Dokters kunnen goed knutselen

Het bevreemdt mij dat Peter Bügel, een man die zulke ongenuanceerde uitspraken doet en die geen enkele ervaring heeft in de praktijk van de geneeskunde, les geeft aan een huisartsenopleiding. Het bevreemdt mij nog meer dat hij twee pagina’s lang belangstelling krijgt in dit blad (MC 46/2001: 1690).

Bügel ontkent dat er een verschil in gezondheidstoestand bestaat tussen mensen die gezond leven en mensen die ongezond leven. Heeft hij er nooit aan gedacht dat de ene mens gewoon sterker is dan de andere? Ik heb me ook wel eens verbaasd over de betrekkelijk goede conditie van heroïneverslaafden. Waarschijnlijk hebben ze een zeer goed ontgiftingsvermogen. Bügel zal beweren dat die stelling niet is bewezen. Maar dat zegt hij alleen vanuit zijn onwetendheid over gezondheid en geneeskunde. Want al weten we niet alles, er is veel bekend (en ook meetbaar) over het ontgiftingsvermogen van de mens.

Bügel zegt ook dat preventie geen waarde heeft. Maar veel ziekten zijn door preventie verdwenen, zoals tuberculose, syfilis en pokken. Is het niet denkbaar dat ook kanker en hart- en vaatziekten door preventie zullen verdwijnen? Psychologen kraken wel vaker de geneeskunde af en ze vinden juist bij studenten een gretig gehoor. Studenten hebben waarschijnlijk een wat rancuneuze en gefrustreerde verhouding tot de gevestigde orde in de geneeskunde.

Ik geef toe dat kritiek op het medisch handelen soms gunstige gevolgen heeft. En inderdaad neigen artsen tot ‘overbehandelen’. Maar aan mensen die zich slecht voelen, of die zich lichamelijk of psychisch slecht kunnen handhaven, is veel te doen. Artsen willen hen helpen, in tegenstelling tot psychologen voor wie alleen de kennis telt. Ik denk dat een cynicus als Bügel meer kwaad dan goed doet bij aankomende artsen.

Ellecom, december 2001