Stoppen met dialyse
Plaats een reactieMevrouw D. is 83 jaar en sinds dertien jaar aan de dialyse. Behoudens de nierproblemen is er medisch niet veel belangrijks gebeurd, tot een halfjaar geleden: een bekkenfractuur na val, waarvoor conservatief beleid. Haar algehele conditie gaat echter steeds verder achteruit, waarbij ook aan haar cognitieve vermogens getwijfeld wordt.
Haar familie geeft aan dat dit zo toch niet langer kan en niet menswaardig is. We plannen een gesprek met patiënte en familie. Voordat we patiënte erbij vragen spreken we de huidige situatie eerst met de familie door.
De familie vindt dat het niet meer gaat. Moeder is moe, klaagt, het lichaam is op, en ze zegt de dialyse niet meer te verdragen. Daarom zou de familie graag willen dat wij op medische gronden aangeven dat dialyse niet meer kan. Dat is echter te kort door de bocht: medisch-technisch lukt het allemaal nog wel. Ik wil dat niet als oneigenlijk argument inzetten om patiënte richting stoppen te praten.
Vervolgens schuift patiënte aan, in rolstoel. Op mijn vraag hoe ze de huidige situatie beleeft, geeft ze aan dankbaar te zijn dat ze nog kan dialyseren. Vanuit geloofsovertuiging vindt zij dat ze niet mag stoppen met de dialyse. De familie kijkt mij met een smekende blik aan: ‘dokter, doe er iets aan…’ Patiënte erkent dat de dialyse moeilijk is vol te houden en dat ze het erg zwaar vindt. Desgevraagd antwoordt ze dat ze opgelucht zou zijn als de dokters zouden zeggen dat dialyse niet meer kan.
Ik geef aan dat wij ook zien dat het haar steeds meer moeite kost en dat het lichaam op begint te raken. Ik benoem dat dialyse bedoeld is om het leven te verlengen, en niet om het lijden te verlengen, en dat een dialysetraject – ook als het kunstje technisch nog wel lukt – toch te zwaar kan zijn. We hoeven niet altijd ‘strijdend in het harnas ten onder te gaan’. We spreken af dat patiënte wel een dialyse mag overslaan en per keer mag bepalen of zij in staat is naar de dialyse te komen. Ook mag zij korter dialyseren als het niet gaat. Op deze manier probeer ik voor haar de drempel naar stoppen te verlagen, maar laat de beslissing wel bij patiënte zelf.
Ik heb een goed gevoel bij het gesprek, en ook de familie lijkt er tevreden over.
Bij terugkomst op zaal vraagt de verpleegkundige aan patiënte: ‘En, hoe verliep het gesprek?’
Waarop zij zegt: ‘Ik geloof dat ik niet meer mag komen, ze vinden me te oud…’
- Er zijn nog geen reacties