Federatienieuws
Naomi van Esschoten
5 minuten leestijd
actueel

Dokteren doe je niet meer alleen

Interprofessioneel leren, opleiden en werken

Plaats een reactie
René Héman
René Héman

Interprofessioneel samenwerken is een onmisbare vaardigheid voor zowel artsen in opleiding als voor al praktiserende artsen. Maar het uitvoeren blijkt nog niet zo eenvoudig. KNMG-voorzitter René Héman en Bertine Lahuis, bestuursvoorzitter van het Radboudumc en voorzitter van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), schetsen hoe het anders kan. ‘Bespreek het eens in je eigen team of tijdens een intercollegiale toetsing.’

Bertine Lahuis
Bertine Lahuis

De levensverwachting is, evenals de prognose van veel ziekten, de afgelopen decennia spectaculair verbeterd. Ook de welvaart is enorm toegenomen. Het gevolg daarvan is dat mensen ouder worden met één, maar meestal meerdere chronische aandoeningen. Daarom is samenwerken – bij alle zorg – van groot belang. Dat doen we toch al, zal menigeen denken. Wat maakt interprofessioneel werken zo anders en nu actueel?

René Héman: ‘Samenwerking is noodzaak om het zorgstelsel toekomstbestendig te houden. In het Integraal Zorgakkoord (IZA), het ‘Gezond en Actief Leven Akkoord’ en het programma ‘Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen’ zie je dat afstand is genomen van het concurrentiemodel en marktwerking. Er ligt meer nadruk op samenwerking tussen de ‘nulde’, eerste, tweede en derde lijn en tussen cure, care en preventie. Dat uitgangspunt loopt parallel aan onze visie ‘De rollen van de arts in 2040’. Daarin zien wij een rol voor de arts als medicus, maar ook steeds meer als netwerker, richtinggever en duider van medische informatie.’

Bertine Lahuis: ‘Er staan steeds meer zorgprofessionals rondom de patiënt. Om waarde toe te voegen, moeten die professionals elkaar goed verstaan. Daarvoor heb je vaardigheden nodig, maar een belangrijke basis ligt in psychologische vrijheid: een cultuur waarin mensen zich vrij en veilig voelen om vragen te stellen, het vermogen hebben om anderen aan te spreken, om fouten te melden en daarover te praten, om zorgen te uiten of om ongevraagd nieuwe ideeën aan te dragen.’

Wat kan interprofessioneel samenwerken opleveren?

Lahuis: ‘Het leidt tot meer kwaliteit en veilig­heid, want je maakt gebruik van de kennis en vaardigheden van alle betrokken zorgprofessionals. In het behandelteam, maar ook daarbuiten. Zo kom je tot de beste behandeluitkomsten. Patiënten ervaren die betere samenwerking ook. Dat leidt tot meer vertrouwen. Bovendien draagt het bij aan meer werkplezier en soms minder werkdruk: je voelt je minder eenzaam als je besluiten in teamgeest neemt.’

Héman: ‘Andersom kan nalaten om samen te werken ook schade berokkenen. Dat weten we al uit onderzoek naar bijvoorbeeld vliegrampen of calamiteiten. Een voorbeeld uit de zorg? Soms krijgen patiënten tegengestelde adviezen te horen van bijvoorbeeld een medisch specialist, huisarts of apotheker. Als zorgverleners langs elkaar heen werken, is dat verwarrend voor de patiënt en kan leiden tot suboptimale uitkomsten.’

Iedereen is het erover eens dat inter­professioneel samenwerken een goed idee is. Op steeds meer plekken worden er ook initiatieven opgezet. Toch komt het in de praktijk nog niet overal goed uit de verf. Hoe kan dat?

Lahuis: ‘Bij interprofessioneel samen­werken gaat het om gelijkwaardigheid: het perspectief van de verpleegkundige, psycholoog of fysiotherapeut is net zo relevant als dat van de medisch specialist. In theorie is dat nu ook al zo. Maar in de praktijk is er nog te vaak een hiërarchie waarbij de arts bepaalt, andere zorgverleners het lastig vinden om zich te durven uitspreken of de mening van de ene zorgprofessional meer wordt meegenomen dan van de ander. Een extra uitdaging is dat de zorg gefragmenteerd is en er veel overgangsmomenten zijn. Dat maakt goed communiceren, iedereen horen en het beleid afstemmen ‘over de lijnen heen’ ook lastig. Tot slot zijn er ingesleten patronen. Artsen worden van oudsher opgeleid volgens het meester­gezelmodel, dat gestoeld is op hiërarchie. Artsen zijn verder getraind om zelfstandig beslissingen te nemen.’

Héman: ‘Het besef moet komen dat je het niet meer alleen kunt doen, omdat je dan slechts een deel van de vraag oplost. Bij multimorbiditeit heb je nu eenmaal meerdere perspectieven nodig. Ook de tijdgeest vraagt om verandering: er zijn nieuwe beroepen bijgekomen, zoals de verpleegkundig specialist en de physician assistant, die zelfstandig mogen voorschrijven en bepaalde voorbehouden behandelingen uitvoeren.’

‘Het besef moet komen dat je het niet meer alleen kunt doen, omdat je dan slechts een deel van de vraag oplost’

Wat is er nodig om tot verandering op de werkvloer te komen?

Lahuis: ‘Er is niets tegen hiërarchie, waarbij het helder is wie welk besluit moet nemen. Wel is het belangrijk om je te realiseren dat een arts betere besluiten kan nemen door ook de andere perspectieven goed mee te nemen en af te wegen. Dat vraagt vaardigheid: luisteren begint met vragen stellen om die perspectieven te horen.’

Héman: ‘In de eerste plaats het besef dat het anders doen echt loont. Daarnaast het goede voorbeeld geven – als opleider maar ook als niet-opleider – en nieuwe generaties anders opleiden. Het College Geneeskundig Specialisten (CGS) van de KNMG, dat gaat over de regels voor opleidingen, let er bijvoorbeeld op dat interprofessioneel opleiden is opgenomen in de opleidingsplannen.’

Zijn er al positieve resultaten te melden?

Lahuis: ‘Zeker. Vanuit de kerntaak opleiding is er in alle universitair medisch centra aandacht voor. Dat gebeurt samen met de zorg­instellingen in de regio met wie de opleiding wordt vormgegeven. Bijvoorbeeld in gezamenlijke werkcolleges waarbij studenten geneeskunde bijvoorbeeld ook verpleegkundigen leren kennen. Daarnaast zijn er verschillende pilots: in het Radboudumc is interdisciplinair samenwerken op de afdeling Geriatrie bijvoorbeeld al standaard. In het UMC Groningen gebeurt dat op de afdeling Verloskunde en in het Amsterdam UMC op een studentenpoli voor het voorschrijven van medicatie. Er zijn al veel mooie voorbeelden, maar het gaat nog niet overal vanzelf.’

Hebben jullie een tip voor de arts die staat te popelen om te beginnen maar niet weet hoe?

René Héman: ‘Ga eens in gesprek tijdens een intercollegiale toetsing. Vraag hoe anderen het doen en welke goede ervaringen er zijn. En vraag ook eens aan je assistent, de fysiotherapeut of de verpleegkundige wat zij nodig hebben om hun inbreng te geven.’

Bertine Lahuis: ‘Je kunt het morgen al anders doen, door verschillende perspectieven samen te brengen. Overigens betekent goed luisteren niet: alles klakkeloos aannemen. En vrijheid van spreken betekent niet dat je alles moet zeggen wat je vindt. Het gaat erom waarde toe te voegen. Tot slot: neem voor inspiratie over teaming een kijkje op de website van de uitvinder van psychologische vrijheid, de Harvard-onderzoeker Amy Edmonson. Daar staan veel nuttige tips en voorbeelden op. Want uiteindelijk geldt: alleen ga je misschien sneller, maar samen kom je echt verder.’ 

Federatienieuws KNMG actueel opleiden
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.