Laatste nieuws
Julia Franken
2 minuten leestijd

Een onbehaaglijk gevoel

Plaats een reactie

‘Bush en zijn groeperingen hebben mij geprogrammeerd. Ik was het staatswapen van Amerika, maar het is mislukt omdat mijn voogdes uit Italië mij te vroeg heeft weggehaald. Zij heeft mij omgewisseld met die lelijke. Ik wil mijn kop terug! Die voogdes heeft dat gedaan, met de tekenen van tante Pollewop op de schaal van Richter.’

Vrede is zeldzaam in het hoofd van mijn patiënt. Hij vertelt gejaagd en onder tafel schopt hij ritmisch met zijn benen door de antipsychotica. Zijn haar zit door de war, op zijn polsen schemeren tientallen snijwonden in verschillende stadia van genezing.

Mijn eerste dagen psychiatrie vond ik beangstigend. Geschokt en ongemakkelijk loop ik over de afdeling, om me het liefst onmiddellijk weer achter slot en grendel te verschuilen op de cokamer. Voor de veiligheid draagt iedereen een alarmpieper die je altijd bij je moet hebben, hoewel mijn gerustheid door die pieper juist keldert.

Ook de instructie dat je altijd bij de deur of een andere vluchtroute moet zitten, vind ik zeer verdacht. Met afschuw hoor ik dat de vriendelijke vrouw die net mijn hand heeft geschud, de week ervoor een grote hap uit de arm van een verpleegkundige heeft genomen. En – alsof de walging nog erger kan – het klompje vlees heeft doorgeslikt. Waar ben ik beland?

De poli heeft me gered. Met de psychiater zie ik patiënten in vrediger vaarwater, redelijk functionerend en makkelijker om mee te praten. Een hoog opgeleide vrouw vertelt me verrassend helder over haar hallucinaties. Zij is altijd blijven werken en beschrijft hoe zij niet zelden tijdens vergaderingen met hooggeplaatste directeuren een paard ziet staan. Het dier staat daar gewoon te niksen. De vrouw vindt het even bizar als ik. Waarom verzinnen je hersenen een paard? En kun je ook een dier hallucineren waarvan je niet precies weet hoe het er in het echt uitziet?

Voor niet-psychoten zijn de meeste wanen volkomen absurd. Treffend genoeg is dat voor psychotische mensen niet anders. Op de poli zie ik een tweeling, beiden met schizofrenie. De één leeft steeds in andere tijdlagen; hij heeft net drie maanden doorgebracht in 1700. Zijn broer heeft 23 honden die hij steeds weer moet redden uit de handen van diverse belagers. Beiden lachen hartelijk om het verhaal van de ander. ‘Kun je je dat nou voorstellen, dokter? Een andere tijd! Belachelijk!’. Waarop zijn broer roept: ’23 honden! Dat geloof je toch zelf niet?’

Dankzij de poli kan ik de gesloten afdeling beter aan. Het onbehaaglijke gevoel van de eerste week verdwijnt en ik durf de patiënten te leren kennen. Van een afstand vond ik het heel sneu voor die arme mensen, van dichterbij is het hartverscheurend. En frustrerend. Eindeloos praat ik met een meisje van mijn leeftijd; ze is doodsbang voor de stemmen die ze hoort. Ze laat zich door mij overtuigen dat de stemmen haar geen pijn kunnen doen, welke verschrikkelijke dingen ze ook zeggen. Naïef denk ik dat ik haar tenminste voor eventjes heb gerustgesteld, dat mijn woorden helpen. Maar je kletst iemand niet uit een psychose. Als ik stop met praten, gaan haar stemmen door. De volgende ochtend heeft ze zeven hechtingen in haar arm.

Gelukkig overheerst onmacht niet altijd in de psychiatrie. In een paar weken kunnen mensen – dankzij pillen, niet dankzij praten – wonderlijk goed opknappen. Een man vertelt mij hoe fantastisch het is dat hij geen stemmen meer hoort. Niemand die je uitscheldt, geen zelfmoordopdrachten meer. Eindelijk vrede.

Julia Franken is coassistent

<strong>PDF van dut artikel</strong>
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.