HAP en SEH: samenwerken, niet integreren
Plaats een reactie'Specialiseren en samenwerken’ moet het adagium worden voor huisartsenposten en spoedeisendehulpdiensten.
Voor zijn afstudeerscriptie voor de masterorganisatie verandering en management aan de Universiteit Utrecht, geschreven in opdracht van de Vereniging Huisartsenposten Nederland, ondervroeg Luc Coenen managers van huisartsenposten en spoedeisendehulpposten.
Samenwerking is van belang omdat de patiëntvriendelijkheid erdoor toeneemt, de medische kwaliteit verbetert, de efficiëntie groter wordt en de capaciteit flexibeler kan worden ingezet. De bekostigingsstructuur belemmert echter de samenwerking van HAP en SEH. Als het lukt om de grote stroom zelfverwijzers van SEH naar HAP om te buigen, leidt dit voor de HAP tot meer werkdruk zonder financiële compensatie. Het ziekenhuis verliest ondertussen inkomen doordat het minder patiënten behandelt. Daarnaast wordt samenwerking belemmerd door cultuurverschillen en de ongelijke krachtsverhouding van de organisaties.
Toch kan samenwerking tussen HAP en SEH volgens de ondervraagde managers het zorgstelsel verbeteren. De twee organisaties moeten dan wel nadrukkelijk worden gezien als complementair, concludeert Coenen. De rol van de HAP wordt omschreven als ‘poortwachter en regisseur van de acute zorg’, de SEH wordt getypeerd als leverancier van ‘complexe, urgente, specialistische zorg’ of als ‘zorg die niet in de eerste lijn kan’. Het lijkt logisch om dit verschil in functies te handhaven, stelt Coenen: daarmee kunnen in de acute zorg overbehandeling en overdiagnostiek worden beperkt. Een tweede argument voor ketensamenwerking is dat SEH en HAP al jaren een verschillende patiëntenpopulatie hebben, waardoor beide zorginstellingen zich kunnen specialiseren in hun eigen aandoeningen.
Eveline Brandt
Lees ook:
- Er zijn nog geen reacties