Laatste nieuws
Lennart de Vries
9 minuten leestijd
reportage

‘Elke dag dat ik hier ben, ben ik nodig’

De Kruispost in Amsterdam krijgt ook veel niet-medische hulpvragen

1 reactie
Fotografie: Gerritjan Huinink
Fotografie: Gerritjan Huinink

Op 21 september viert Stichting Kruispost haar veertigjarig jubileum. Wat is er in die periode zoal bereikt? Is de patiëntenpopulatie in vier decades veranderd? En wat brengt de toekomst?

Een lange rij mensen staat op de stoep voor een onopvallend grachtenpand aan de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam. Over enkele minuten start het inloopspreekuur van de Kruispost. Tot die tijd wacht de groep mannen en vrouwen, ogenschijnlijk uit alle hoeken van de wereld en net wat warmer gekleed dan voor de opgegeven 22 graden noodzakelijk is, buiten tussen de ­voorbijlopende zomers geklede toeristen.

Medisch manager Steffie Jansen: ‘We zien de laatste tijd een toenemend aantal Oost-Europese ongedocumenteerden, regelmatig met problemen rondom alcoholisme.’
Medisch manager Steffie Jansen: ‘We zien de laatste tijd een toenemend aantal Oost-Europese ongedocumenteerden, regelmatig met problemen rondom alcoholisme.’

Predikantenechtpaar Rolf en Georgine Boiten-­Du Rieu, oprichters van christelijke gemeenschap Oudezijds 100, openden de Kruispost in 1984 met als doel zorg te kunnen bieden aan onverzekerden, onverzekerbaren (uitgeprocedeerde asielzoekers, ongedocumenteerden) en daklozen. De post is afhankelijk van giften en aan patiënten wordt, voor wie dat kan missen, een donatie van 5 euro gevraagd. In 2021 werd er ruim 37.000 euro geschonken, plus een bijdrage van 60.000 euro van het NRC Lezersfonds. In 2019 was de bijdrage van ­cliënten zo’n 30.000 euro. Verdere bijdragen zijn er vanuit het Centraal Administratie Kantoor (CAK) en de gemeente Amsterdam.

De post bevindt zich, enkele treden onder straatniveau, op de gehele onderste verdieping van het pand. Na drie keer kort achter elkaar aan­bellen bij de groene linkerdeur, zoals vooraf afgesproken (‘dan weten we dat je geen patiënt bent’), gaat deze open. Erachter zijn medisch manager Steffie Jansen en praktijkmanager Helene Croon al verwikkeld in een levendige discussie over praktische praktijkzaken.

Er is namelijk veel veranderd in de korte anderhalf jaar dat Jansen er werkt als medisch manager. Sinds januari werkt de post bijvoorbeeld met een nieuw elektronisch patiëntendossier (epd), zijn de spreekkamers gerenoveerd, is de website volledig vernieuwd en te bekijken in meerdere talen én is er een psychologisch team opgezet voor hulp bij complexe combinaties van somatische en psychosociale klachten. Ook hebben Oudezijds 100 en de Kruispost, al sinds de oprichting van de post met elkaar verbonden, in april besloten als zelfstandige stichtingen verder te gaan. Vanwege een ‘heroriëntatie van de oorspronkelijke doelstelling en samenwerkingsvormen, en betere aansluiting bij de hedendaagse huisartsenzorg’, zo luidt de verklaring op de website van Oudezijds 100.

‘Als je op vaste dagen werkt, bouw je toch een soort eigen ­patiëntenbestand op’
Gepensioneerd huisarts Willem Venneman tipt beginnend artsen die patiënten uit andere landen behandelen: ‘Pak de kaart van het land er eens bij! Steek wat op over de woonplaats van de patiënt. En leer een simpel “hallo” in hun moedertaal. Daarmee win je enorm aan vertrouwen.’
Gepensioneerd huisarts Willem Venneman tipt beginnend artsen die patiënten uit andere landen behandelen: ‘Pak de kaart van het land er eens bij! Steek wat op over de woonplaats van de patiënt. En leer een simpel “hallo” in hun moedertaal. Daarmee win je enorm aan vertrouwen.’

Huisartsenpraktijk

Los van de bijzondere locatie midden in de rosse buurt en de kleurrijke patiëntenpopulatie, kan de post wat betreft de mogelijkheden in alle opzichten een doorsneehuisartsenpraktijk genoemd worden. Per jaar vinden er bij de Kruispost zo’n vierduizend unieke patiëntencontacten plaats, per week worden er gemiddeld tweehonderd patiënten gezien. Velen van hen zijn afkomstig uit Brazilië en de Filipijnen, waarvan in Nederland ­grote gemeenschappen bestaan, veelal arbeidsmigranten werkzaam in de horeca, schoonmaaksector of zorg. Evenzoveel uit Marokko, Nigeria en Ghana. 86 procent komt uit een niet-EU-land, 12 procent uit de EU en
2 procent uit Nederland.

‘We zijn uitgerust met een uitgebreid assortiment aan medische hulpmiddelen en op elke spreekkamer een computer met, via HiX, aansluiting op Zorgdomein, zodat we makkelijk kunnen doorverwijzen. Bloedonderzoek gaat via externe laboratoria, microbiologisch onderzoek via het GGD Streeklaboratorium en in de ziekenhuizen in de regio worden uitstrijkjes verwerkt, inclusief die voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhals­kanker’, vertelt Jansen tijdens een korte rondleiding. ‘Ook kunnen we naast standaardhuisartsenzorg op verschillende momenten in de week tandzorg, fysiotherapie of oogheelkundige zorg bieden. Dat doen we omdat veel patiënten deze zorg anders uitstellen, omdat het niet wordt vergoed door het CAK, met alle gevolgen van dien.’

We lopen vanaf de wachtkamer en de receptie via een lange witte gang langs de drie spreekkamers: twee grote, en een kleiner ‘hok voor de ­coassistent’ lacht Jansen. Verderop, aan het einde van de gang zitten twee kantoortjes en om de hoek een keuken- en eetgedeelte. ‘Hier lunchen we vaak gezamenlijk en drinken we koffie.’ Op de blauwe deuren van enkele van de ruimtes staan de namen van historische christelijke figuren. Voor de twee grote spreekkamers zijn dat Cosmas en Damianus (in Griekse spelling). ‘Geneesheren die kosteloos hun diensten aanboden en beschermheiligen van medici’, zo weet Willem Venneman, over wie later meer, te vertellen. Een paar meter verderop beland je via een van de spreekkamers weer bij de receptie.

Vrijwilligers

‘Er werken op dit moment bij ons ongeveer 85 vrijwilligers’, vertelt Jansen. ‘Zo’n 45 daarvan zijn arts, van wie er op dit moment 40 inzetbaar zijn. Twee derde van hen is huisarts in opleiding of gepensioneerd huisarts. Van de andere artsen vragen we dat ze minimaal twee jaar relevante werk­ervaring hebben in een aandachtsgebied dat aansluit bij de huisartsgeneeskunde. Verder vragen we een inzetbaarheid van gemiddeld minimaal twee keer per maand.’

Vandaag werken er naast Jansen en Croon een receptioniste, een coassistent van de Universiteit van Amsterdam, twee gepensioneerde huisartsen en een basisarts uit Syrië die sinds kort in Nederland woont.

Inloopspreekuur

‘Weet je waar “RR” voor staat?’ vraagt gepensioneerd huisarts Willem ­Venneman vanachter zijn ronde bril en zilvergrijze haardos en baard ­terwijl hij bij een deftig geklede Filipijnse dame met de hand de bloeddruk meet. 80 jaar oud is hij, in januari vijftig jaar huisarts en al vijftien jaar vrijwilliger bij Stichting Kruispost. ‘Het staat voor Riva-Rocci!’, verklapt Venneman uit enthousiasme vrijwel direct na de vraag te hebben gesteld. ‘De Italiaanse arts en ontwikkelaar van de op kwik gebaseerde bloeddrukmeter.’

De officiële aanleiding voor het bezoek van de onverzekerde vrouw is een reguliere diabetes- en bloeddrukcontrole. Maar de eigenlijke reden blijkt haar benarde woonsituatie. ‘Ze woont al zeventien jaar in Nederland bij haar zoon in huis. Maar nu hij in de Filipijnen een echtgenote heeft gevonden met wie hij in Nederland wil samenwonen, moet zij plaats­maken.’ Haar hand op die van Venneman benadrukt de onderlinge band tussen de twee. ‘Sindsdien praten ze niet meer met elkaar, terwijl ze nog steeds het huishouden doet, elke dag kookt en ’s avonds met hem aan de eettafel zit. Nu heeft ze hulp nodig om terug te verhuizen naar de ­Filipijnen.’ Het is illustratief voor de vele niet-medische hulpvragen waarmee de artsen hier te maken krijgen.

Elke woensdag en om de week ook op vrijdag is Venneman er om het inloopspreekuur te verzorgen. ‘Continuïteit leveren is hier een uitdaging, maar als je op vaste dagen werkt, bouw je toch een soort eigen patiëntenbestand op.’ Venneman is nog opgeleid in het voormalige Bergwegziekenhuis in Rotterdam, waarbij hij ook parttime werkte als patholoog-­anatoom. De kennis die hij daarbij opdeed over onder andere het gebit, komt hem nog steeds van pas. Zo ook zijn ervaring met de patiënten­populatie in de praktijk die hij na zijn opleiding 34 jaar lang hield in Amsterdam-West. Die bestond voor een groot deel uit mensen met een (niet-westerse) migratieachtergrond. Om beter met hen te kunnen communiceren leerde hij Turks (‘dat leek me wel handig’) en ‘een beetje medisch-Arabisch’. Italiaans, Frans, Duits en natuurlijk Engels kon hij al.

De volgende patiënt is een dakloze Turkse man die nu vier jaar in ­Nederland woont. ‘Hij heeft drie kinderen en zes kleinkinderen die in ­Turkije wonen. Hij kan ze alleen nu en dan telefonisch spreken’, weet ­Venneman zonder in het dossier te kijken. Na de reguliere diabetes- en bloeddrukcontrole vraagt de patiënt om nieuwe maagzuurremmers. ‘Maar u rookt en drinkt nog veel te veel!’ vertaalt Venneman zijn reprimande aan de patiënt. ‘Eerst minderen, dan hebben we het over twee weken nog eens over de maagtabletten’. Na enige discussie geeft de man zich met de handen in de lucht gewonnen. Als Venneman even de kamer uit is, verzucht de man half gefrustreerd, half bewonderend: ‘Hij spreekt wel goed Turks zeg.’

Venneman heeft een tip voor beginnend artsen die patiënten uit andere landen behandelen: ‘Pak de kaart van het land er eens bij! Steek wat op over de woonplaats van de patiënt. Is het een stad of een boerengehucht? En leer een simpel “hallo” in hun moedertaal. Met die paar kleine dingen win je enorm aan vertrouwen. En daarmee krijg je misschien wél te horen wat hun echte hulpvraag is.’

De derde patiënt is een man afkomstig uit Myanmar die goed Engels spreekt. ‘Ik heb u acht maanden niet gezien, waar bent u geweest?’ vraagt Venneman. De man legt uit dat hij op Texel zat voor werk en onderdak. ‘Maar het is daar niet gelukt om een huisarts te vinden die mij insuline wilde voorschrijven, dus nu ben ik hier voor een nieuw recept.’ Hij gebruikt al twee weken geen medicatie meer. Zijn bloedsuiker blijkt fors verhoogd, waarop hij direct insuline krijgt toegediend. ‘Elke dag dat ik hier ben, ben ik nodig’, constateert Venneman.

‘Het komt nog altijd voor dat huisartsen of ziekenhuizen zorg aan onverzekerden weigeren’

Lunchpauze

In de lunchpauze praten de vrijwilligers op het ‘Piazza W. Venneman’, zoals het eetgedeelte sinds kort is gedoopt, druk verder. De huisartsen in ruste wisselen met zichtbaar enthousiasme verhalen en ervaringen uit, puttend uit hun praktiserend verleden. Het gaat over verborgen hulpvragen, spannende ‘spotdiagnosen’, zorg waarbij je soms buiten de (richt)lijntjes moet kleuren, en andere sterke verhalen die indruk moeten maken op de coassistent. Maar bijna alle verhalen bevatten het persoonlijk verhaal van een patiënt en eindigen met een belangrijke levensles.

‘Het was een drukke dag’, verzucht Venneman. ‘Hoeveel patiënten hebben we gezien vanochtend, 24?’. ‘23!’ weet receptioniste Corry. ‘Eén patiënt is weggegaan omdat het te lang duurde’.

Andere instanties

Naast de Kruispost zijn er in Amsterdam nog twee andere instanties die huisartsenzorg voor onverzekerden en onverzekerbaren bieden: Dokters van de Wereld, een onafhankelijke medische niet-gouvernementele organisatie bekend van de Zorgbus, maar met sinds kort ook een vaste post in Amsterdam-West. En huisartsenpraktijk Dr. Valckenier, vanwaaruit de GGD naast reguliere huisartsenzorg ook hulp biedt bij complexe sociaal-maatschappelijke problemen zoals dakloosheid, veelal in combinatie met verslavings-, psychiatrische en/of gedragsproblematiek.

‘Op dit moment bestaat onze populatie voor ongeveer de helft uit onverzekerde mensen met een baan, en de andere helft uit uitgeprocedeerde asielzoekers’, stelt Jansen. ‘Daarbij zien we de laatste tijd een toenemend aantal Oost-Europese ongedocumenteerden, regelmatig met problemen rondom alcoholisme. En ook in onze populatie zien we vergrijzing, er komen meer 65-plussers langs dan voorheen. Verder neemt de groep thuislozen toe: mensen die door de groeiende welzijnskloof niet meer rond­ komen en geen woning kunnen betalen. Naar schatting wonen er in Amsterdam tussen de 10 duizend en 30 duizend ongedocumenteerden. Landelijk gaat het volgens de ombudsman over zo’n 23 duizend tot 58 duizend mensen. Dat zijn ruime spreidingen, de meeste stichtingen gaan uit van het maximum. Wat we niet weten is hoe groot de groei van deze groep de komende tijd zal zijn.’

Weigeren

‘Het komt nog altijd voor dat huisartsen of ziekenhuizen zorg aan onverzekerden weigeren. Vaak is dat uit onwetendheid over regelingen die hiervoor beschikbaar zijn.’ Jansen doelt daarmee op de Regeling onverzekerden en de Regeling onverzekerbare vreemdelingen, subsidiepotjes in het beheer van het CAK. Hierover is eerder uitgebreid bericht in Medisch Contact (MC 39, 40, 41/2022). ‘Daar houden we noodgedwongen ook rekening mee als we ­bellen voor een verwijzing: eerst vragen we of er plek is, daarná vermelden we pas dat het om een onverzekerde patiënt gaat’, aldus Venneman.

Daarnaast ervaren veel van de zorgverleners die wél bekend zijn met de regelingen het invullen van de papieren declaratieformulieren als een administratieve last die niet opweegt tegen het geld dat zij daarvoor terugkrijgen. Dat bleek eerder uit een enquête van Medisch Contact (MC 40/2022: 14). ‘Er zijn wel stappen gezet om dit makkelijker te maken, zoals een stroomschema om te bepalen welk formulier nodig is en binnenkort verdere digitalisering ervan’, stelt Jansen.

Ideale wereld

‘In een ideale wereld is een post als deze niet nodig: in principe kan elke “reguliere” huisartsenpraktijk zorg aan onverzekerden leveren’, stelt Jansen. ‘Tot die tijd willen we als Kruispost meer zichtbaar zijn om zo vanuit onze ervaring ondersteuning te bieden. We willen een adviesfunctie hebben voor vragen rondom onverzekerden en onverzekerbaren. Iedereen mag ons daar altijd over bellen. De telefoon gaat nog veel te weinig!’

Behalve dat Riva-Rocci, het antwoord op de eerdere vraag van Venneman, de naam is van een Italiaanse arts, is er ook een andere betekenis mogelijk. Vanuit het Corsicaans zijn de woorden letterlijk te vertalen als: ‘rotsen aan de kust’. Óf, met enige liefdadigheid, als: ‘rotsen in de branding’. 

Lees ook:
daklozen reportage
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • J.M.E. Vos-Niël

    n.p.

    In 1958 heb ik op Oudezijds 100 de handen uit de mouwen gestoken. De aanleiding: de voorzitter van de Delftse afdeling van de Nederlandse Christen-Studenten Vereniging, Henno Keers, was bevriend met ds. Rolf Boiten. Hij wist dat er veel werk aan de w...inkel was toen Rolf bezig was het oude pand aan de Oudezijds Voorburgwal bruikbaar te maken voor de stichting waarmee hij toen aan de slag ging.
    Wij zijn toen, zes Delftenaren van het local NCSV-bestuur, een week op nr. 100 hard aan het werk geweest. Slaapzakken en luchtbedden naar Amsterdam meegenomen en "de handen vuilgemaakt". Met buitengewoon goede herinneringen.

    Hans Vos.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.