Dame
Plaats een reactieZe was een dame. Een vriendelijke en voorname dame met een deftige achternaam. Ze had leukemie. Ik kende haar niet goed want ze ging altijd naar haar eigen huisarts die net als ik parttime werkte in onze duopraktijk. Ze kwam op het laatst maandelijks en de bloedtransfusies volgden elkaar met steeds kortere tussenpozen op.
Ze was al jaren weduwe. Ze had geen kinderen en geen naaste familie. Alleen een nicht in het zuiden van het land. Die vertelde mij eens dat ze als kind bij tante op bezoek een koekje op een klein schoteltje kreeg. Niet zo uit de koektrommel. Bijzonder deftig.
De eerste maandag van de zomervakantie vroeg ze een visite aan. Mijn collega had vakantie en ik nam de zaak waar. Ze viel gelijk met de deur in huis: ’Ik heb een afspraak met mijn arts dat hij mij helpt als het niet meer gaat. Ik wil niet meer, het is genoeg.’
Ruim anderhalve week ben ik bijna dagelijks bij haar geweest. Lange gesprekken aan het einde van de dag. Een palliatieve worsteling want ik was er nog niet aan toe. Het was pas de tweede keer dat ik zelfstandig een verzoek tot euthanasie begeleidde.
Haar verzoek kon ik niet gelijk inwilligen. Ik kende haar als de patiënt met een chronische ernstige ziekte, die telkens de kop opstak maar waar ze ook steeds weer bovenop kwam.
Zij begreep mijn aarzeling, maar ze was op. Had nachtmerries en als ze wakker werd, leek het elke keer alsof ze dood ging.
Zíj was allang klaar om te sterven, zíj had er al maanden naartoe geleefd. En ik kon het niet.
De 13e dag, op een zaterdagochtend, was ik zover. Ze is rustig ingeslapen. En ik had er vrede mee.
G.B.Groen, huisarts
Lees alle lezersbijdragen uit de special Kanker
- Er zijn nog geen reacties