Huisartsen krijgen geld voor kwaliteit

Een bonus van 15.000 euro. Dat kunnen goed-presterende huisartspraktijken  verdienen volgens een model waarmee inmiddels in 23 Zuid-Nederlandse praktijken ervaring is opgedaan. Het model is ontwikkeld door het Centre for Quality of Care Research (WOK), samen met de regionale zorgverzekeraars VGZ en CZ.

Het Zuid-Nederlandse model, dat inhoudelijk is geënt op de systematiek die gangbaar is in het Verenigd Koninkrijk, laat huisartsen extra ‘bonuspunten’ verdienen op een drietal terreinen: medisch handelen, de organisatie van de praktijk en de ervaring van patiënten. Voor elk van deze terreinen zijn twee tot acht onderwerpen geformuleerd, zoals de zorg aan diabetes-, COPD- en astmapatiënten, influenzavaccinatie, antibioticabeleid, informatieverstrekking en het functioneren van de huisarts. Via onderzoek onder en met huisartsen, zorginkopers en medisch-inhoudelijke adviseurs van VGZ en CZ, en ook (vertegenwoordigers  van) patiënten, zijn voor de in totaal vijftien onderwerpen prestatie-indicatoren opgesteld.

Huisartsen en zorgverzekeraars werden het na ampele discussie eens over de bonus die huisartsen tegemoet zouden kunnen zien: praktijken met nul punten krijgen alleen de onkosten voor de dataverzameling vergoed; bij de andere kan de bonus oplopen van 5000 euro tot 15.000 euro per jaar, afhankelijk van de mate waarin men zich van andere praktijken onderscheidt; de gemiddelde bonus bedraagt altijd 7500 euro.

Inmiddels hebben 23 praktijken in Zuid-Nederland ervaring opgedaan met het model. Het verzamelen van data bleek vrij intensief - een gemiddelde praktijk was er een paar dagen mee bezig - maar de betrokken huisartsen vonden dat goed opwegen tegen het inzicht dat zij in hun eigen praktijk kregen.

Overigens zijn de gegevens die voor het project moeten worden verzameld óók nodig voor het verwerven van NHG-Praktijkaccreditering. In de toekomst, zo verwachten de onderzoekers, zullen praktijken eerst aan het NHG-project meedoen en zich vervolgens aansluiten bij dit pay for performancemodel. Binnen twee jaar zullen 150 praktijken die stap hebben gezet, zegt projectleider Jozé Braspenning: ‘Huisartsen vinden zelf ook dat er enige sprake mag zijn van differentiatie. Doordat dit project synchroon loopt met het accreditatieproject, zien ze ook dat het goed is afgestemd met de beroepsgroep. We zullen praktijken eerder moeten afhouden van deelname dan verlokken om mee te doen.’

Braspenning ziet wezenlijke verschillen met de plannen van zorgverzekeraar Menzis om huisartsen te belonen voor het op stofnaam voorschrijven: ‘Dan haal je één aspect van het handelen van de huisarts eruit. Hier gaat het om diens werk in de volle breedte. Het medisch handelen, maar ook de praktijkvoering en het oordeel van patiënten.’ << JV