek.’

Die ‘trucjes’ zoals hij ze noemt, zijn op alle momenten toepasbaar, zegt Van Geffen. ‘Ik doe dat overal. Ik pas het bijvoorbeeld toe bij een patiënt op de ok. Die ligt daar poedelnaakt onder een dun dekentje in de kou. Iedereen kijkt van bovenaf op de patiënt neer. Ik ga dan juist op een krukje zitten, op dezelfde hoogte.’ Of bij een angstige patiënt, die door buikpijn zo verkrampt is dat Van Geffen moeilijk een epiduraal kan zetten. ‘Dan ga ik eerst aan de voorkant van de patiënt zitten en doe een korte ontspanningsoefening, tot de patiënt rustiger ademt en ontspant.’

Hypnosescript

Daarnaast past Van Geffen soms een hypnose­script toe: een uitgeschreven, geleide ontspanningsoefening die hij of een anesthesiemede­werker tijdens een interventie voorleest aan een patiënt. Dat begint met zinnen als ‘voor je aanstaande ingreep willen we je graag de mogelijkheid aanbieden om je zo goed en comfortabel mogelijk door deze ingreep te leiden, geleiden en begeleiden’. Gevolgd door frasen als ‘laat je maar gewoon drijven en zweven, door de lucht als een vogel, of diep in de zee tussen de mooiste vissen’.

Wat hij met zo’n script nastreeft, is de patiënt in ‘een flow’ brengen. ‘Het is hetzelfde als bij een spannend boek lezen of een mooie film. Daar ga je zo in op dat je de omgeving vergeet. Die netwerken switchen dan weer. Het is niet meer dan dat. Die staat kan worden bereikt omdat iemand je verbaal meeneemt in gedachten, naar een plaats waar je je veilig en comfortabel voelt.’ Een schouder reponeren zonder pijnstilling is dan bijvoorbeeld mogelijk.

Het idee van zo’n script deed hij op bij de Noord-Amerikaanse interventieradiologe Elvira Lang, die dit toepaste bij pijnlijke radiologieprocedures en na onderzoek daarover publiceerde in The Lancet. ‘Ik gebruik het vooral bij patiënten die superangstig zijn. Bijvoorbeeld bij keizersnedepatiënten die getraumatiseerd zijn en over alles controle willen houden. Dan informeer ik ze van tevoren, vraag of ze met mij samen een fantastische zelfontspanningsoefening willen doen om zo goed en comfortabel mogelijk door een procedure te komen.’

Je kunt een opmerking als ‘hier komt de prik’ beter neutraler formuleren

Wederkerig

Inmiddels geeft Van Geffen ongeveer maandelijks trainingen om de technieken over te dragen aan medewerkers in het Radboudumc en in andere ziekenhuizen. Dat doet hij met een team van collega’s, zoals psychologen uit het Deventer Ziekenhuis. Ook kinderarts Lonneke Aarts uit Radboudumc is erbij betrokken, die binnenkort zal publiceren over een onderzoek dat zij deed naar het gebruik van hypnose­technieken bij het afnemen van bloed bij kinderen. ‘Daaruit bleek dat kinderen minder angst ervaren, en dat de tijd die nodig is afneemt.’ Er staat in hun ziekenhuis ook nog een onderzoek op stapel om aan te tonen ­­dat er minder opiaten nodig zijn na een operatie als ­artsen en verpleegkundigen hun taal aanpassen.

Een dokter die de technieken wil toepassen, moet zich er ‘wel zelf comfortabel bij voelen’. ‘Hypnose is wederkerig. Het gaat over het opvolgen van opdrachten waar je iemand in mee moet krijgen. De patiënt moet geloven dat hij het kan en jij moet vertrouwen hebben dat jij het kunt.’ Het vereiste andere taalgebruik is iets wat alle artsen kunnen leren, denkt Van Geffen. ‘Je moet wel ook zelf je eigen zinnen maken, want die zijn cultuur-, plaats- en persoonsgebonden. Bij gynaecologie gebruik je andere technische taal dan ik bij anesthesiologie.’

Uiteindelijk komt het allemaal neer op ‘gewoon lief zijn voor een ander’, is Van Geffens overtuiging. ‘Dat is wat het is, als ik het helemaal plat sla. Het gaat om comfort, om tevredenheid. Woorden kunnen pijn doen, en woorden kunnen goed doen.’ 

Workshop

Geert-Jan van Geffen geeft een workshop over de inzet van hypnosetechnieken op het Medisch Contact-event ‘Taal in de geneeskunde’ op 27 juni.

Aanmelden via medischcontactlive.nl

Lees ook:

interview
  • Ilse Kleijne

    Ilse Kleijne-Thoonsen werkt sinds 2016 als journalist bij Medisch Contact. Ze werkte eerder als verslaggever voor regionale dagbladen en een energiekrant.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.