Laatste nieuws
Prof. Dr. H.J.J. Leenen
2 minuten leestijd

Geen recht op een zachte dood

Plaats een reactie

Buijsens beschouwing over het Pretty-arrest

van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is erg eenzijdig (MC 32-33/2002: 1150). De Pretty-case ging over een voorafgaand verlof van de Director of Public Prosecutions tot niet-vervolgen van hulp bij zelfdoding door een niet-arts. Het gaat dus niet aan om er conclusies aan te verbinden over euthanasie door een arts. Dit te meer daar in het buitenland meestal een groter onderscheid wordt gemaakt tussen euthanasie en hulp bij zelfdoding dan in Nederland.


In het artikel komen de belangrijkste overwegingen van het EHRM die centraal staan voor de toepasbaarheid van het Pretty-arrest op andere landen (dus ook Nederland), niet aan de orde. Het is niet aan het Hof, zo wordt gezegd, ‘to attempt to assess wether or not the state law of any other country (dan het UK) fails to protect the right to life.’ In art. 8 EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) wordt gezegd dat het primair een taak is van de nationale staat ‘to assess the risk and the likely incidence of abuse if the general prohibition on assisted suicides were relaxed or if exceptions were to be created.’ Hulp bij zelfdoding hoeft dus, anders dan Buijsen suggereert, niet in strijd te zijn met het EVRM. Het weglaten van deze uitspraken van het Hof vind ik ernstig. Het ging in de Pretty-case niet om het recht om te sterven, maar om het recht om te sterven met de hulp van een ander. Dit onderscheid komt in het artikel onvoldoende naar voren en dat tast de conclusies aan.


Buijsen zegt dat het EHRM uitspraak doet over de aard van individuele grondrechten. Ik heb dat in het arrest nergens kunnen lezen. Wat hij zegt over hetgeen de regering in dat verband heeft betoogd, is geheel eigen speculatie.


Dat de regering zich op het standpunt stelt dat art. 2 EVRM geen grond biedt om een individuele persoon te verbieden zelf het leven te beëindigen of een ander te vragen hem daarbij behulpzaam te zijn, mits aan zorgvuldigheidseisen is voldaan, is een juist standpunt. Door hulp bij zelfdoding niet af te wijzen heeft het EVRM die visie eerder vertolkt dan, zoals Buijsen meent, afgewezen.

Amsterdam, augustus 2002
prof. dr. H.J.J. Leenen, emeritus hoogleraar sociale geneeskunde en gezondheidsrecht

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.