Blogs & columns
Bert Keizer
Bert Keizer
3 minuten leestijd

Hersenen weten niks

Plaats een reactie

Descartes zat er natuurlijk helemaal naast’ is de grondtoon van het gehoempapa waarop honderden dwergen rondhossen op zijn nalatenschap. Maar wij zijn er nog steeds niet in geslaagd om ons te ontworstelen aan zijn formuleringen. Het zal in zekere zin zo zijn dat hij er ‘helemaal naast’ zat, maar dan blijft het ongemakkelijke feit dat wij daar nog middenin leven, in dat volstrekt onzinnige beeld dat hij zo uitdrukkelijk formuleerde.



Het gaat om het onderscheid tussen Geest en Stof, twee zaken die elkaar overigens ook lang vóór Descartes al een tijdje kwijt waren. Er was altijd eerst een Griek, zei de Romein. Plato plaatste lichaam en ziel duidelijk uiteen. Het christendom joeg ze nog eens verder uit elkaar door er het Goede en het Slechte aan te koppelen. Descartes voltrok de definitieve scheiding door de begripsmatige nauwkeurigheid waarmee hij ze omschreef. Vanaf nu moest elke overlap als onmogelijk worden beschouwd.



Wat is het probleem eigenlijk? Causaliteit. Wie geest definieert als niet-stoffelijk, heeft geen antwoord op de vraag hoe menselijk handelen tot stand komt, want hij kan niet uitleggen hoe een geestelijke gebeurtenis, ‘willen dat mijn arm omhooggaat’, zijn weg vindt naar die omhoog bewegende arm. Een gedachte kan immers geen stoel verplaatsen. Probeert u het maar eens. En toch verplaatsen wij stoelen. En niet gedachteloos. Maar die gedachten veroorzaken niks.



Stel u het lichaam voor als een piano met de hersenen als het toetsenbord, dan is de geest de fantoompianist die op dat toetsenbord speelt. Maar zo’n fantoom kán helemaal geen toets indrukken. Het beeld klopt niet.



Hoezeer wij het niet kunnen nalaten zo te praten, bleek mij onlangs weer uit een artikel van collega Swaab in NRC Handelsblad over placebo. Swaab - die ik overigens beslist niet beschouw als één van bovengenoemde dwergen - schrijft het volgende over het effect van informatie (geest) op hersenactiviteit (stof). Het gaat om deep brain stimulation bij parkinsonpatiënten:


‘Bij parkinsonpatiënten die bij bewustzijn zo’n diepte-elektrode in de hersenen geplaatst kregen, werd tijdens de operatie een onwerkzame stof ingespoten met de mededeling dat dit een nieuw antiparkinsonmiddel was. Hierop verminderde de elektrische activiteit in datzelfde hersengebiedje en verbeterden de symptomen bij ruim de helft van de mensen.’


De volgende zin is ontwapenend omdat Swaab met zijn plaatsing van aanhalingstekens aangeeft ergens nattigheid te voelen. Maar waar? ‘Blijkbaar “weten” de hersenen bij de patiënten die op het placebo reageerden in welke gebieden ze de activiteit moeten veranderen om de symptomen te verminderen.’



Sterk staaltje van die hersenen, want hier zegt de piano tegen de fantoompianist: ‘Laat maar, ik druk die toets zelf wel even in’. Piano’s spelen zichzelf niet. Hersenen weten niks. ‘Wetende’ hersenen zijn vergelijkbaar met een stoel die komt aanhuppelen omdat hij ‘weet’ dat ik wil gaan zitten. Placebo, hoe je het ook probeert te beschrijven, het blijft begripsmatig een bananenschil waarop je onherroepelijk onderuitgaat. 



Is het niet ongelooflijk dat we in de kern van veel medisch handelen, in één van de belangrijkste delen van onze Tempel, niet stuiten op biochemische cascades of anatomische verwikkelingen maar op begripsmatige verwarring die net zo makkelijk valt te ontknopen als een krakeling?



Want placebo is niet alleen maar ruis bij onderzoek naar de effectiviteit van ingrepen of medicaties. Het is ook de olie die artsenwerk zo oneindig veel soepeler laat verlopen. Filosofisch valt het niet goed te ontwarren, maar feit blijft dat de arts met slechte mondgeur, raar loopje, ontwijkende mimiek, morsige witte jas, vettig haar, verkeerde bril, slordige agenda en onfortuinlijke huid het bij gelijke biochemie toch aflegt tegen die eerlijke, nijvere, openhartige, knappe, verzorgde, ferme strijder(ster) voor het welzijn van de patiënt, die ook nog zo bescheiden is ondanks alles.



‘Sincerity,’ zeggen ze in Hollywood, ‘if you can fake that, you’re made.’



Bert Keizer, verpleeghuisarts



PDF van dit artikel



Lees alle bijdragen van Bert Keizer in het dossier

Zonder handschoenen

hersenen
  • Bert Keizer

    Bert Keizer is specialist ouderengeneeskunde en filosoof. Sinds 2016 is hij werkzaam voor het Expertisecentrum Euthanasie (voorheen: de Levenseindekliniek). Hij schreef maar liefst zeventien jaar voor Medisch Contact. Ook is hij columnist bij Trouw.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.