Laatste nieuws

Een studie van jaren

Plaats een reactie

Vertragingen in de opleiding tot arts



Het opleiden van artsen duurt zeven jaar langer dan wenselijk is. Een van de redenen is dat er niet genoeg plaatsen zijn voor de vervolgopleiding. Een analyse van de opleidingsduur moet ertoe leiden dat belemmeringen kunnen worden weggenomen.

Als artsen hun specialisatie afronden, zijn ze gemiddeld bijna 37 jaar.1 Het opleidingstraject voor artsen is in vergelijking met andere beroepen erg lang. Als je bij de gemiddelde leeftijd waarop iemand het VWO verlaat (18 à 19 jaar) de duur van de totale artsenopleiding optelt, zou je verwachten dat artsen tussen de 26 en 31 jaar zijn als zij hun vervolgopleiding afronden. Blijkbaar treden in het opleidingstraject vertragingen op. Vanwege de personele tekorten bij veel specialismen is het van belang om te weten welke factoren de opleidingsduur vertragen. In opdracht van het Capaciteitsorgaan heeft het Nivel dit onderzocht. Centrale vragen zijn: op welke leeftijd voltooien artsen hun opleiding, waar treden vertragingen in het opleidingstraject op en hoe zijn deze vertragingen te verklaren?



We hebben gebruikgemaakt van CBS-gegevens (

http://www.statline.nl/

). Deze site bevat gegevens over het aantal eerstejaarsstudenten geneeskunde, over het aantal geslaagden voor het doctoraalexamen en over de leeftijd waarop het artsexamen is behaald. De leeftijden van artsen bij begin en eind van hun specialisatie hebben we afgeleid uit gegevens van de registratiecommissies. Het betreft gegevens van de HVRC (huisartsen en verpleeghuisartsen), de MSRC (medisch specialisten) en de SGRC (sociaal-geneeskundigen). Zoals vermeld zijn artsen aan het eind van hun opleiding gemiddeld 37 jaar oud.2 Dit verschilt enigszins per specialisatie (zie tabel 1). Mannen zijn aan het eind van hun specialisatie ruim twee jaar ouder dan vrouwen.

Vervolgopleiding


Hoe lang doen artsen over de vervolgopleiding? En hoe verhoudt zich dit tot de formele duur van de opleidingen? Voor huisartsen en medisch specialisten is er geen verschil tussen de feitelijke en de formele opleidingsduur (zie figuur 1).


Voor verpleeghuisartsen is de feitelijke opleidingsduur iets langer dan de formele duur. Per specialisme zijn er geen verschillen in feitelijke opleidingsduur voor mannen en vrouwen. Overigens kiezen vrouwen iets vaker voor de kortere opleidingen dan mannen. Daarom zijn ze gemiddeld iets jonger als ze de vervolgopleiding afronden.


De vertraging treedt dus niet of nauwelijks op in de periode van de vervolgopleiding. Afgezien van de lengte van de formele opleidingsduur, moet de verklaring voor de hoge uitstroomleeftijd dus in eerdere fasen van het opleidingstraject worden gezocht.

Pauzes


De meeste artsen stromen niet rechtstreeks door in een vervolgopleiding. Deels zijn dit bewust gekozen ‘pauzes’ in de opleiding, maar meestal is de oorzaak een gebrek aan opleidingsplaatsen.


Uit tabel 2 blijkt dat er inderdaad een behoorlijk lange tijd verstrijkt tussen de afronding van de initiële opleiding


en de start van de vervolgopleiding.


Bij verpleeghuisartsen en sociaal-geneeskundigen ligt het niet aan het aantal opleidingsplaatsen, maar gaat het om een latere keuze voor deze specialisaties. Bij alle specialisaties is te zien dat mannen een langere overgangsperiode hebben dan vrouwen.


Een belangrijke vertraging zit dus voor alle artsengroepen in de overgang tussen de initiële opleiding en de vervolgopleiding.

Initiële opleiding


Bij de registratiecommissies is de leeftijd bekend waarop men het artsexamen heeft behaald.2 We hebben gekeken naar de populatie die tussen 1998 en 2002 de vervolgopleiding afrondde. De medisch specialisten waren relatief het jongst bij het afronden van de initiële opleiding (zie tabel 3). Mannen zijn in het algemeen bijna één jaar ouder dan vrouwen als de initiële opleiding wordt afgerond.


De leeftijd bij de start van de initiële opleiding is niet bekend en dus weten we niet hoe lang men over de initiële opleiding heeft gedaan. Wel kunnen we op basis van gegevens over studenten geneeskunde schatten dat mannen gemiddeld bijna 8,5 jaar en vrouwen gemiddeld 7,5 jaar doen over de initiële opleiding, die formeel zes jaar duurt.3 Dat betekent een vertraging van gemiddeld anderhalf tot twee jaar in de studie geneeskunde.


De opleidingsduur van de initiële opleiding wordt overschreden; deze fase van de studie veroorzaakt dus een deel van de totale vertraging.

Zittenblijven


Een klein deel van de vertraging ontstaat al voor of tijdens de afronding van het vwo. Door zittenblijven en dergelijke zijn de meeste scholieren aan het eind van het vwo gemiddeld eerder 19 tot 19,5 jaar dan 18,5 jaar.3 Vervolgens blijkt niet iedereen meteen na afronding van het vwo aan de studie geneeskunde te beginnen. Als gevolg van loting en individuele keuze is men gemiddeld 19,5 tot 20,5 jaar bij de start van de opleiding geneeskunde. Wellicht is de gemiddelde startleeftijd zelfs iets hoger. In de gegevens van het CBS zit namelijk slechts een deel van de herinloters. Overigens geldt ook voor de overgang van vwo naar de studie geneeskunde dat vrouwen iets minder tijd verliezen dan mannen.


In totaal treedt er dus voor de start van de studie geneeskunde al een jaar vertraging op: een halfjaar tijdens de middelbare school en nog minstens een halfjaar bij de overgang naar de studie.

Overschrijdingen


Door al het oponthoud zijn artsen aan het eind van hun opleiding gemiddeld bijna 37 jaar. Bij een vloeiende doorstroming en zonder ‘pauzes’ tussen delen van het totale traject zouden ze gemiddeld bijna dertig jaar zijn als ze hun studie afronden (zie figuur 2 op blz. 696).


De zeven jaar vertraging ligt ten dele aan overschrijdingen tijdens de basisopleiding. De meeste vertraging zit


echter in de overgang tussen de basisopleiding en de vervolgopleiding: gemiddeld 3,5 jaar. In deze overgangsperiode zijn er grote verschillen tussen specialismen. De sociaal-geneeskundigen ondervinden de grootste stagnatie: maar liefst acht jaar. Voor huisartsen is de vertraging drie jaar.

Toekomstperspectief


De helft van de vertraging die artsen oplopen tijdens het opleidingstraject, hangt samen met de lange overgangstijd tussen initiële en vervolgopleiding. De belangrijkste reden daarvoor is het ontbreken van voldoende opleidingsplaatsen. Van de overige 3,5 jaar zit anderhalf jaar vertraging in een overschrijding van de duur van de initiële opleiding. En ten slotte zit een deel van de vertraging al in de tijd die voorafgaat aan de studie geneeskunde. Scholieren doen gemiddeld een jaar langer over het vwo en ze beginnen niet meteen na het behalen van hun vwo-diploma met de studie geneeskunde.


Opvallend is dat vrouwen op enkele momenten sneller door het opleidingstraject gaan. Zij zijn gemiddeld een jaar jonger dan de mannen na de basisopleiding. Verder is de overgangsperiode tussen basisopleiding en vervolgopleiding bij vrouwen een of twee jaar korter, afhankelijk van het specialisme dat zij kiezen.


In de komende jaren zal een aantal ontwikkelingen invloed hebben op de leeftijd waarop artsen hun specialisatie afronden. De basisartsen die in de afgelopen vier jaar hun studie hebben voltooid, waren één jaar jonger dan degenen die daarvóór de studie geneeskunde hebben afgerond. De studenten die de komende jaren in de vervolgopleidingen instromen zullen dus ook één jaar jonger zijn. Dit geldt overigens zowel voor mannen als vrouwen. Daarna zal de leeftijd van de instromers weer iets oplopen, want de eerstejaars studenten die nu


instromen, zijn weer iets ouder dan


degenen die enkele jaren geleden met de studie zijn gestart.


Verder zijn vrouwen bij afronding van de initiële opleiding geneeskunde bijna een jaar jonger dan mannen. Het aandeel vrouwen zal bij de instroom in de vervolgopleidingen nog stijgen, omdat de aantallen vrouwen in de initiële opleiding ook zijn gestegen. Dit zal bijdragen aan een verlaging van de gemiddelde leeftijd van de totale populatie bij de instroom. Bij vrouwen is de overgangsperiode ook korter. Dat heeft bovendien een verlagend effect op de leeftijd bij afronding van de vervolgopleidingen.


En ten slotte is er nog de te verwachten toename van de instroomcapaciteit van veel vervolgopleidingen die ertoe kan leiden dat voor meer basisartsen de overgangsperiode naar de vervolgopleiding korter wordt.4 En ook daarvan is het gevolg dat men gemiddeld jonger is als de specialisatie wordt afgerond.


dr. L.F.J. van der Velden,


onderzoeker Nivel


dr. Ph.J.M. Heiligers,


onderzoeker Nivel, Universitair Docent Capaciteitsgroep Sociale en organisatiepsychologie Universiteit Utrecht


dr. L. Hingstman,


programmaleider Nivel


Correspondentieadres:

l.vandervelden@nivel.nl

. Zie ook:

www.nivel.nl

 

Referenties


1. Velden LFJ van der, Hingstman L. Het medisch opleidingstraject: waar blijft de (leef)tijd. Utrecht: NIVEL, 2003

.  2. Gegevens Registratie Commissies: Huisarts en Verpleeghuisarts Registratie Commissie (HVRC), de Medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC) en de Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie (SGRC).  3. Centraal Bureau voor de Statistiek, website:

http://www.statline.nl/

.  4. Capaciteitsorgaan. Capaciteitsplan 2002 voor de medische en tandheelkundige vervolgopleidingen. Utrecht, Capaciteitsorgaan 2002.

SAMENVATTING


l Artsen zijn gemiddeld 37 jaar als zij afstuderen. Bij een soepele doorstroming door initiële en vervolgopleiding zouden zij op hun 30ste de studie kunnen afronden.


l De helft van de vertraging van zeven jaar treedt op in de overgang tussen de initiële en vervolgopleiding. De belangrijkste reden daarvoor is het tekort aan opleidingsplaatsen.


l De andere helft ligt deels aan vertraging tijdens de initiële opleiding en treedt voor een deel al op tijdens het vwo en de overgang naar de studie geneeskunde.


l Vrouwen doorlopen de studie gemiddeld sneller; vooral de overgang tussen initiële en vervolgopleiding duurt bij vrouwen ongeveer een jaar korter.


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Links:

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.